62

Kahlan ging zitten toen ze besefte dat ze het geschreeuw in de ver­te niet meer hoorde. Het zou nog uren duren voordat de zon op­kwam. Misschien was het hart van de jongen onverwacht stil blijven staan.

Nee, Cara was een Mord-Sith, en zeer geoefend in wat Mord-Sith de­den.

Terwijl ze volledig gekleed in bed had gelegen, luisterend naar het bloed­stollende geschreeuw en vol medeleven met Verna en hoe ze Warren moest missen, had het zweet haar af en toe op het voorhoofd gestaan als ze eraan dacht hoe Richard eens degene was geweest onder de Agiel van een Mord-Sith.

Om de ongenode, afschuwelijke beelden die haar gedachten binnen­drongen te verdrijven, keek ze op naar Levenskracht. De lamp die aan de tentbalk hing, wierp een warm licht op de sculptuur en benadrukte de sierlijke lijnen van de plooien van haar gewaad, haar tot vuisten ge­balde handen en haar geheven hoofd. Hoe vaak Kahlan ook naar het beeldje keek, ze kreeg er nooit genoeg van. Elke keer was het weer aan­grijpend.

Richard had deze kijk op het leven gekozen, in plaats van de vreselijke verbittering waartoe hij had kunnen vervallen. Blijven hangen in verbit­tering zou hem enkel hebben beroofd van zijn vermogen geluk te voelen.

Kahlan hoorde tumult buiten. Net toen ze overeind sprong, stak Cara haar hoofd door de tentflap, die Kahlan open had gelaten. In de blau­we ogen van de Mord-Sith stond een dodelijke woede te lezen. Ze stap­te de tent in en trok de jongen mee aan zijn haar. Hij beefde en knip­perde verwoed met zijn ogen, verblind door het bloed. Tandenknarsend duwde Cara hem naar voren. Hij viel aan Kahlans voe­ten op de grond.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Kahlan.

De blik in Cara's ogen verried dat de vrouw op de rand stond van een woeste razernij, dat ze zichzelf nog net onder controle had, zich aan de verste randen van de menselijkheid bevond. Ze betrad bijna een andere wereld: die van de waanzin.

Cara liet zich op haar knieën vallen en greep de jongeman bij zijn haar. Ze rukte hem omhoog en hield hem tegen haar in rood leer gehulde li­chaam terwijl ze haar Agiel tegen zijn keel drukte. Hij snakte naar adem en hoestte. Er schuimde bloed uit zijn mond. 'Vertel het haar,' gromde Cara.

Hij stak zijn handen uit in een gebaar van overgave. 'Ik ken hem! Ik ken hem!'

Kahlan keek met een frons neer op de doodsbange jongeman. 'Wie ken je?'

'Richard Cypher! Ik ken Richard Cypher! En zijn vrouw, Nicci.' Kahlan had het gevoel dat de wereld om haar heen instortte. Het ge­wicht van die wereld drukte haar op haar knieën tegenover Cara's ge­vangene. 'Hoe heet je?' 'Gadi! Ik ben Gadi!'

Cara drukte haar Agiel in zijn rug, waardoor hij een woeste kreet slaak­te. Ze duwde zijn gezicht tegen de grond.

Kahlan stak een hand uit. 'Cara, wacht... we moeten met hem praten.' 'Dat weet ik. Ik zorg er alleen voor dat hij ook met ons wil praten.' Kahlan had Cara nooit eerder zo gezien, zo buiten zichzelf. Dit was meer dan doen wat Verna had gevraagd. Dit trof Cara persoonlijk. Warren was iemand geweest die ze graag mocht, maar helaas voor Gadi was Ri­chard Cara's leven.

De Mord-Sith trok hem weer omhoog. Er borrelden rode luchtbelletjes op rond zijn gebroken neus. Toen het licht op de juiste manier op Cara viel, zag Kahlan bloed glinsteren op het rode leer.

'Nu wil ik dat je de Biechtmoeder alles vertelt.'

Hij knikte huilend, voordat Cara zelfs maar was uitgesproken.

ik woonde daar... waar zij kwamen wonen. Ik woonde waar Richard en zijn vrouw...'

'Nicci,' corrigeerde Kahlan.

