26

Richard brak de worst die Nicci hem uit haar zadeltas had gege­ven in stukken en wierp die in de pot bij de pruttelende rijst. De dingen die ze hem had verteld, bleven maar door zijn hoofd spo­ken terwijl hij probeerde ze in de juiste volgorde te zetten. Hij wist niet hoeveel van wat ze had gezegd hij durfde te geloven. Hij vreesde dat het allemaal waar was. Nicci leek gewoon geen behoefte te hebben om tegen hem te liegen; in elk geval niet over wat ze hem tot nu toe had verteld. Ze leek niet zo... vijandig als hij had gedacht dat ze zou zijn. Ze leek eerder melancholiek, misschien vanwege wat ze had ge­daan... hoewel hij moeilijk kon geloven dat een overtuigde Zuster van de Duisternis last zou hebben van een slecht geweten. Het was waar­schijnlijk gewoon een bizar onderdeel van haar spelletje, een of ander trucje om iets te bereiken.

Hij roerde met een tak die hij had ontschorst door de pan met rijst. 'Je zei dat we dingen moesten bespreken.' Hij tikte de tak schoon op de rand van de pan. 'Ik neem aan dat dat betekent dat je bevelen wilt uit­vaardigen.'

Nicci knipperde met haar ogen, alsof ze aan heel iets anders had zitten denken. Ze zag er misplaatst uit, zo keurig rechtop zittend in een schuil­den, in haar mooie zwarte jurk. Richard zou zich Nicci nooit in de open­lucht hebben voorgesteld, en al helemaal niet zittend op de grond. Het hele idee had hem altijd belachelijk geleken. Haar jurk deed hem voort­durend aan Kahlan denken; niet alleen doordat die zo volledig tegenge­steld was dat de vergelijking hem werd opgedrongen, maar ook door­dat hij zich zo levendig herinnerde dat Nicci met Kahlan in verbinding stond door middel van dat afschuwelijke koord van magie. Die herinnering was nog steeds pijnlijk voor hem. 'Bevelen?' Nicci vouwde haar handen in haar schoot en keek hem aan. 'O ja, ik heb een paar verzoeken die ik graag ingewilligd wil zien. Ten
eerste mag je je gave niet gebruiken. Helemaal niet. Op geen enkele ma­nier. Is dat duidelijk? Aangezien ik me herinner dat je niet dol bent op de gave, zou dat noch een last noch een grote moeite voor je moeten zijn, vooral omdat er iemand is van wie je houdt, die zo'n daad van ver­raad niet zou overleven. Begrijp je me?'

Haar koude blauwe ogen brachten het dreigement misschien nog beter over dan haar woorden. Richard knikte kort, zichzelf verplichtend tot iets waarvan hij op dat moment niet zeker wist wat het inhield. Hij schepte haar dampende avondeten in een ondiepe houten kom en gaf die aan haar, samen met een lepel. Nicci glimlachte dankbaar. Hij zette de pan op de grond tussen zijn benen, nam een lepel rijst en blies erop totdat die genoeg was afgekoeld om te eten. Hij keek uit zijn oog­hoek hoe ze een beschaafd hapje nam.

Afgezien van haar lichamelijke volmaaktheid, had Nicci ook een bij­zonder expressief gezicht. Het leek koel en uitdrukkingsloos te worden als ze ongelukkig was, of als ze woede, een dreigement of ongenoegen wilde overbrengen. Ze keek niet echt lelijk, zoals andere mensen deden als ze die dingen voelden; er daalde eerder een uitdrukking van koele onthechting over haar neer. Die uitdrukking was op haar eigen manier veel verontrustender. Het was haar ondoordringbare harnas. Aan de andere kant was haar gezicht levendig als ze tevreden of dank­baar was. Sterker nog, dat genoegen of die dankbaarheid leken oprecht. Hij herinnerde zich haar als gereserveerd, en hoewel ze nog steeds een nobele houding had, had haar terughoudende manier van doen plaats­gemaakt voor een onschuldige vreugde over elke vriendelijkheid, of zelfs eenvoudige wellevendheid.

