52
Ann tuurde tussen de berken door, die dicht opeen stonden in de diepe schaduw van de steile rotsen waarnaar de plek was genoemd. Het dichte bos stond vol met die bomen; hun afbladderende witte schors met donkere vlekken was verwarrend en benam je je gevoel voor richting. Als je hier de weg kwijtraakte en ongenood naar de verkeerde plek dwaalde, was dat de laatste vergissing die je ooit zou maken. Ze was nog jong geweest, de laatste keer dat ze hier was, bij de Helers van de Rode Rotsen. Ze had zichzelf beloofd dat ze hier nooit terug zou komen. Dat had ze de helers ook beloofd. Ze hoopte dat ze dat in de bijna duizend jaar die sinds die tijd waren verstreken, vergeten waren. Maar weinig mensen wisten van deze plek, en nog minder kwamen hier ooit... en niet zonder reden.
De term 'helers' was een vreemde en zeer misleidende aanduiding voor zo'n gevaarlijk stelletje, maar niet helemaal ongegrond. De Helers van de Rode Rotsen hielden zich niet bezig met menselijke kwalen, maar met het welzijn van dingen die voor hen van belang waren. En er waren heel vreemde dingen voor hen van belang. Eerlijk gezegd zou ze na al die tijd verrast zijn als ze nog bleken te bestaan.
Hoezeer ze ook hoopte dat hun talenten haar konden helpen, en hoe ze ook om hulp zat te springen, ze hoopte toch te ontdekken dat de helers niet langer door het Woud van de Rode Rotsen rondwaarden. 'Bezzzzoeker...' siste een plagerige stem vanuit de donkere schaduw van de rots achter de bomen.
Ann bleef staan. Het koude zweet stond op haar voorhoofd. Tussen de wirwar van lijnen en vlekken die door de bomen werd gevormd, kon ze niet bepalen wat ze nu precies zag bewegen. Maar ze hoefde hen ook eigenlijk niet te zien. Ze had de stem gehoord. Die was onmiskenbaar van een van hen. Ze slikte en probeerde beheerst te klinken. 'Ja, ik ben een bezoeker. Ik ben blij u gezond en wel aan te treffen.'
'Maar een paarrr overrr,' zei de stem, die echode tussen de rotswanden. 'De akkoooorden hebben de meesssten weggenomen.' Dat was wat Ann had gevreesd... wat ze had gehoopt. 'Het spijt me,' loog ze.
'Geprrrobeerd,' zei de stem, die tussen de bomen door bewoog. 'Konden de akkoooorden niet weghelen.'
Ze vroeg zich af of ze eigenlijk nog wel konden helen, en hoe lang ze nog zouden bestaan.
'Komt zzze voor een heling?' plaagde een stem vanuit de diepte van de kartelige spleten aan de andere kant.
'Om iets te laten zien,' zei ze, om hun te laten weten dat zij ook voorwaarden had. Ze zouden niet overal hun zin in krijgen. 'Kossst, weet je.' Ann knikte. 'Ja, dat weet ik.'
Afgezien hiervan, had ze alles geprobeerd. Niets had gewerkt. Ze had geen andere keuze, althans, voor zover ze wist niet. Ze wist niet zeker meer of het haar nog iets kon schelen wat er gebeurde, of het haar nog kon schelen of ze ooit nog uit het Woud van de Rode Rotsen kwam. Ze wist niet zeker meer of ze ooit iets echt goeds had gedaan in haar leven.
'Nou?' vroeg ze in de schemerige stilte.
Er schoot iets weg achter de bomen, dat terugflitste in de schaduw onder een lage rotsrand, alsof ze werd uitgenodigd verder te lopen over het pad, dieper de kronkelende kloof tussen de bergen in. Terwijl ze over haar knokkels wreef, die nog steeds pijn deden van de lang geleden genezen brandwonden, volgde ze het pad en het geritsel van het kreupelhout. Ze kwam al snel bij een kleine open plek tussen de bomen. Aan de andere kant van die open plek zag ze in de rotsen de opening van een grot.
Vanuit die donkere muil keken ogen. 'Komt zzze binnen,' siste de stem.
Ann zuchtte gelaten terwijl ze het pad verliet en naar een plek liep die ze nooit was vergeten, hoezeer ze dat ook had geprobeerd.