'Ja, Nicci.' Hij begreep niet wat ze bedoelde. 'Ze kwamen in een kamer in ons huis wonen. Mijn vrienden en ik mochten hem niet. Toen be­gonnen Kamil en Nabbi met hem te praten. Ze gingen Richard aardig vinden. Ik was boos...'

Hij begon zo te snotteren dat hij niet verder kon praten. Kahlan greep zijn kaak, die glibberig was van het bloed, en schudde zijn gezicht.

'Praat! Of ik laat Cara weer beginnen!'

'Ik weet niet wat ik moet zeggen, wat u wilt horen,' snikte hij. 'Alles wat je over hem en Nicci weet. Alles!' gilde Kahlan op een paar centimeter van zijn gezicht.

'Vertel haar de rest,' zei Cara in zijn oor terwijl ze hem overeind trok. Kahlan stond ook op, bang om één woord te missen. 'Richard kreeg de mensen zover om de boel op te knappen. Hij werkt voor Ishaq, bij het transportbedrijf. Als hij 's avonds thuiskwam, repa­reerde hij dingen. Hij liet Kamil en Nabbi zien hoe je dingen kunt re­pareren. Ik haatte hem.'

'Je haatte hem omdat hij dingen beter maakte?'

'Hij maakte Kamil en Nabbi en anderen wijs dat ze zelf dingen kunnen doen, terwijl dat niet zo is; mensen kunnen niets voor zichzelf doen. Dat is gemeen bedrog. Mensen moeten worden geholpen door degenen die dat kunnen. Dat is hun plicht. Richard had dingen beter moeten maken, omdat hij dat kon. Hij had Kamil en Nabbi en de anderen niet moeten wijsmaken dat ze hun eigen leven konden veranderen. Dat kan niemand. De mensen hebben hulp nodig, niet van die hardvochtige en meedogen­loze verwachtingen.

Ik kwam erachter dat Richard 's nachts werkte. Hij vervoerde extra vracht voor inhalige mensen. Hij verdiende geld dat hij niet zou mogen verdienen.

Toen zat ik op een avond op de trap en hoorde dat Nicci boos werd op Richard. Ze kwam naar buiten, naar mij toe, en vroeg me met haar te vrijen. Vrouwen kunnen geen weerstand aan me bieden. Ze was een hoer, niet beter dan de rest, ondanks haar kouwe drukte. Ze vertelde me dat Richard niet genoeg mans was om voor haar te zorgen, en dat ze wilde dat ik haar zou nemen, omdat hij dat niet deed. Ik heb haar flink te pakken genomen, precies zoals ze wilde. Ik heb die hoer goed te pakken genomen. Ik heb haar flink pijn gedaan, zoals ze verdiende...'

Uit alle macht ramde Kahlan haar knie in zijn kruis. Gadi sloeg voor­over en kon geen lucht krijgen. Zijn ogen rolden omhoog en hij kwam met een klap neer.

Cara glimlachte. 'Ik dacht al dat u dat graag zou willen horen.'

Kahlan veegde de tranen van haar wangen. 'Het was Richard niet. Ik wist dat het Richard niet was. Het was dit varken.'

Kahlan schopte hem in de ribben toen hij bij begon te komen. Hij gaf een kreet. Ze wenkte ongeduldig met haar vingers. Cara greep hem bij zijn haar en rukte hem overeind.

'Maak je verhaal af,' zei Kahlan met ijzige woede.

Hij hoestte en kokhalsde en kwijlde. Cara moest hem overeind houden. Ze hield zijn armen achter zijn rug, zodat hij zijn handen niet tegen zijn kruis kon drukken om de pijn te verlichten. Dat het pijn deed, was dui­delijk te zien aan zijn vertrokken gezicht. 'Praat, of ik doe het nog een keer!'

'Alstublieft! Ik was aan het vertellen toen u me onderbrak.' 'Ga verder!'