Richard had nog brood dat Cara voor hem had gebakken. Hij veraf­schuwde het om dat brood met deze slechte vrouw te delen, maar dat leek nu een kinderachtige overweging. Hij trok er een stuk af en bood het Nicci aan. Ze nam het aan met een eerbied alsof het iets veel groters was dan gewoon brood.

ik verwacht ook van je dat je geen geheimen voor me hebt,' zei ze na nog een hapje. 'Het zou je niet bevallen als ik ontdek dat je die hebt. Man en vrouw hoeven geen geheimen voor elkaar te hebben.' Richard veronderstelde van niet, maar je kon hen nauwelijks man en vrouw noemen. In plaats van dat te zeggen, zei hij: 'Jij weet blijkbaar precies hoe echtparen zich gedragen.'

Ze ging hier niet op in en gebaarde met haar brood naar haar kom. 'Dit is heel lekker, Richard. Verrukkelijk.'

'Wat wil je nu eigenlijk, Nicci? Wat is het doel van deze absurde hui­chelarij?'

Het licht van het vuur speelde over haar albasten gezicht en gaf haar haar een roodachtige tint die het in werkelijkheid niet had. ik heb je meegenomen omdat ik een antwoord nodig heb waarvan ik denk dat jij het me kunt bieden.'

Richard brak een dikke tak in tweeën over zijn knie. 'Je zei dat man en vrouw geen geheimen voor elkaar hoeven te hebben.' Hij gebruikte een helft van de tak om het brandende hout dichter naar elkaar te duwen voordat hij de twee helften op het vuur legde. 'Moet de vrouw dan niet ook eerlijk zijn?'

'Natuurlijk.' Ze liet haar hand met het brood zakken en liet haar pols op haar knie rusten, ik zal ook eerlijk tegen jou zijn, Richard.' 'Wat is de vraag dan? Je zei dat je me hebt meegenomen omdat je een antwoord nodig hebt waarvan je denkt dat ik het je kan bieden. Wat is de vraag?'

Nicci staarde weer in de verte en opnieuw keek ze absoluut niet als een grimmige overweldiger. Ze keek alsof ze werd geplaagd door herinne­ringen, of misschien angsten. Dat was op de een of andere manier ver­ontrustender dan de spottende grijns van een gewapende bewaker. De regen buiten was toegenomen tot een dof geraas. Ze hadden net op tijd hun kampeerplek bereikt. Richard kon de herinneringen niet onder­drukken aan hoe gezellig hij het had gehad onder schuildennen, dicht te­gen Kahlan aan gekropen. Bij de gedachte aan Kahlan werd hij somber, ik weet het niet,' zei Nicci ten slotte. 'Eerlijk niet, Richard. Ik zoek iets, maar ik zal pas weten wat het is als ik het vind. Nadat ik bijna al mijn honderdeenen tachtig jaar had doorgebracht zonder te weten dat het be­stond, zag ik de eerste glimp ervan niet lang geleden...' Ze leek weer door hem heen te kijken, naar een punt ergens achter hem. Ook haar stem leek gericht te zijn tot die verre plek die ze voor haar geestesoog zag. 'Dat was toen jij met een halsband om voor al die Zusters stond en hen uitdaagde. Misschien vind ik het antwoord als ik begrijp wat het was dat ik die dag heb gezien, in die ruimte. Het was niet alleen jij, maar jij was de kern ervan...'

Haar ogen stelden zich weer scherp op zijn gezicht. Ze sprak vriendelijk en geruststellend. 'Tot die tijd zul je in leven blijven. Ik ben niet van plan je kwaad te doen. Je hoeft geen marteling van me te vrezen. Ik ben niet zoals zij; zoals die vrouw, Denna, of de Zusters van het Licht, die je ge­bruikten voor hun spelletjes.'

'Behandel me niet als een klein kind. Jij gebruikt me ook voor je eigen spelletje, net zogoed als zij dat deden.'

