38
Kahlan bracht haar paard abrupt tot stilstand. Ze voelde het bloed naar haar gezicht stromen.
'Wat doet u?' vroeg Cara toen Kahlan haar been over de nek van het paard zwaaide en op de grond sprong.
De maan bescheen een wolkenlaag zo dun als kant en wierp een zacht en sereen licht over het terrein om hen heen. De dunne sneeuwlaag weerkaatste het flauwe licht van de maan, zodat het lichter was dan het anders zou zijn.
Kahlan wees in de richting van een kleine gedaante die ze net kon zien bij het zwakke licht. Het magere meisje, zeker niet ouder dan tien jaar, stond bij een ton en beukte er met een metalen staaf in om het glas onderin te verbrijzelen. Nadat Kahlan was afgestegen, gaf ze de teugels aan Cara.
Kahlan beende naar de Zusters toe, die op de besneeuwde grond aan het werk waren. In een onregelmatige rij, om de wind in hun rug te houden, zaten meer dan honderd vrouwen allemaal geconcentreerd te werken. Velen hadden hun cape als een tent om zichzelf en hun werk geslagen.
Kahlan liep een klein stukje langs de rij, bukte zich, legde een hand onder de arm van de priores en trok haar overeind. Om het belangrijke werk dat er werd gedaan niet te verstoren, praatte Kahlan zacht, maar ze slaagde er niet in vriendelijk te klinken. 'Verna, wat doet Holly hier?'
Verna wierp een blik over de hoofden van een tiental Zusters die tussen haar en het meisje in zaten, geknield voor een lange plank met de wind in hun rug, en zorgvuldig met stampers glasscherven in vijzels verpulverden. Aangezien er lang niet genoeg stampers en vijzels waren, gebruikten veel vrouwen aan de andere kant komvormige rotsblokken en ronde stenen om de glasscherven zorgvuldig te vermalen. Op alle gezichten stond de concentratie te lezen. Het ongeluk waarbij een Zuster blind was geworden, was gebeurd toen de wind draaide en een vlaag haar werk in haar gezicht had geblazen. Er kon elk moment weer zoiets gebeuren, hoewel de wind was afgenomen tot een stevige bries toen het donker was geworden.
Holly was gehuld in een te grote cape. Met een vastbesloten grimas tilde ze de staaf op en liet hem in de ton vallen, die een eindje bij de Zusters vandaan stond. Kahlan zag dat de staaf een zwakke groene gloed had.
'Ze helpt mee, Biechtmoeder.' 'Het is nog maar een kind!'
Verna wees in het donker naar wat Kahlan nog niet had gezien. 'Dat zijn Helen en Valery ook.'
Kahlan kneep met haar duim en wijsvinger in haar neuswortel en ademde diep in. 'Wat is het voor waanzin om kinderen hier bij de frontlijn te laten helpen om mensen... blind te maken?'
Verna keek even naar de vrouwen om hen heen. Ze nam Kahlan bij de elleboog en leidde haar mee, buiten gehoorsafstand van de anderen. Eenmaal alleen, waar het minder waarschijnlijk was dat iemand hen zou horen, vouwde ze haar handen voor zich en kreeg haar gezicht de strenge uitdrukking die zo typerend voor haar was.
'Kahlan, Holly mag dan een kind zijn, ze is een kind met de gave, en bovendien verre van dom. Hetzelfde geldt voor Helen en Valery. Holly heeft in haar korte leventje meer gezien dan een kind zou moeten zien. Ze weet wat er vannacht aan de hand is, met die aanval, en de aanval die nog komt. Ze was doodsbang... dat waren alle kinderen.' 'Dus breng je haar naar het front; naar de gevaarlijkste plek?' 'Wat wil je dan dat ik doe? Haar terugsturen en onder de hoede laten van soldaten? Wil je dat ik haar dwing op een ogenblik als dit alleen te zijn, om sidderend van angst in een hoekje te zitten?' 'Maar dit is...'
'Ze heeft de gave. Hoe gruwelijk het ook lijkt, dit is beter voor haar, net als voor de anderen. Ze is bij de Zusters, die haar en haar vermogens beter begrijpen dan andere mensen. Herinner je je niet meer wat een steun het was om in het gezelschap van oudere Belijdsters te zijn, die wisten hoe je je over bepaalde dingen voelde?' Dat wist Kahlan nog wel, maar ze zei niets.
