34
Toen mijn moeder die zondag thuiskwam na een reis van twaalf uur vanaf Nova Scotia via Newark naar LA omhelsden we elkaar bij de voordeur en ze bleef mijn gezicht maar in haar handen houden, probeerde het te plaatsen alsof ze zich ervan wilde verzekeren dat ik het was. Ze probeerde de zorgelijke rimpels in mijn voorhoofd weg te strijken, maar in plaats daarvan, alsof ze door een onzichtbare marker werden doorgetrokken, breidden ze zich van mijn voorhoofd uit naar het hare. Ze zat ermee in dat ik zo overstuur was. Gewoonlijk maakte ik me net als mijn vader niet zo druk over Josephs verdwijningen en wachtte ik gewoon tot hij weer opdook. Niettemin had het reisje haar goedgedaan en zag ze er uitgerust uit, met blozende wangen die glinsterden van de felle winden daar in het oosten.
We stonden tegenover elkaar in de gang bij de voordeur.
Bedankt, zei ze, dat je bent gaan kijken. Ze legde haar handen even op mijn schouders. Er verscheen een andere blik in haar ogen. Hoor eens… zei ze.
Ik schudde mijn hoofd. Hoeft niet, zei ik. Er zijn belangrijkere zaken om ons zorgen over te maken. Ik zeg niets.
Ze kuste me innig, dankbaar, op mijn wang en liet haar tranen daar achter. Toen pakte ze haar tas en zei dat ze even snel naar Bedford Gardens zou rijden om zelf te kijken.
Ik hoorde haar auto wegrijden en liep toen door het huis heen. Ik was ongedurig. Ik dacht erover iemand te bellen – Eliza, Sherrie zelfs – maar de enige met wie ik eigenlijk wilde praten was George en ik had al het gevoel dat ik te veel van hem gevraagd had. Ik had geen zin om Eddie te bellen. Dus terwijl mama bij Joseph was en papa zich opmaakte om naar de eerste aflevering van een miniserie over de Amerikaanse Burgeroorlog te kijken, drentelde ik maar naar de keuken. De ramen stonden open, de tafel was schoon. Op het aanrecht lag een eenzame knoflookbol en ik porde er met mijn duim in en wrikte de teentjes los. Duwde met de muis van mijn hand op de platte kant van een breed mes om iedere teen te pletten. Pelde de papierachtige witte laagjes van de stevige gele binnenkant. Hakte ze fijn.
Mijn moeder had het bed niet buiten op de galerij zien staan en toen ze terugkwam was ze te veel van streek om nog te kunnen koken, dus zei ik dat ik het wel zou doen. Ik was al begonnen. Terwijl papa in de kamer daarnaast op zachte toon met haar praatte, zette ik een pan water met een snuf zout op voor de spaghetti. Ik maakte een blik lekkere tomaten open en deed die bij de gehakte knoflook en uien die in de olijfolie lagen te fruiten. Voor het eerst, voor zover ik me kon herinneren, bereidde ik een hele maaltijd, van begin tot eind. Zo goed als ik kon bleef ik me concentreren op mijn taak, en terwijl ik peterselie tot kleine, natte groene fliebertjes hakte, probeerde ik de ingrediënten met elkaar in contact te laten komen zoals ik in de uiensoep had geproefd.
Het eten is klaar, zei ik na een uur. Mijn vader kwam onmiddellijk binnenlopen en rekte zich uit en mijn moeder kwam met vermoeide ogen binnen en dekte de tafel. Het was alsof er een zware last op haar schouders rustte. Ik zette een schaaltje geraspte Parmezaanse kaas in het midden en schepte iedereen een bord spaghetti met marinarasaus op. Papa woelde door mijn haar alsof ik een klein kind was, mama maakte een fles wijn open. Ze pakten hun vorken en draaiden die rond in de spaghetti en begonnen zonder iets te zeggen te eten. Ik sloeg hen een paar minuten gade terwijl ze zaten te eten en toen vroeg mijn moeder of ik van plan was om mee te eten. Ik voelde hoe smal de doorgang van mijn keel was, pakte mijn vork op en draaide de pasta eromheen. De eerste volledige maaltijd die ik helemaal zelf bereid had. Mijn handen trilden een beetje toen ik een hap nam.
De saus was lekker, en eenvoudig en vol.
Verdriet, boosheid, tanks, gaten, hoop, schuldgevoel, woedeaanvallen. Heimwee, als verwelkte bloemen. Een fabriek, kil.
Ik drukte het servetje tegen mijn ogen.
Het komt wel goed, zei papa en gaf een klopje op mijn hand.
Eén keer keek mijn moeder onder het eten op. Haar ogen waren vochtig. Heb jij dit gemaakt?
Ja.
Het smaakt lekker, Rose, zei ze. Het vult goed. Waar heb jij leren koken?
Nergens, zei ik. Ik weet het niet. Door naar jou te kijken?
Heb je geoefend?
Niet echt, zei ik.
Ze namen allebei nog een portie. Zelf nam ik vier hapjes.
Mijn vader maakte zijn eigen bord schoon, spoelde het af en liep de kamer uit.
Mijn moeder bleef aan tafel zitten. Golven van bezorgdheid om Joseph spoelden over haar heen terwijl ze met haar vingertoppen over de onderkant van haar ogen streek.
We zaten daar een tijdje, voor onze placemats. Ik probeerde rustig te blijven na die hapjes. Het meeste ervan begreep ik nauwelijks.
Toen ze opstond, trager dan anders, deden we samen de afwas, wasten de rode strepen onder de kraan weg, schepten de kliekjes in kommetjes. Ik bestudeerde de ingrediënten op de pastadoos om te zien welke fabriek ik had geproefd, maar niets leek te kloppen.
Mama spoelde het bestek af en droogde het. Het naar lavendel geurende afwasmiddel, een zuiver, helder paars. Buiten het keukenraam weerkaatste het lamplicht op de halsband van een hond die door een buurman aan de riem werd uitgelaten.
Ze kneep de spons uit en legde hem te drogen op het aluminium tussenstuk tussen de twee gootstenen. Het leek alsof ze vergeten was dat ik daar stond.
Waar ben je? fluisterde ze uit het raam, de nacht in.