Hij knikte haastig. 'Toen ik klaar was met die hoe... toen ik bij Nicci wegging, waren Kamil en Nabbi door het dolle.' Kahlan hief zijn kin. 'Hoe bedoel je, door het dolle?' 'Ze waren door het dolle van woede omdat ik met Richards vrouw was geweest. Ze mochten Richard, dus waren ze kwaad op me. Ze wilden me kwaad doen. Me verwonden. Dus besloot ik in het leger te gaan en voor de Orde te gaan vechten tegen de heidenen, en...' Kahlan wachtte af. Ze keek even naar Cara. De Mord-Sith deed iets ach­ter Gadi's rug waardoor hij een gil gaf. 'En toen heb ik Richard aangegeven!' 'Wat heb je gedaan?'

ik heb hem aangegeven voordat ik vertrok. Ik heb de stadswachten van het kantoor van beschermer Muksin verteld dat Richard misdadige din­gen deed, dat hij werk stal van hardwerkende mensen, dat hij meer ver­diende dan zijn rechtmatige deel.'

Kahlan fronste. 'Wat wil dat zeggen? Wat gebeurt er als je iemand aan­geeft?'

Gadi beefde van angst. Hij wilde duidelijk geen antwoord geven. Cara drukte haar Agiel in zijn zij. Er sijpelde bloed door zijn met zweet door­drenkte overhemd. Hij probeerde adem te halen, maar dat lukte niet. Zijn asgrauwe gezicht begon paars aan te lopen. 'Vertel het haar,' commandeerde Cara ijzig.

Gadi ademde raspend in toen ze de druk verminderde. 'Ze zullen hem arresteren. Ze zullen... hem dwingen... te bekennen.'

'Bekennen?' vroeg Kahlan, bang voor het antwoord.

Gadi knikte met tegenzin. 'Ze zullen hem waarschijnlijk martelen totdat hij een bekentenis aflegt. Misschien hangen ze zijn lichaam zelfs aan een paal en laten de vogels zich aan hem te goed doen, als hij iets ernstigs bekent.'

Kahlan stond te wankelen op haar benen. Ze dacht dat ze zou gaan over­geven. De wereld was tot waanzin vervallen.

Ze schopte de mand met landkaarten omver en zocht door de kaarten totdat ze degene vond die ze wilde hebben. Ze trok een pen en een inkt­pot uit hun doos, zette Levenskracht op de grond en rolde de kleine kaart uit op tafel.

'Kom hier,' beval Kahlan; ze knipte met haar vingers en wees naar de grond voor de tafel. Nadat hij nabij was geschuifeld, duwde ze hem de pen in zijn trillende handen.

Kahlan wees naar de kaart. 'We zijn hier. Laat me zien welke route je met de Orde hebt afgelegd.'

Hij wees. 'Deze rivier. Ik ben met versterkingen uit de Oude Wereld ge­komen, na een training. We hebben ons aangesloten bij het leger van de keizer en zijn in de zomer door dit rivierdal opgerukt.' Kahlan wees naar de Oude Wereld. 'Nu wil ik dat je de plaats aanwijst waar je hebt gewoond.' 'Altur'Rang. Daar is het.'

Ze keek toe hoe hij de pen in de inkt doopte en het stipje en de naam Altur'Rang omcirkelde, ver in het zuiden; het hart van de Oude Wereld. 'Zo,' zei ze. 'Geef nu de wegen aan die jullie in de Oude Wereld hebben genomen, en alle steden of dorpen waar jullie doorheen zijn gekomen.' Cara en Kahlan keken toe hoe Gadi wegen aangaf en een aantal plaat­sen omcirkelde. Warren en de Zusters kwamen uit de Oude Wereld; zij kenden het gebied goed, zodat ze gedetailleerde kaarten hadden kunnen maken.

Toen hij klaar was, keek Gadi op.

Kahlan draaide de kaart om. 'Teken de stad Altur'Rang. Ik wil de be­langrijkste wegen zien; alles wat je weet.'

Gadi begon onmiddellijk een kaart voor haar te tekenen. Toen hij klaar was, keek hij weer op.

'Laat me nu zien waar die kamer is waar Richard woont.' Gadi zette een kruisje op de kaart om de plek aan te geven. 'Maar ik weet niet of hij daar zal zijn. Veel mensen geven andere mensen aan die verdacht worden van wangedrag jegens hun medemens. Als ze de naam opnemen en hem arresteren... De broeders leggen hem misschien een straf op, of ze zouden hem zelfs kunnen ondervragen en ter dood kun­nen veroordelen.' 'Broeders?' vroeg Kahlan.