'De Zusters zijn de enige familie die zij en de andere novices nog hebben. Holly is niet alleen bang. Ze is misschien wel bang, maar ze doet iets om ons te helpen, zodat haar angst wordt gekanaliseerd in iets dat zal helpen bij het overwinnen van de oorzaak van haar angst.' Kahlan keek nog steeds boos. 'Verna, ze is een kind.'
'En jij moest vandaag een kind doden. Ik begrijp het. Maar laat die vreselijke gebeurtenis het niet moeilijker maken voor Holly. Ja, het is iets afschuwelijks waarbij ze ons helpt, maar zo staan de zaken nu eenmaal. Ze zou vannacht kunnen sterven, samen met de rest van ons. Kun je je voorstellen wat die bruten eerst met haar zouden doen? Dat gaat de verbeeldingskracht van haar jonge geest gelukkig nog te boven. Maar wat ze wel kan bevatten, is al angstaanjagend genoeg. Als ze zich wilde verschuilen, zou ik haar dat laten doen, maar ze heeft het recht om, als ze daarvoor kiest, bij te dragen aan haar eigen redding. Ze heeft de gave en kan haar kracht gebruiken om het eenvoudigste deel van het werk te doen. Ze heeft me gesmeekt om haar de kans te geven te helpen.'
Gekweld trok Kahlan haar bontmantel dichter om haar hals terwijl ze over haar schouder naar het kleine meisje keek, dat haar twee dunne armen gebruikte om de zwaren stalen staaf op te tillen en weer te laten vallen, om het glas onder in de ton te breken. Holly's gezicht stond gespannen van concentratie om tegelijkertijd haar gave te gebruiken en het gewicht van de staaf op te tillen.
'Goede geesten,' fluisterde Kahlan bij zichzelf, 'dit is waanzin.' Cara draaide zich ongeduldig om. Het was geen onverschilligheid, maar een kwestie van prioriteiten. Waanzin of niet, er was niet veel tijd meer, en zoals Verna zei, zouden ze allemaal voor het einde van de nacht kunnen sterven. Hoe hardvochtig het ook klonk, er waren belangrijker zaken dan het leven van één kind, of drie kinderen. 'Hoe vordert het werk? Halen jullie het?'
Nu werd Verna's gelaatsuitdrukking minder zelfverzekerd, ik weet het niet.' Ze hief aarzelend een hand en gebaarde over het donkere dal voor hen uit. 'De wind staat de goede kant op, maar het dal is tamelijk breed. We hebben natuurlijk wel wat, maar we moeten genoeg hebben om over de hele breedte van het slagveld te kunnen uitstrooien als de vijand dichtbij komt.'
'Maar jullie hebben tenminste wat. Dat zal de vijand dan in elk geval schade toebrengen.'
'Als er niet genoeg is, kunnen ze het misschien ontwijken, of is het niet geconcentreerd genoeg om de schade aan te richten die de vijand tot stilstand zal brengen. Hun aanval zal niet worden teruggedraaid vanwege een klein aantal gewonden.' Verna kneep met haar ene hand in de andere, die ze tot een vuist had gebald. 'Als de Schepper de Imperiale Orde genoeg ophoudt om ons op zijn minst nog een uur te geven, dan denk ik dat we voldoende zullen hebben.'
Kahlan streek met een hand over haar gezicht. Dat was veel gevraagd, maar ze dacht dat vanwege het donker de Orde misschien zo langzaam vooruit zou komen dat Verna en haar Zusters de tijd zouden krijgen die ze nodig hadden.
'Weet je zeker dat we niet kunnen helpen? Is er niets dat mensen zonder de gave kunnen doen?'
Verna's masker van gezag verscheen weer in het maanlicht. 'Ja, er is één ding.' 'Wat dan?'
'Je zou me verder kunnen laten gaan met mijn werk.' Kahlan zuchtte. 'Beloof me één ding.' Verna trok een wenkbrauw op, alsof ze bereid was met enig voorbehoud te luisteren. 'Als de aanval begint, en je moet het speciale glas gaan gebruiken, zul je dan eerst zorgen dat de kinderen hier weg zijn? Stuur ze naar de achterhoede, waar ze veilig over de pas kunnen worden gebracht.'
Verna glimlachte opgelucht. 'Daar denken we hetzelfde over, Biechtmoeder.'