Ze schudde haar hoofd, ik wil dat je weet, Richard, dat ik enkel res­pect voor je heb. Ik heb waarschijnlijk meer respect voor je dan ieder­een die je ooit hebt ontmoet. Daarom heb ik je meegenomen. Je bent een buitengewoon mens, Richard.' 'Ik ben een oorlogstovenaar. Daar heb je er gewoon nooit eerder een van gezien.'

Ze wuifde dat idee met een handgebaar weg. 'Probeer alsjeblieft geen in­druk op me te maken met je "kracht". Ik ben niet in de stemming voor dat soort onzin.'

Richard wist dat dat geen grootspraak van haar was. Ze was een tove­nares met bijzondere vermogens. Hij betwijfelde of er enige hoop voor hem was dat hij haar op het gebied van magie te slim af kon zijn. Maar ze gedroeg zich niet zoals hij had verwacht van een Zuster van de Duisternis. Richard zette zijn woede, leed en verdriet voorlopig opzij in de wetenschap dat hij de realiteit onder ogen moest zien en zijn hoop niet op zijn verlangens moest vestigen, en praatte op dezelfde vriende­lijke toon tegen Nicci als zij tegen hem deed. 'Ik begrijp niet wat je van me wilt, Nicci.'

Ze haalde in een onwillekeurig, gefrustreerd gebaar haar schouders op. 'Ik ook niet. Totdat ik het weet, zul je doen wat ik vraag en zal alles in orde zijn. Ik zal je geen kwaad doen.'

'Verwacht je, gezien de omstandigheden, echt van me dat ik je op je woord geloof?'

'Ik zeg je de waarheid, Richard. Als je je enkel zou verstuiken, zou ik je als een goede echtgenote op mijn schouder laten steunen en je helpen lo­pen. Vanaf nu ben ik jou toegewijd, en jij mij.'

Hij kon alleen maar met zijn ogen knipperen, zo krankzinnig was het. Hij zou bijna denken dat ze gek was. Bijna. Hij wist dat dat een te ge­makkelijk antwoord zou zijn. Zoals Zedd altijd zei, was niets ooit ge­makkelijk.

'En als ik besluit niet te doen wat jij wilt?'

Opnieuw haalde ze haar schouders op. 'Dan sterft Kahlan.'

'Dat begrijp ik, maar als ze sterft, ben je de halsband om mijn hart kwijt.'

Ze keek hem met kille blauwe ogen strak aan. 'Je bedoelt?'

'Dan zou je niet van me kunnen krijgen wat je wilt. Dan zou je geen macht meer over me hebben.'

'Ik heb nu ook niet wat ik wil, dus ik zou niets verliezen. Bovendien, als je dat zou doen, zou keizer Jagang je hoofd graag als cadeau in ont­vangst nemen. Ik zou ongetwijfeld worden overladen met geschenken en rijkdommen.'

Richard had niet het idee dat Nicci overladen wilde worden met ge­schenken en rijkdommen. Ze was per slot van rekening een Zuster van de Duisternis, en hij veronderstelde dat ze er zelf wel voor kon zorgen dat ze overladen werd met dat soort dingen, als ze dat echt zou willen. Aan de andere kant wist hij zeker dat er een prijs op zijn hoofd zou staan, en die zou ze altijd nog kunnen opeisen als hij onhandelbaar bleek te zijn. Ze gaf dan misschien niets om geschenken en rijkdommen, maar er was iets dat ze vast wel wilde: macht. Hij was er vrij zeker van dat ze daar flink wat van zou kunnen vergaren als ze de vijand van de Im­periale Orde zou doden.

Hij boog zich over de pan tussen zijn benen en wijdde zich weer aan zijn avondeten, en aan zijn sombere gedachten. Het was zinloos om met haar te praten. Ze draaiden in kringetjes rond.