Gadi knikte. 'Broeder Narev en zijn discipelen. Zij staan aan het hoofd van het Genootschap van Orde. Broeder Narev is onze geestelijk leids­man. Hij en de broeders vormen de kern van de Orde.' 'Hoe zien ze eruit?' vroeg Kahlan; haar gedachten renden al vooruit. 'De broeders dragen een donkerbruin gewaad met een capuchon. Het zijn eenvoudige mensen, die de luxe van het leven hebben afgezworen om de Schepper en de behoeftes van de mensheid te dienen. Broeder Na­rev staat dichter bij de Schepper dan alle andere mensen. Hij is de ver­losser van de mensheid.'

Gadi moest onder de indruk zijn van de man. Kahlan luisterde terwijl Gadi haar alles vertelde wat hij over het Genootschap van Orde wist, over de broeders en over broeder Narev.

Gadi stond te beven in de stilte nadat hij klaar was. Kahlan keek niet naar hem, maar staarde in de verte.

'Hoe zag Richard eruit?' vroeg ze met afwezige stem. 'Ging het goed met hem? Zag hij er goed uit?'

'Ja. Hij is groot en sterk. Stommelingen vinden hem aardig.' Kahlan draaide zich om en liet de muis van haar hand hard genoeg te­gen Gadi's gezicht komen om hem omver te slaan. 'Neem hem mee,' zei ze tegen Cara.

'Maar u moet me nu genade schenken! Ik heb u verteld wat u wilde we­ten!' Hij barstte in tranen uit. 'U moet me genade schenken!' 'Je kunt je werk afmaken,' zei Kahlan tegen Cara.

Kahlan trok de tentflap naar achteren en tuurde naar binnen. Zuster Dulcinia zat zacht te snurken. Holly keek op.

Er sprongen tranen in de ogen van het meisje toen ze haar armen sme­kend uitstrekte. Kahlan knielde naast haar neer en boog zich over haar heen om haar tegen zich aan te drukken. Holly begon te huilen. Zuster Dulcinia schrok met een luid gesnuif wakker. 'Biechtmoeder.' Kahlan legde een hand op de arm van de Zuster. 'Het is laat. Ga maar slapen, Zuster.'

Zuster Dulcinia glimlachte instemmend en kreunde toen van inspanning om overeind te krabbelen in de lage tent. In de verte, aan de andere kant van het kamp, hoorde Kahlan Gadi's bloedstollende geschreeuw. Kahlan streek het donzige haar van Holly's voorhoofd en drukte er een kus op. 'Hoe gaat het, lieverd? Is alles goed met je?' 'O Biechtmoeder, het was afschuwelijk. Tovenaar Warren is gewond ge­raakt. Ik heb het gezien.'

Kahlan drukte haar tegen zich aan toen ze weer begon te huilen, ik weet het. Ik weet het.'

is hij in orde? Is hij genezen, net zoals ze mij genezen hebben?' Kahlan legde haar hand om het wangetje en veegde met haar duim een traan weg. 'Het spijt me, Holly, maar Warren is gestorven.' Ze trok rimpels in haar voorhoofd van verdriet. 'Hij had niet moeten proberen me te redden. Het is mijn schuld dat hij dood is.' 'Nee,' zei Kahlan troostend. 'Zo is het niet. Warren heeft zijn leven ge­geven om ons allemaal te redden. Hij deed wat hij heeft gedaan uit lief­de voor het leven. Hij wilde niet dat het kwaad vrij spel had onder de­genen van wie hij hield.' 'Denkt u echt?'

'Natuurlijk. Hou hem in je herinnering als een man die van het leven hield, en wilde dat de mensen van wie hij hield vrij waren om hun eigen leven te leiden.'

'Hij heeft met me gedanst op zijn bruiloft. Ik vond hem de knapste brui­degom die er bestaat.'