Terwijl Verna zich weer naar haar werk haastte, liepen Kahlan en Cara terug langs de rij Zusters en langs de plek waar Holly glas stond voor te bereiden om de vrouwen met de gave te bevoorraden. Kahlan kon het niet laten te blijven staan om een praatje te maken. 'Holly, hoe gaat het?'
Toen het meisje de staaf tegen de wand van de ton liet rusten, richtte Cara, die magie verafschuwde, een argwanende frons op het zwak gloeiende metaal. Toen Holly haar handjes wegtrok van het metaal, stierf de groene gloed weg, alsof er een magisch kousje naar beneden werd gedraaid.
'Goed, Biechtmoeder. Behalve dat ik het koud heb. Ik word er vreselijk moe van om het steeds koud te hebben.'
Kahlan glimlachte hartelijk terwijl ze met een hand zacht over Holly's fijne haar streek. 'Dat worden we allemaal.' Kahlan ging op haar hurken naast het meisje zitten. 'Als we in dat andere dal aankomen, kun je je warmen bij een kampvuur.'
'Dat zou fijn zijn.' Ze wierp een steelse blik op haar stalen staaf, ik moet weer aan het werk, Biechtmoeder.'
Kahlan kon geen weerstand bieden aan de verleiding om het meisje naar zich toe te trekken en haar een zoen op haar ijskoude wang te geven. Eerst aarzelend, gaf ze zich over en sloeg haar magere armpjes wanhopig om Kahlans hals. ik ben zo bang,' fluisterde Holly.
ik ook,' fluisterde Kahlan terug terwijl ze het meisje tegen zich aan drukte. ik ook.'
Holly richtte zich op. 'Heus waar? Bent u ook bang dat die afschuwelijke mannen ons zullen vermoorden?'
Kahlan knikte. 'Ik ben ook bang, maar ik weet dat we veel goede mensen hebben, die ervoor zullen zorgen dat we veilig zijn. Net als jij werken ze zo hard mogelijk, zodat we op een dag allemaal veilig zullen zijn en niet meer bang hoeven te zijn.'
Het meisje stak haar handen onder haar cape om ze te warmen. Ze sloeg haar ogen neer naar de grond aan haar voeten, ik mis Ann ook.' Ze keek weer op. 'Is Ann veilig?'
Kahlan zocht naar troostende woorden, ik heb Ann kortgeleden gezien, en toen was alles goed met haar. Ik denk niet dat je je zorgen over haar hoeft te maken.'
'Ze heeft me gered. Ik hou van haar en ik mis haar zo. Zal ze snel weer bij ons komen?'
Kahlan legde haar hand om de wang van het meisje, ik weet het niet, Holly. Ze had belangrijke zaken te regelen. Maar ik weet zeker dat we haar zullen weerzien.'
Blij met dat nieuws en schijnbaar opgelucht om te weten dat ze niet alleen stond in haar angsten, wierp Holly zich met hernieuwde vastberadenheid op haar werk.
Toen Kahlan en Cara hun paarden ophaalden, hoorden ze dat er een paard aan kwam galopperen. Voordat ze de ruiter herkende, zag en herkende Kahlan de zwarte vlek op het achterdeel van het paard. Toen hij haar zag zwaaien, liet Zedd Spin op een draf naar haar toe komen. Hij liet zich van het ongezadelde dier glijden. 'Ze komen eraan,' kondigde de tovenaar zonder omhaal aan.
Verna, die Zedd had zien komen aanrijden, rende naar hen toe. 'Het is te snel! Ze zouden hier niet zo snel zijn!'
Hij gaapte haar verbaasd aan. 'Verdorie, mens, zal ik ze gaan vertellen dat het nogal slecht uitkomt als ze nu meteen aanvallen en vragen of ze alsjeblieft later terug willen komen om ons om zeep te helpen?' 'Je weet best wat ik bedoel,' beet ze hem toe. 'We hebben nog niet genoeg.'
'Hoe lang duurt het nog voordat ze hier zijn?' vroeg Kahlan. 'Tien minuten.'
Dat dunne reepje tijd was alles wat hen nog scheidde van een ramp. Kahlans hart bonkte in haar keel en ze herinnerde zich plotseling het angstbeeld aangevallen te worden door een bende en dood te worden geslagen. Verna sputterde tegen in woordeloze frustratie, woede en angst. 'Heb je al iets klaar?' vroeg Zedd zo kalm alsof hij naar het avondeten informeerde.
