8

Rond halfzes, nadat George en ik de koelkast grondig geplunderd hadden, kwam mama thuis van haar eerste werkdag bij het meubelmakersatelier. Haar wangen waren rood alsof ze had hardgelopen. Het was fantastisch! zei ze en pakte mijn hand vast. Ze keek of ze Joseph zag maar die zat op zijn kamer te lezen. George was al naar huis. We gaan even een snel rondje langs de bomen in de buurt maken, zei mama op een vertrouwelijke toon en trok me mee het huis uit. Dit is dus een dennenboom, zei ze en wees naar de donkere altijdgroene boom die midden in iemands tuin stond. Zacht hout, zei ze. Dit is een plataan, en ze tikte op de bast van de volgende boom. Er verschenen rimpels in haar voorhoofd. Ik geloof niet dat ze meubels van platanen maken, zei ze, maar ik weet eigenlijk niet waarom niet.

Ik pelde een grijs puzzelvormig stukje bast van de boom af. Ik herkende haar enthousiasme als fase één van een nieuwe interesse. Fase twee brak gewoonlijk twee à drie maanden later aan als ze tegen een grens aanliep nadat de roes van die eerste natuurlijke aanleg achter de rug was en ze mee moest zien te komen met de echt ervaren mensen. Fase drie ging gepaard met veel hoofdschudden en praten over waarom die specifieke deskundigheid – sociologie, pottenbakken, computers, Frans – toch niet haar ding was. Fase vier was de ongemakkelijke lange wachttijd die ik kende van het middernachtelijk ontwaken als ik door de gang stommelde en op haar schoot kroop.

Te schilferig, zei ik en vouwde de bast in tweeën.

Lopend aan de schaduwzijde van Martel Avenue, leunde ik lichtjes op haar arm. We zwaaiden naar een paar buren die met een tuinslang op hun grasveld stonden. Om een uur of halfzes voelde de warmte licht, aangenaam, en rondom ons leek de lucht te glinsteren en gepolijst te zijn. Ze vroeg of ik me al wat beter voelde en ik zei een klein beetje, zette de gedachte aan het komende avondeten uit mijn hoofd en probeerde me te concentreren op wat ze daarna zei, dat ze zich zorgen maakte dat ze de anderen in het atelier niet bij kon houden. Wat nergens op sloeg. Mijn moeder vond het moeilijk om een keuze te maken en daarbij te blijven, maar ze was in feite goed in alles, vooral in dingen waarbij ze haar handen moest gebruiken. Ze maakte mijn bed zo mooi op dat ik jarenlang boven op de lakens heb geslapen omdat ik haar verbazingwekkende precisie niet wilde ruïneren door daar een lichaam in te schuiven.

Ik denk dat je goed gaat worden, zei ik.

Ze stopte een losse pluk haar achter mijn oor. Dank je, zei ze. Wat steun je me toch lief. Veel liever dan je vader.

Ze leek wat opgewekter en in een nieuwe, goede stemming te verkeren terwijl we een rondje maakten langs de bomen in Gardner Street en Vista Street en weer terug, en toen weer op huis aangingen.

De kliekjes tijdens het avondeten waren een herhaling van de ellende van de vorige avond, slechts gedempt door de hele dag die ertussen zat en de vriendelijkheid van George. Ik hield het advies van de verpleegster in gedachten en keek of het besmettelijk was, maar niemand scheen verder ergens last van te hebben. Papa stelde vragen over het meubelatelier en mama vertelde ons dat ze een plank moest maken als haar eerste opdracht.

Een plank! zei hij en toostte met haar. Tjonge!

Ze wierp hem een bozige blik toe. Doe niet zo onaardig, zei ze.

Zei ik dan iets? zei hij, met opengesperde ogen. Ik kan niets maken. Ik kan alleen maar taboeretjes repareren die al gemaakt zijn, zei hij.

Hij knipoogde naar haar. Ze dronk haar glas leeg.

Heb je dat verhaal weleens gehoord, Rose? zei hij.

Al honderd keer, zei ik.

Joseph pakte het peperbusje en schudde een regen van zwarte spikkeltjes over zijn eten uit. Net als onze moeder had ook hij lange, mooie handen als van een pianist, vingers die zich net als ogen konden scherpstellen en focussen.

Te flauw? vroeg mama.

Joseph schudde zijn hoofd. Gewoon een experiment, zei hij.

Vandaag, verklaarde papa terwijl hij een klopje op zijn placemat gaf, zag ik een man met een aap wandelen. Ongelogen.

Waar? zei ik.

Op Pershing Square.