'Hij was inderdaad een knappe bruidegom,' zei Kahlan met een glim­lach bij de herinnering. 'Hij was een van de beste mensen die ik ooit heb gekend, en hij heeft zijn leven gegeven om ons te helpen vrij te blijven. We kunnen hem eer bewijzen door zo goed mogelijk te leven.' Kahlan wilde opstaan, maar Holly drukte haar nog dichter tegen zich aan, dus ging Kahlan naast haar liggen. Ze streelde Holly's voorhoofd en kuste haar op de wang. 'Blijft u bij me, Biechtmoeder? Alstublieft?' 'Een tijdje dan, lieverd.'

Holly viel tegen Kahlan aan genesteld in slaap. Kahlan huilde gefrus­treerde, bittere tranen over het slapende meisje, een meisje dat het recht zou moeten hebben haar leven te leiden. Maar anderen wilden haar dat recht afnemen onder bedreiging van een zwaard. Nadat ze uiteindelijk had besloten wat ze moest doen, sloop Kahlan zachtjes de tent uit om haar spullen te gaan inpakken.

Het werd net licht toen Kahlan uit haar tent kwam, met haar opgerol­de beddengoed, zadeltassen, D'Haraanse zwaard, het Zwaard van de Waarheid, haar leren harnas en een ransel met de rest van haar spullen. Levenskracht zat veilig in haar beddengoed gerold. Er begon een lichte sneeuw te vallen, een aankondiging aan het beschutte kamp dat de winter het noorden van het Middenland had bereikt. Alles leek op zijn einde te lopen. Het was niet alleen Warrens dood die haar had overtuigd, maar meer nog de zinloosheid waar die voor stond. Ze kon zichzelf niet langer voor de gek houden. De waarheid was de waarheid. Richard had gelijk.

De Orde zou alles te pakken krijgen. Vroeg of laat zouden ze haar te pakken krijgen en haar doden, samen met degenen die aan haar zijde vochten. Het was slechts een kwestie van tijd voordat ze de hele Nieu­we Wereld had onderworpen. Ze had al een groot deel van het Mid­denland in handen. Sommige landen hadden zich vrijwillig overgegeven. Het was niet mogelijk om tegenstand te blijven bieden aan een leger van die overweldigende omvang, aan de verschrikking van hun dreigemen­ten of de verlokking van hun beloftes.

Warren had het op zijn sterfbed bevestigd: Richard had gelijk. Ze had gedacht dat zij een verschil kon maken. Ze had gedacht dat ze de oprukkende horde kon terugdrijven; door pure wilskracht, als dat nodig was. Het was arrogant van haar geweest. De strijdkrachten van de vrijheid waren verloren.

Veel mensen in die gevallen landen hadden hun vertrouwen in de Orde gesteld, ten koste van hun vrijheid.

Wat bleef haar nog over? Weglopen. Zich terugtrekken. Paniek. De dood.

Ze had eigenlijk niets meer te verliezen. Bijna alles was al verloren, of zou dat binnenkort zijn. Nu ze in elk geval haar leven nog had, zou ze dat gaan gebruiken.

Ze zou naar het hart van de Orde gaan. 'Wat gaat u doen?'

Kahlan draaide zich snel om en zag Cara fronsend naar haar kijken. 'Cara, ik... ik ga weg.'

Cara gaf een knikje. 'Goed. Ik vind ook dat het tijd is. Ik heb mijn spul­len zo gepakt. Haalt u de paarden vast, dan ontmoet ik u...' 'Nee. Ik ga alleen. Jij blijft hier.'

Cara streek over haar lange blonde vlecht, die over haar schouder naar voren lag. 'Waarom gaat u weg?'

'Er is hier niets meer voor me te doen... niets meer dat ik kan doen. Ik ga mijn zwaard in het hart van de Orde steken: broeder Narev en zijn discipelen. Dat is het enige dat ik kan doen om hun een slag toe te bren­gen.'

Cara glimlachte. 'En denkt u dat ik hier wil blijven?' 'Jij blijft hier, waar je hoort... bij Benjamin.'

'Het spijt me, Biechtmoeder,' zei Cara vriendelijk, 'maar dat bevel kan ik niet opvolgen. Ik ben een Mord-Sith. Ik heb op mijn leven gezworen Meester Rahl te beschermen. Ik heb Meester Rahl beloofd dat ik u zou beschermen, niet dat ik zou achterblijven om met Benjamin te knuffelen.' 'Cara, ik wil dat je hier blijft...'