'Ja, natuurlijk,' zei ze. 'Maar als ze hier zo snel zullen zijn, hebben we niet genoeg. Goede Schepper, we hebben bij lange na niet wat we nodig hebben om langs het hele front te verstrooien. We kunnen net zogoed niets hebben als te weinig.'
'We hebben geen keuze meer.' Zedd tuurde in de duisternis; misschien zag hij wat alleen een tovenaar kan zien. Zijn gezicht verraadde een bittere teleurstelling. Hij sprak met toonloze stem, als een man die plichtmatig handelde terwijl hij wist dat zijn opties waren uitgeput, en misschien zelfs zijn vertrouwen. 'Begin maar te verstrooien wat jullie hebben. We zullen er het beste van moeten hopen. Ik heb bodes bij me; ik zal generaal Meiffert op de hoogte stellen van de situatie. Die moet hij kennen.'
Dat Zedd de hoop leek op te geven, zette hun toekomst in een beangstigend licht. Zedd was altijd degene die hen bij de les hield en iedereen moed, overtuiging en zelfvertrouwen gaf. Hij pakte Spins teugels in één hand en greep met de andere haar manen. 'Wacht even,' zei Kahlan.
Hij bleef staan en keek naar haar om. Uit zijn ogen sprak een innerlijke vermoeidheid. Ze kon zich geen voorstelling maken van alle worstelingen waarmee hij in zijn leven was geconfronteerd, zelfs niet van die van de laatste paar weken. Kahlan leek duizenden gedachten te doorlopen op haar verwoede zoektocht naar een manier om hun akelige lot af te wenden.
Kahlan kon Zedd niet in de steek laten. Hij had hen zo vaak gedragen; nu had hij de schouder van een ander nodig om op te steunen. Ze keek hem onverschrokken en resoluut aan voordat ze zich tot de priores wendde.
'Verna, als we het nu eens niet losten zoals we van plan waren? Als we het niet eenvoudigweg lieten wegdrijven op de bries, in de hoop dat het komt waar het zijn moet?'
Verna opende haar handen in een vragend gebaar. 'Hoe bedoel je?' is er niet meer glas nodig - de hoeveelheid die je zegt nodig te hebben - gewoon om ervoor te zorgen dat er genoeg is om helemaal door het dal te drijven en dan ook nog in een concentratie die hoog genoeg is?' 'Nou... ja, natuurlijk, maar...'
'En als we het nu eens in een lijn vlak voor het front lossen?' vroeg Kahlan. 'Precies daar waar het nodig is. Dan zou je toch minder nodig hebben?'
'Dat denk ik wel.' Verna hief haar handen. 'Maar ik heb je al gezegd, we kunnen geen magie gebruiken, anders zullen ze dat ontdekken en een schild tegen het glas optrekken met dezelfde snelheid als waarmee wij het lossen. Dan heeft het geen zin. We kunnen maar beter lossen wat we hebben en er het beste van hopen.'
Kahlan keek uit over de lege vlakte, die zwak werd verlicht doordat de maan werd versluierd door roerloze wolken. Er was niets te zien in het dal. Binnenkort zou dat anders zijn. Binnenkort zou de maagdelijke sneeuw vertrapt worden onder de laarzen van meer dan een miljoen mannen.
Alleen het geluid van glas dat vermalen werd door steen en het gedreun van de stalen staven in de tonnen verstoorden de stille duisternis. Spoedig zouden bloedstollende strijdkreten de stilte van de nacht aan stukken scheuren.
Kahlan voelde de verstikkende angst die ze had gevoeld toen ze voor het eerst besefte dat al die mannen haar alleen te pakken hadden. Dezelfde woede kwam nu in haar op.
'Verzamel wat je tot nu toe hebt gemaakt,' zei ze. 'Breng het bij me.' Ze staarden haar allemaal aan.
Zedd fronste zijn voorhoofd tot een knoop van rimpels. 'Waar denk je precies aan?'