Waarom?

Hij haalde zijn schouders op. Geen idee, zei hij en veegde zijn mond af. Dat was mijn dag. De volgende.

Joseph zette de peper weer neer. Goed, zei hij.

Half goed, half slecht, zei ik.

Half slecht! zei papa, afwachtend.

Mijn hoofd, zei ik, er is iets mis met mijn hoofd.

Zo te zien is er niks mis met je hoofd, zei papa. Helemaal niks.

O Rosie, nee! zei mama. Ze strooide ook wat peper over haar eigen eten en leunde toen opzij en drukte mijn voorhoofd tegen zich aan. Je hebt een prachtig hoofd, zei ze. En daar zit een lief mooi meisje in.

Het eten zit vol gevóélens, zei ik, en ik schoof mijn bord weg.

Gevoelens? zei papa. Heel even keek hij me aandachtig aan.

Ik kon mijn boterham niet eten, zei ik met trillende stem. Ik kan de taart niet eten.

O, op die manier, zei papa, achteroverleunend. Tuurlijk, ik was vroeger ook een moeilijke eter. Ik heb een keer een heel jaar alleen maar friet gegeten.

Smaakten die naar mensen? zei ik.

Mensen? Papa keek niet-begrijpend. Nee. Naar aardappel.

Je ziet er goed uit, zei mama. Ze proefde aandachtig een stukje kip. Lekkerder met peper, zei ze knikkend. Veel lekkerder, ja.

Joseph sloeg zijn armen over elkaar. Het was maar een experiment, zei hij.

Ik ga zaterdag uit met George en Joseph, zei ik.

Alleen maar omdat je jarig bent, zei Joseph.

Omdat ze jarig is, echode mama. Negen jaar. Dat is toch niet te geloven?

Ze stond op en liep naar het kookboek en schreef in grote hoofdletters PEPER ERBIJ! op het recept.

Zo! zei ze.

Ik stapelde mijn bord boven op dat van papa. Hij stapelde onze borden boven op dat van Joseph.

Zie je het dan niet? zei ik tegen papa.

Wat moet ik zien?

Ik wees naar mama.

Lane, zei hij. Ja. Ik zie een mooie vrouw.

Ik bleef hem strak aankijken.

Wat is er? vroeg hij weer.

Zij, zei ik.

Ik? zei mama.

Wat is er, Lane? vroeg papa. Is er iets?

Nee, zei mama, terwijl ze haar hoofd schudde en de dop op de pen deed. Ze lachte. Ik weet niet waar ze het over heeft. Rose?

Ze zei dat ze gesteund wilde worden, zei ik.

Welnee, zei mama blozend. Ik maakte maar een grapje daarnet. Ik voel me heel erg gesteund door jullie allemaal.

Mag ik van tafel? vroeg Joseph.

Ze gaat een plank maken, zei papa terwijl hij de stapel borden naar de gootsteen droeg. Wat valt daar verder nog over te zeggen? Ze gaat een perfecte plank maken. Wil er iemand een toetje?

Ik verroerde me niet. Mama bleef haar haar maar achter haar oren gladstrijken. Strijk, strijk. Joseph stond te wachten.

Mag ik van tafel? zei hij weer.

Wat wil je zaterdag gaan doen, Rose? vroeg mama. We kunnen ons mooi aankleden en samen in het park gaan wandelen. Er zijn nog een paar stukken citroentaart over, Paul, zei ze. Die staan daar.

Ik heb een belangrijk plan met George, zei ik.

Joseph wurmde zich achter de tafel vandaan. Na zaterdag helemaal niets meer, zei hij tegen mij. Gesnapt?

George? zei mama. George van Joe?

Ik zou het echt wel weten als ze steun nodig heeft! zei papa tegen de gootsteen.

Joseph liep de kamer uit. Mijn ouders draaiden zich naar mij om met opgewekte, lichte gezichten. We stonden voor de lege placemats.

Gaan we nog dankzeggen? zei ik.

Mensen bidden vóór het eten, zei mama. Ze liep naar de stapel afwas in de gootsteen. Om te bedanken voor de maaltijd die we te eten krijgen, zei ze.

Ik sloot mijn ogen.

Voor het eten dat weg is, fluisterde ik. Dank u.