'Richard,' zei ze op kalme toon, zodat hij haar weer aankeek, 'je denkt dat ik dit doe om je te kwetsen, of om je te verslaan omdat je de vijand van de Orde bent. Dat is niet zo. Ik heb je mijn ware redenen verteld.' 'Dus als je eindelijk het antwoord vindt dat je zoekt, laat je me gaan in ruil voor mijn "hulp"?' Het was niet echt bedoeld als een vraag, maar als een scherpe beschuldiging.

'Gaan?' Ze staarde in haar kom rijst met worst en roerde erin alsof er misschien een geheim boven zou komen. Ze keek op. 'Nee, Richard, dan zal ik je doden.'

'Aha.' Dat leek hem niet echt de manier om hem aan te moedigen mee te werken aan haar zoektocht, maar dat zei hij niet. 'En Kahlan? Nadat je mij hebt gedood, bedoel ik.'

'Je hebt mijn woord dat als ik besluit dat ik je moet doden, zij net zo­lang zal blijven leven als ik. Ik wens haar geen kwaad toe.' Hij probeerde daar troost uit te putten. Om de een of andere reden ge­loofde hij Nicci. De wetenschap dat Kahlan niets zou overkomen, gaf hem moed. Hij kon verdragen wat er met hem zou gebeuren, als het met haar maar goed ging. Het was een prijs die hij bereid was te betalen. 'En, "echtgenote", waar gaan we heen? Waar neem je me mee naartoe?' Nicci keek hem niet aan, maar sopte haar brood in haar bord. Ze dacht over zijn vraag na terwijl ze kleine hapjes nam.

'Tegen wie vecht je, Richard? Wie is je vijand?' Ze nam nog een hapje van haar brood.

'Jagang. Jagang en zijn Imperiale Orde.'

Als een onderwijzeres die hem corrigeerde, schudde Nicci langzaam haar hoofd. 'Nee. Je hebt het mis. Ik denk dat jij misschien ook antwoorden nodig hebt.'

Spelletjes. Ze speelde kinderachtige spelletjes met hem. Richard knarse­tandde, maar bewaarde zijn kalmte.

'Wie dan, Nicci? Tegen wie of wat vecht ik dan, als het niet Jagang is?' 'Dat hoop ik je te laten zien.' Ze keek naar zijn ogen op een manier die hij verwarrend vond. ik zal je meenemen naar de Oude Wereld, naar het hart van de Orde, om je te laten zien waartegen je vecht; de ware aard van wat jij als je vijand beschouwt.' Richard fronste. 'Waarom?'

Nicci glimlachte. 'Laten we zeggen dat ik dat leuk vind.'

'Bedoel je dat we teruggaan naar Tanimura? Terug naar waar je al die tijd als Zuster hebt gewoond?'

'Nee. We gaan naar het hart en de ziel van de Oude Wereld: Altur'Rang. Jagangs vaderland. De naam betekent, ruwweg, "de uitverkorene van de Schepper".'

Richard voelde een rilling over zijn rug gaan. 'Ben je van plan mij, Ri­chard Rahl, mee te nemen naar het hart van het vijandelijke gebied? Ik kan me niet voorstellen dat we lang als "man en vrouw" zullen leven.' 'Behalve dat je je magie niet mag gebruiken, mag je ook de naam, Rahl, niet gebruiken die met die magie samenhangt, maar moet je in plaats daarvan de naam gebruiken waarmee je bent opgegroeid: Richard Cypher. Zonder je magie en je naam zal niemand weten dat je meer bent dan een eenvoudige man met zijn vrouw. Dat is precies wat je zult zijn... wat we allebei zullen zijn.'

Richard zuchtte. 'Nou, als de vijand ontdekt dat ik meer ben, veron­derstel ik dat een Zuster van de Duisternis... haar invloed kan uitoefe­nen.'

'Nee, dat kan ik niet.'

Richard sloeg zijn ogen op. 'Hoe bedoel je?'

ik kan mijn kracht niet gebruiken.'

Hij kreeg kippenvel op zijn armen. 'Wat?'