Kahlan streek haar haar uit haar gezicht terwijl ze haastig haar plan in elkaar zette, zodat ze het eerst zelf duidelijk voor ogen had. 'De vijand valt tegen de wind in aan; niet recht ertegenin, maar genoeg voor wat wij willen doen. Ik denk dat als ik voor onze frontlinie langs rijd, vlak voor de aanstormende vijandelijke troepen, en het glasstof geleidelijk uitstrooi terwijl ik dat doe, het door de wind recht in het gezicht van de vijand zal worden geblazen. Als ik het aflever waar het nodig is, is er lang niet zoveel van nodig als wanneer we het hiervandaan laten wegdrijven in de hoop dat het zich over het hele dal verspreidt.' Ze keek van het ene geschrokken gezicht naar het andere. 'Snappen jullie wat ik bedoel? Als je dichter bij de vijand bent, heb je toch veel minder nodig om hetzelfde resultaat te bereiken?'
'Goede Schepper,' protesteerde Verna, 'heb je enig idee hoe gevaarlijk dat zou zijn?'
'Ja,' antwoordde Kahlan met grimmige beslistheid. 'Veel minder gevaarlijk dan een rechtstreekse aanval door hun hele leger. Zou het werken? Zou er niet veel minder nodig zijn als ik langs het front reed en het al rijdend in een klein stroompje verstrooide, dan als we het hiervandaan naar hen toe laten drijven? Nou? Onze tijd raakt op.' 'Je hebt gelijk; dan zou je veel minder nodig hebben.' Verna legde een vinger tegen haar lip terwijl ze peinzend in de duisternis tuurde. 'Het is beter dan de manier waarop we het wilden doen, dat is zeker.' Kahlan begon haar weg te duwen. 'Ga het halen. Nu. Snel.' Verna staakte haar protesten en rende weg om te verzamelen wat ze hadden. Cara stond op het punt om in een tirade van tegenwerpingen los te barsten toen Zedd een hand opstak alsof hij haar vroeg de bezwaren aan hem over te laten.
'Kahlan, het klinkt als een goed idee, maar iemand anders kan het uitvoeren. Het is dom om het risico te nemen...'
ik heb een afleidingsmanoeuvre nodig,' onderbrak ze hem. iets om hun aandacht af te leiden. Ik zal in het donker rijden, dus waarschijnlijk zien ze me niet, maar het zou het beste zijn als er iets was dat hun aandacht in beslag nam, voor het geval dat, iets waardoor ze de andere kant op kijken... voor het laatst.' 'Zoals ik al zei, iemand anders kan...'
'Nee,' zei ze kalm maar beslist, ik zal niemand anders vragen om dit te doen. Het was mijn idee. Ik zal het uitvoeren. Ik sta niet toe dat iemand anders mijn plaats inneemt.'
Kahlan hield zichzelf verantwoordelijk voor het gevaar waarin ze verkeerden. Zij was degene die een domme fout had gemaakt en was gevallen voor Jagangs list. Zij was degene die het plan had bedacht om de troepen weg te sturen. Zij was degene die Jagangs nachtelijke aanval mogelijk had gemaakt.
Kahlan wist maar al te goed hoe bang iedereen was, in afwachting van de aanval. Ze was het zelf ook. Ze dacht aan Holly, die vreesde te worden vermoord door de plunderende beesten die haar uit het donker zouden bespringen. En die vrees was gegrond.
Kahlan zou degene zijn die de oorlog voor hen had verloren, deze nacht, als ze hun leger niet veilig over die pas kregen.
ik doe dit zelf,' herhaalde ze. 'Zo zal het gebeuren. Als we er hier over blijven redetwisten, verkleint dat alleen onze kans. Ik heb een afleidingsmanoeuvre nodig, en snel.'
Zedd blies boos zijn adem uit. Het vuur was terug in zijn ogen. Hij stak zijn hand uit en wees. 'Warren wacht daar op me. Wij tweeën zullen ons op verschillende plekken opstellen en je je afleiding geven.' 'Wat gaan jullie doen?'
Op Zedds gezicht verscheen, eindelijk weer eens, een grimmige, sluwe grijns. 'Niets ingewikkelds, deze keer. Geen slimme, slinkse trucs, die ze ongetwijfeld verwachten. Deze keer zullen we hun een lekker ouderwets staaltje vuurwerk geven.'
Kahlan gaf een ruk aan de riem om haar middel, die haar leren wapenrusting over haar schouders, borst en rug op haar plaats hield, en trok hem strak aan. Ze knikte eenmaal om de afspraak te bevestigen. 'Tovenaarsvuur; dat is goed.'