Vanwege zijn rol als kostwinner was mijn vader vrijgesteld van de afwas, en Joseph was zo overdreven precies met afwassen dat het makkelijker was als hij op zijn kamer zat, dus stonden mijn moeder en ik voor de gootsteen vol zeepsop. Zij waste af, ik droogde. Ik werkte me snel door het bestek heen met behulp van de nieuwe versleten rozentheedoek van oma. Mama leek goedgehumeurd te zijn, kneep zachtjes in mijn schouder en vuurde een paar snelle vragen op me af over school, maar ik proefde de nasmaak van de aanzwellende hunkering in de kip nog steeds en vertrouwde haar opgewekte stemming niet helemaal – twee uiteenlopende soorten informatie die ik nauwelijks kon verwerken. Ik maakte draaiende bewegingen met de theedoek over de natte borden en stapelde ze een voor een in het keukenkastje. Propte de theedoek in bekers. Haalde hem door de metalen ring op de lade toen ik klaar was.

Daarna hees ik mijn schooltas over mijn schouder en liep de gang door naar mijn kamer. Ik liep heel langzaam, alsof mijn hersenen een vol glas water waren dat ik heel voorzichtig door de gang moest dragen.

Tot mijn verbazing stond de deur van Josephs kamer half open. Dat kwam zelden voor en stond feitelijk gelijk aan een schriftelijke uitnodiging want onlangs had hij een slot op zijn deur aangebracht, dat hij van zijn zakgeld bij dezelfde ijzerhandel had gekocht. Hij had de nieuwe sleutel ook aan die elegante zilveren sleutelring zitten.

Buiten restte nog een zweem van daglicht, maar hij had zijn rolgordijnen al naar beneden getrokken en in plaats daarvan zijn bureaulamp aangeknipt. Hij lag met zijn benen over elkaar op bed Discover te lezen en had een hoopje zilverkleurige radio-onderdelen naast zich liggen.

Hoi, zei ik. Hij keek op van zijn tijdschrift. Zijn ogen maakten geen contact om hallo te zeggen maar richtten in plaats daarvan een soort van muur tussen ons op.

Sorry dat ik George heb ingepikt, zei ik.

Hij knipperde met zijn ogen.

Je hoeft me niks voor m’n verjaardag te geven, zei ik. Zaterdag wordt dan mijn verjaardagscadeau. Voel je je al wat beter? vroeg ik.

Hoe bedoel je?

Eerder op de dag, met die geroosterde boterhammen?

Hij ging weer verder met lezen in zijn tijdschrift.

Jezus, zei hij. Jij denkt dat er met iedereen iets aan de hand is. Ik heb me de hele dag prima gevoeld, zei hij tegen de bladzijden. Ik had alleen geen zin om mijn middag te verpesten met kijken hoe mijn zusje zit te snacken, snap je wel?

Hij sloeg weer een bladzijde om en las verder.

Ik bleef nog even in zijn deuropening staan wachten. Ik volgde met mijn vinger de T op het bordje VERBODEN TOEGANG op zijn deur.

Hij trok zijn wenkbrauwen op: Is er nog iets?

Dat is het, zei ik.

Welterusten, zei hij.

Ik draaide me om en was zijn kamer al bijna uit toen ik aan de zijkant van mijn gezichtsveld een vluchtige beweging opving, vlak bij waar hij op het bed lag. Alsof het patroon van het dekbed een halve seconde lang helderder werd, alsof het wit witter oplichtte. Toen ik me omdraaide om te kijken was alles hetzelfde, volmaakt stil, en lag hij gewoon te lezen.

Alles goed? zei ik en schudde mijn hoofd om het helder te maken.

Hij keek weer op. Daar hebben we het toch al over gehad?

Ja maar…

Zijn ogen wijd open, voor zich uit kijkend. Niet echt geïnteresseerd.

Zijn de kleuren veranderd? zei ik. Komt George nog langs?

Nu? zei hij. Nee. Het is avond.

Bewoog jij daarnet of zo?

Ik?

Ja, bewoog jij van het bed af?

Hij lachte, een kort en korzelig lachje.

Ik lig hier al de hele tijd, zei hij.

Sorry, zei ik. Maakt niet uit. Welterusten.

De smaak van droef en zoet
titlepage.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_000.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_001.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_002.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_003.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_004.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_005.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_006.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_007.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_008.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_009.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_010.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_011.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_012.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_013.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_014.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_015.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_016.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_017.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_018.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_019.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_020.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_021.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_022.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_023.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_024.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_025.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_026.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_027.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_028.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_029.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_030.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_031.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_032.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_033.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_034.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_035.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_036.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_037.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_038.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_039.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_040.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_041.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_042.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_043.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_044.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_045.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_046.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_047.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_048.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_049.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_050.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_051.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_052.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_053.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_054.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_055.xhtml
Desmaakvandroefenzoet_split_056.xhtml