'Die wordt in beslag genomen door de verbinding met Kahlan, om haar in leven te houden. Zo werkt een navelstrengbetovering. Er is een gi­gantische hoeveelheid kracht voor nodig om zo'n complexe betovering in het leven te roepen, en helemaal om die in stand te houden. Ik moet mijn kracht steken in het instandhouden van de bestaande verbinding. Bij een navelstrengbetovering heb je niets over; ik betwijfel of ik ook maar een vonkje zou kunnen produceren.

Als we in de problemen komen, zul jij die moeten oplossen. Ik kan na­tuurlijk te allen tijde een beroep doen op mijn vermogens als tovenares, maar daarvoor moet ik dan wel de kracht weghalen van onze verbin­ding. Als ik dat doe... sterft Kahlan.' Schrik welde in hem op. 'Maar als je nou per ongeluk...' 'Dat gebeurt niet. Zolang je goed voor me zorgt, zal Kahlan veilig zijn. Maar als ik van mijn paard val en mijn nek breek, breekt haar nek ook. Zolang je goed voor mij zorgt, zorg je goed voor haar. Daarom is het belangrijk dat we als man en vrouw leven; zodat je in de buurt bent, en zodat ik jou ook kan helpen als dat nodig is. Het zal moeilijk voor ons zijn om zonder onze kracht te leven, net als elk ander getrouwd stel, maar ik denk dat het noodzakelijk is om te kunnen vinden wat ik zoek. Begrijp je?'

Hij was er niet zeker van dat hij het begreep, maar hij zei toch 'Ja'. Hij werd overvallen door een doffe wanhoop. Hij zou nooit hebben ge­loofd dat deze vrouw bereid zou zijn haar kracht op te geven voor iets wat ze nog helemaal niet wist. Het hele idee stuurde een koude paniek door zijn aderen.

Richard kon er geen touw aan vastknopen. Terwijl zijn geest blind rond­tastte in een wereld die gek was geworden, sprak hij zonder eerst over zijn woorden na te denken.

'Ik ben al getrouwd. Ik zal niet met je slapen als je echtgenoot.' Nicci knipperde verrast met haar ogen en sloeg toen de rug van haar hand voor haar mond om gegiechel te onderdrukken, niet uit be­schroomdheid maar vanwege zijn arrogantie. Richard voelde zijn oren warm worden.

'Dat is niet de manier waarop ik je wil, Richard.' Richard schraapte zijn keel. 'Mooi.'

In de stilte van de schuilden, terwijl de regen buiten zachtjes kletterde en het gloeiende hout zacht siste, werd Nicci's geconcentreerde, intense, resolute uitdrukking heel koel en roerloos.

'Maar als ik besluit dat ik dat wel wil, Richard, zul je je ook daarin schikken.'

Nicci was een beeldschone vrouw, het soort vrouw waar bijna elke man gretig ja op zou zeggen. Maar dat was niet waarom hij haar geloofde. Het was de blik in haar ogen. Nog nooit had de vage mogelijkheid van het bedrijven van seks zo verderfelijk geleken.

Haar stem verloor de conversatietoon. Ze praatte verder op een leven­loze dreun, met een onmenselijke stem, waarmee ze een vonnis over hem uitsprak. Een vonnis dat hij zelf zou voltrekken, omdat Kahlan anders zou sterven.

'Je zult optreden als mijn man. Je zult de kost voor ons verdienen zoals elke man zou doen. Je zult voor me zorgen, en ik voor jou, op het ge­bied van wereldse behoeften. Ik zal je overhemden repareren, maaltij­den voor je bereiden en je kleren wassen. Jij zult in ons onderhoud voor­zien.'

Nicci's beklemmende woorden raakten hem met de doelbewuste me­thodische kracht van een afstraffing met een ijzeren stang. 'Je zult Kahlan nooit meer zien - dat moet je begrijpen - maar zolang je doet wat ik wil, zul je weten dat ze leeft. Op die manier zul je haar je liefde voor haar kunnen tonen. Elke dag dat ze wakker wordt, zal ze weten dat jij haar in leven houdt. Je hebt geen andere manier om haar je liefde te tonen.'