'Hou je rechterkant in de gaten, onze kant, terwijl je rijdt. Ik wil niet dat je wordt geraakt door wat ik voor de vijand had bedoeld. Je moet ook uitkijken voor wat hun begiftigden naar me terugsturen.' Terwijl ze haar cape dichtmaakte, knikte ze instemmend op Zedds korte instructies. Ze controleerde de riemen van haar beenbepantsering om er zeker van te zijn dat ze strak zaten, zich herinnerend hoe de sterke vingers van de vijand naar haar benen hadden geklauwd in pogingen haar van haar paard te trekken.
Verna kwam terugrennen met in elke hand een grote emmer; het gewicht ervan trok haar armen recht naar beneden. Een paar Zusters holden met haar mee.
'Goed,' zei de priores hijgend. 'Laten we gaan.' Kahlan stak haar handen uit naar de emmers, ik neem...' Verna trok ze met een ruk achteruit. 'Hoe dacht je paard te kunnen rijden en dit tegelijk te verstrooien? Dat is te veel. Bovendien ken je de eigenschappen ervan niet.' 'Verna, ik laat je niet...'
'Gedraag je niet als een eigenwijs kind. Laten we gaan.' Cara griste een van de emmers weg. 'Verna heeft gelijk, Biechtmoeder. U kunt niet tegelijkertijd uw teugels vasthouden, het glasstof verspreiden en allebei de emmers dragen. Nemen jullie tweeën die, dan neem ik deze.'
De slanke Zuster Philippa liep haastig naar Cara en tilde de emmer op. 'Vrouwe Cara heeft gelijk, priores. De Biechtmoeder en u kunnen niet alle twee de emmers doen. Neemt u de ene, dan nemen vrouwe Cara en ik de andere.'
Er was geen tijd om te redetwisten met de drie vastbesloten vrouwen. Kahlan wist dat niemand haar zou kunnen afbrengen van wat ze moest doen, en zij dachten er waarschijnlijk net zo over. Bovendien hadden ze gelijk.
'Goed dan,' zei Kahlan terwijl ze haar handschoenen aantrok. Ze snoerde de bontmantel die ze over de wollen cape droeg stevig vast. Ze wilde niet dat er iets zou wapperen in de wind. Het gevest van haar zwaard was nu bedekt, maar ze dacht niet dat ze het nodig zou hebben. Het gevest van Richards zwaard stak omhoog achter haar schouder en herinnerde haar voortdurend aan hem... alsof ze dat nodig had. Ze bond snel haar haar naar achteren met een leren koordje. Verna wierp een handvol losse sneeuw in de lucht om de wind te controleren. Die kwam nog uit dezelfde richting en was zwak, maar bestendig. Dat was dan in elk geval in hun voordeel. 'Jullie tweeën gaan eerst,' zei Kahlan tegen Cara. 'Verna en ik wachten een minuut of vijf om wat jullie verstrooien naar de vijand te laten drijven, zodat wij er niet doorheen rijden. Dan steken we achter jullie aan het dal over. Op die manier weten we zeker dat wat wij verstrooien dat van jullie overlapt, zodat er geen gaten zijn. We moeten ervoor zorgen dat er geen plek is waar de Orde er veilig door kan. De verwoesting en paniek moeten zo gelijkmatig en wijdverbreid mogelijk zijn.'
Zuster Philippa zag wat Kahlan had gedaan en maakte haar cape stevig vast bij haar hals en middel. 'Dat lijkt me een goed plan.'
'Het is effectiever als het op die manier wordt verdubbeld,' beaamde Verna.
'Ik vrees dat er geen tijd is om iets tegen deze waanzin in te brengen,' bromde Zedd terwijl hij Spins manen greep en zich optrok totdat hij op zijn buik over de rug van het paard lag. Hij sloeg een been over Spin heen en ging zitten. 'Geef me een paar minuten voorsprong om Warren op de hoogte te stellen, en dan zullen we de Imperiale Orde een staaltje serieus tovenaarswerk laten zien.'
Hij liet zijn paard omdraaien en glimlachte. Het was voor de anderen bemoedigend om dat weer te zien.
'Na al dat werk hoop ik wel dat er avondeten voor me klaarstaat aan de andere kant van die pas.'
'Al moet ik het zelf voor je koken,' beloofde Kahlan. De tovenaar zwaaide zwierig en galoppeerde weg de duisternis in.