'Het is mijn leven. Als dit het einde is, als dit alles is wat er is, dan zal ik met de rest van mijn leven doen wat ik wil. Het is mijn leven en ik moet het leiden, dat kunt u niet voor me doen. Ik ga, en dat is defini­tief.'

Kahlan zag in Cara's ogen dat het inderdaad zo was. Kahlan dacht niet dat ze Cara ooit eerder zo duidelijk haar eigen wensen had horen uit­spreken. Het was inderdaad haar leven. Bovendien wist Cara waar Kah­lan heen ging. Als Kahlan zonder Cara vertrok, zou Cara haar gewoon volgen. Een Mord-Sith zover krijgen dat ze bevelen opvolgde, was vaak moeilijker dan mieren een bepaalde kant op leiden. 'Je hebt gelijk, Cara; het is jouw leven. Maar als we in de Oude Wereld aankomen, moet je wel iets aantrekken om je te vermommen. Rood leer betekent het einde van ons in de Oude Wereld.' 'Ik zal doen wat nodig is om u en Meester Rahl te beschermen.' Kahlan glimlachte. 'Dat geloof ik graag, Cara.'

Cara glimlachte niet. Kahlans glimlach verflauwde. 'Het spijt me dat ik probeerde weg te gaan zonder jou, Cara. Zo had ik dat niet moeten aanpakken. Je bent een zuster van de Agiel. Ik had er met je over moeten praten. Dat is de juiste manier om iemand te be­handelen die je respecteert.'

Eindelijk glimlachte Cara. 'Nu klinkt u verstandig.' 'Misschien komen we hier nooit meer van terug.' Cara haalde haar schouders op. 'En denkt u dat we een fantastisch le­ventje zullen hebben als we hier blijven? Ik denk dat ons dan alleen een zekere dood wacht.'

Kahlan knikte. 'Dat denk ik ook. Daarom moet ik gaan.' ik spreek u niet tegen.'

Kahlan keek naar de vallende sneeuw. De vorige keer dat de winter was begonnen, waren Cara en zij er net op tijd in geslaagd te ontsnappen. Kahlan verzamelde haar moed en vroeg: 'Cara, denk je echt dat Richard nog leeft?'

'Natuurlijk leeft Meester Rahl.' Cara hield haar Agiel omhoog en liet die tussen haar vingers rollen. 'Weet u nog?'

En toen wist ze het inderdaad weer: de Agiel werkte alleen als de Mees­ter Rahl aan wie Cara trouw had gezworen in leven was. Kahlan gaf Cara een deel van haar vracht. 'Gadi?' 'Hij is gestorven zoals Verna dat wilde. Ze heeft geen medelijden met hem getoond.'

'Mooi zo. Medelijden voor de schuldigen is verraad aan de onschuldigen.'

Kort na zonsopkomst kwam Kahlan bij Zedds tent aan. Cara was voor paarden en proviand gaan zorgen. Toen Kahlan riep, vroeg Zedd haar binnen te komen. Hij stond op van de bank waar hij naast Adie had ge­zeten, de oude tovenares. 'Kahlan. Wat is er?' 

‘Ik kom afscheid van jullie nemen.'

Zedd keek niet verbaasd. 'Waarom rust je eerst niet een beetje uit? Dan vertrek je morgen.'

'Er zijn geen morgens meer. Het is weer winter. Als ik wil doen wat ik moet, heb ik geen dag te verliezen.'

Zedd greep haar zacht bij haar schouders. 'Kahlan, Warren wilde je niet voor niets zien. Hij vond dat hij je moest vertellen dat Richard gelijk had. Het betekende heel veel voor hem dat je dat zou weten. Richard heeft ons verteld dat je het hart van de Orde niet aan moet vallen voor­dat de mensen zichzelf jegens hem bewijzen, en dat anders alles verlo­ren zal zijn. En dat zoiets gebeurt is nu nog onwaarschijnlijker dan op de dag dat hij het zei.' 'En misschien bedoelde Warren wel dat Richard gelijk had, dat we de Nieuwe Wereld aan de Orde zullen verliezen, dus wat is er dan nog om voor te blijven? Misschien was het Warrens manier om me te vertellen dat ik naar Richard moest gaan voordat ik dood ben, of hij dood is, en het te laat is om het ook maar te proberen.' 'En Nicci?'