Hij was misselijk. Hij staarde voor zich uit naar herinneringen aan een andere plek en een andere tijd.

'En als ik besluit er een eind aan te maken?' De last van deze waanzin was zo verpletterend dat hij het serieus overwoog. 'In plaats van je slaaf te zijn?'

'Dan is dat misschien de vorm die de kennis die ik zoek aanneemt. Mis­schien zal dat zinloze einde het antwoord zijn.' Ze maakte een knipbeweging met wijs- en middelvinger om het doorknippen van de navel­streng van magie te symboliseren die Kahlans leven in stand hield. 'Eén laatste stuiptrekking van het kwaad om de zinloosheid van het bestaan definitief te bevestigen.'

Het begon tot Richard door te dringen dat dreigementen geen vat had­den op deze vrouw, doordat ze iemand was die elke verschrikkelijke uit­komst verwelkomde.

'Van alles wat er voor me is in deze wereld,' fluisterde hij in sombere beklemming, meer tegen zichzelf en Kahlan dan tegen zijn onvermurw­bare overweldiger, 'is er maar één ding onvervangbaar: Kahlan. Als ik een slaaf moet zijn om Kahlan te laten leven, dan zal ik een slaaf zijn.' Richard besefte dat Nicci intussen zijn gezicht opnam. Hij keek haar even aan en wendde zijn blik toen af, niet in staat om de doordringen­de blik van haar prachtige blauwe ogen te verdragen terwijl hij de ge­dachte aan Kahlans liefde in zijn hoofd had.

'Alles wat je met haar hebt gedeeld, al het geluk, de vreugde en het ge­not, zal altijd van jou blijven, Richard.' Nicci leek bijna bij hem naar binnen te kijken en de bladzijden van zijn verleden te lezen die in zijn geest waren gegrift. 'Koester die herinneringen. Ze zullen je gaande moe­ten houden. Je zult haar nooit meer zien, en zij jou ook niet. Dat hoofd­stuk van je leven is voorbij. Jullie hebben nu allebei een ander leven. Je kunt er maar beter aan wennen, want het is de realiteit.' De realiteit. Niet de wereld zoals hij die graag zou willen zien. Hijzelf had Kahlan gezegd dat ze moesten handelen op grond van de realiteit, en hun kostbare levens niet moesten vergooien met het verlangen naar iets wat onmogelijk was.

Richard streek met zijn vingertoppen over zijn voorhoofd terwijl hij pro­beerde met vaste stem te praten. 'Ik hoop niet dat je van me verwacht dat ik leer tevreden met jou te zijn.' 'Ik ben degene die verwacht te leren, Richard.'

Met zijn vuisten langs zijn lichaam schoot Richard overeind. 'En waar heb je die kennis voor nodig?' vroeg hij met ongebreidelde, hevige ver­bittering. 'Waarom is het zo belangrijk voor je?' 'Als straf.'

Richard staarde haar ongelovig aan. 'Wat?'

'Ik wil pijn voelen, Richard.' Ze glimlachte afstandelijk.

Richard liet zich weer op de grond zakken.

'Waarom?' fluisterde hij.

Nicci vouwde haar handen in haar schoot. 'Pijn, Richard, is het enige dat dat koude ding binnen in me kan bereiken dat mijn leven is. Pijn is het enige waarvoor ik leef.'

Hij staarde haar verbijsterd aan. Hij dacht aan zijn visioen. Hij kon niets doen tegen het oprukken van de Imperiale Orde. Hij kon niets beden­ken om te doen tegen zijn lot met deze vrouw.

Als hij niet om het leven van Kahlan moest denken, zou hij Nicci op dat moment zijn aangevlogen en een gevecht op leven en dood met haar zijn aangegaan. Hij zou bereid zijn te sterven in een gevecht tegen deze wre­de krankzinnigheid. Maar zijn gezonde verstand hield hem tegen. Hij moest blijven leven, zodat Kahlan zou blijven leven. Daarvoor, en alleen daarvoor, moest hij de ene voet voor de andere zetten en de ver­getelheid binnenstappen.