'Dat zie ik wel als ik er ben.' 'Maar je kunt niet verwachten dat...'

'Zedd, wat kan ik verder nog doen? Toekijken hoe het Middenland valt? De rest van mijn leven op de vlucht zijn, als een kluizenaar leven, me el­ke dag verbergen voor de klauwen van de Orde? Zelfs voordat Warren het had gezegd, was ik al gaan beseffen - hoezeer ik ook zou willen dat het anders was - dat Richard gelijk heeft. We kun­nen de Orde alleen nog deze winter tegenhouden, terwijl we de inwo­ners van Aydindril helpen ontvluchten. In het voorjaar zal de vijand mijn stad binnenstromen. Dan zullen ze naar D'Hara gaan. Er zal geen veili­ge plek meer zijn. Nu ontkomen ze er nog aan, maar dan zal de Orde de mensen daar ook onderwerpen.

Er is geen toekomst voor mij. Richard had gelijk. Het minste dat ik kan doen, is wat er nog rest van mijn leven voor mezelf leven, en voor Ri­chard. Verder is er niets meer voor me, Zedd.'

Er stonden tranen in zijn ogen. ik zal je zo missen. Je hebt mooie her­inneringen aan mijn eigen dochter teruggebracht en we hebben samen zoveel goede tijden gehad.'

Kahlan sloeg haar armen om hem heen. 'O Zedd, ik hou van je.'

Toen kon ze haar eigen tranen niet meer bedwingen. Zij was alles wat hij nog had, en nu raakte hij haar ook nog kwijt.

Nee... dat was niet waar. Kahlan trok haar armen terug.

'Zedd, voor jou is ook de tijd gekomen dat je moet vertrekken. Je moet naar de Burcht gaan, om die te verdedigen.'

Hij knikte met grote tegenzin, grote droefenis, ik weet het.'

Kahlan knielde voor de tovenares neer en pakte haar hand. 'Adie, wil jij met hem meegaan en hem gezelschap houden?'

Er verscheen een prachtige glimlach op het verweerde gezicht van de vrouw. 'Eh, ik...' Ze keek op. 'Zedd?'

Zedd trok een lelijk gezicht. 'Verdorie, nu heb je de verrassing van de uitnodiging bedorven.'

Kahlan gaf hem een mep tegen zijn been. 'Niet vloeken als er dames bij zijn... en doe niet zo knorrig. Ik wil graag weten dat je niet eenzaam zult zijn daar.'

Er kroop een glimlach over zijn gezicht. 'Natuurlijk gaat Adie met me mee naar de Burcht.'

Nu was het Adies beurt om een lelijk gezicht te trekken. 'Hoe weet je dat, ouwe? Je hebt het mij nooit gevraagd. Ik heb veel zin om...' 'Hou alsjeblieft op,' zei Kahlan. 'Jullie allebei. Dit is te belangrijk om over te kibbelen.'

'Als ik wil kibbelen, dan doe ik dat,' protesteerde Zedd. 'Zo is het.' Adie schudde met een magere wijsvinger. 'We zijn oud ge­noeg om te mogen kibbelen als we dat willen.'

Kahlan glimlachte door haar tranen heen. 'Jullie hebben gelijk. Het is alleen dat, nadat Warren... Het doet me eraan denken hoe vreselijk ik het vind om mensen hun leven te zien verspillen aan dingen die niet be­langrijk zijn.'

Nu keek Zedd echt lelijk. 'Je hebt nog het een en ander te leren, lieverd, als je niet weet hoe belangrijk kibbelen is.'

'Zo is het,' zei Adie. 'Van kibbelen blijf je scherp. Als je oud wordt, moet je scherp blijven.'

'Adie heeft helemaal gelijk,' zei Zedd. ik denk zelfs dat...'

Kahlan legde hem het zwijgen op door hem tegen zich aan te drukken, en Adie sloot zich aan bij de omhelzing.

'Ben je hier zeker van, lieverd?' vroeg Zedd nadat ze elkaar hadden los­gelaten.

'Ja. Ik zal mijn zwaard in de buik van de Orde steken.'

Zedd knikte terwijl hij zijn knokige vingers om de achterkant van haar nek legde. Hij trok haar hoofd naar zich toe en drukte een kus op haar voorhoofd.

'Als je moet gaan, rij dan hard en sla nog harder toe.' 'Precies zoals ik erover denk,' zei Cara terwijl ze de tent binnenstapte. Kahlan vond dat Cara's blauwe ogen er wat vochtiger uitzagen dan an­ders. 'Gaat het wel, Cara?'

Cara fronste. 'Wat bedoelt u daar nou weer mee?' 'Niets,' zei Kahlan.

'Generaal Meiffert heeft ons de zes snelste paarden die hij kon vinden meegegeven.' Cara glimlachte bij het vooruitzicht. 'We zullen verse rij­dieren bij ons hebben en snel een grote afstand kunnen afleggen. Ik heb al onze spullen opgeladen.

Als we nu vertrekken, moeten we nog aan de greep van de winter kun­nen ontsnappen. We hebben de landkaart, dus we kunnen uit de buurt blijven van de route die de troepen van de Orde nemen, en de grootste plaatsen. Er zijn daar goede wegen en open land. Als we hard rijden, denk ik dat we er in een paar weken kunnen zijn. Hoogstens een maand.' Zedd keek bezorgd. 'Maar de Orde heeft een groot deel van het zuide­lijke Middenland in handen. Dat is nu gevaarlijk gebied.' ik weet een betere weg.' Cara glimlachte geslepen. 'We gaan door ter­rein dat voor mij bekend is: D'Hara. We gaan vanaf hier naar het oos­ten en trekken over de bergen heen, dan naar het zuiden door D'Hara - grotendeels open land, waar we snel vooruit kunnen komen - en dan over de Vlakte van Azrith, om diep in het zuiden bij de rivier de Kern uit te komen. Nadat het rivierdal tussen de bergen vandaan is gekomen, gaan we naar het zuidoosten, naar het hart van de Oude Wereld.' Zedd knikte goedkeurend. Kahlan sloeg haar vingers liefdevol om de magere arm van de oude tovenaar. 'Wanneer gaan jullie naar de Burcht?'

'Adie en ik vertrekken morgenochtend. Het lijkt me het beste om hier niet langer te talmen. Vandaag zullen we de militaire zaken bespreken met de officieren en de Zusters. Als de bevolking van Aydindril weg is en de sneeuw snel hoger komt te liggen, zodat de Orde tot aan het voor­jaar nergens meer heen kan, denk ik dat onze mannen moeten beginnen hier weg te glippen en over de bergen naar de veiligheid van D'Hara moeten trekken. Ze zullen niet snel vooruitkomen in de winter, maar doordat ze onderweg niet hoeven te vechten, zal het doenlijk zijn.' 'Dat is het beste,' stemde Kahlan in. 'Dan zijn onze manschappen voor­lopig buiten gevaar.'

'Ze zullen mij niet meer hebben om de magie tegen de magie te zijn, maar ze hebben Verna en haar Zusters. Die weten ondertussen genoeg om het leger tegen magie te blijven beschermen.' Voorlopig althans. De woorden hingen onuitgesproken in de lucht, ik wil Verna nog spreken voordat ik vertrek,' zei Kahlan. ik denk dat het goed voor haar is als ze voor andere mensen moet zorgen. Dan wil ik generaal Meiffert spreken, en dan kunnen we het beste op pad gaan. Het is een heel eind, en ik wil in het zuiden zijn voordat we last van de sneeuw krijgen.'

Kahlan omhelsde Zedd krachtig een laatste keer.

'Als je hem ziet,' fluisterde Zedd in haar oor, 'vertel de jongen dan dat ik heel veel van hem hou, en dat ik hem vreselijk mis.' Kahlan knikte met haar hoofd tegen zijn schouder en vertelde hem schaamteloos een leugen.

'Je zult ons allebei weerzien, Zedd, dat beloof ik je.' Kahlan stapte het vroege licht in van het prille begin van de winter. Al­les was met sneeuw bestoven, zodat de wereld eruitzag alsof ze van wit marmer was.