Kahlans haar zwiepte in het rond en sloeg in haar gezicht. Ze pakte het in haar hand en hield het vast voor haar met leer beklede schouder terwijl ze zich een weg baande door het rumoerige kamp. Onweersbuien botsten met kracht tegen de bergen aan de oostzijde van het dal aan, en produceerden bliksem, donder en van tijd tot tijd gietbuien. Af en toe deed een windvlaag de bomen buigen, en hun bladeren trilden alsof ze huiverden van angst voor de komende slachtpartij. Meestal was het betrekkelijk stil in het kamp, om de vijand geen onbedoelde informatie te verstrekken. Nu was het echter een vreselijk lawaai, doordat het kamp werd opgebroken. Alleen al van de herrie ging haar hart sneller kloppen. Was dat maar alles.
Terwijl Kahlan zich voortspoedde door wat er voor een buitenstaander uitzag als een complete chaos, duwde Cara, in haar rode leren pak, mannen opzij om de weg vrij te maken voor de Biechtmoeder. Kahlan wist dat ze beter niet kon proberen de Mord-Sith daarmee te laten ophouden. Het kon in elk geval geen kwaad. Als ze Kahlan zagen in haar leren harnas, met een D'Haraans zwaard aan haar heup en het gevest van het Zwaard van de Waarheid boven haar schouder uitstekend, gingen de meeste mannen al uit de weg zonder Cara's hulp. Vlak bij hen steigerden paarden terwijl ze voor een wagen werden gespannen. Mannen schreeuwden en vloekten terwijl ze hun best deden het span weer onder controle te krijgen. De paarden bulkten protesterend. Andere mannen renden door het kamp, over vuren en spullen heen springend in hun haast om berichten af te leveren. Mannen sprongen uit de weg als er wagens langsdenderden, die modder en water deden opspatten. Een lange colonne van lansiers, vijf man breed, marcheerde al weg in de dreigende duisternis. De boogschutters die hen moesten bijstaan, haastten zich om hen in te halen.
Het pad naar de jachthut was geplaveid met stenen, zodat mensen die erheen moesten niet door de modder hoefden te lopen, hoewel ze nog wel aan een spervuur van muggen werden blootgesteld. Het begon net te regenen toen Kahlan en Cara bij de deur waren. Zedd, Verna en Warren waren binnen, met Adie, generaal Meiffert en een paar van zijn officieren. Ze hadden zich allemaal min of meer rond de tafel verzameld, die naar het midden van de kamer was getrokken. Er lagen een stuk of vijf landkaarten over elkaar heen op tafel. De sfeer in de kamer was gespannen.
'Hoe lang geleden?' vroeg Kahlan zonder iemand te begroeten. 'Nu net,' zei generaal Meiffert. 'Ze nemen de tijd om het kamp op te breken. Ze zijn zich niet aan het organiseren voor een aanval. Ze stellen zich gewoon op om weg te trekken.'
Kahlan wreef met haar vingertoppen over haar voorhoofd, is er al nieuws over de richting?'
De generaal schoof onrustig heen en weer, wat zijn frustratie verraadde. 'De verkenners zeggen dat alles erop wijst dat ze naar het noorden gaan, maar specifieker kunnen ze nog niet zijn.' 'Ze komen dus niet achter ons aan?'
'Ze zouden altijd nog van richting kunnen veranderen, of een leger hierheen sturen, maar op dit moment lijken ze er niet in geïnteresseerd te zijn hierheen te komen.' 'Jagang hoeft niet achter ons aan te gaan,' zei Warren. Kahlan vond dat hij een beetje bleek zag. Geen wonder. Ze waren waarschijnlijk allemaal wel een beetje bleek. 'Jagang weet best dat wij naar hem toe komen. Hij hoeft geen moeite te doen om hierheen te komen.' Kahlan kon niets tegen zijn logica inbrengen. 'Als hij naar het noorden gaat, moet hij weten dat wij hier niet blijven zitten om hem uit te zwaaien.'
De keizer was van tactiek veranderd... alweer. Kahlan had nooit eerder een bevelhebber als hij meegemaakt. De meeste militairen hadden hun voorkeurmethodes. Als ze een keer een slag op een bepaalde manier hadden gewonnen, konden ze tienmaal met dezelfde tactiek verliezen, en dan dachten ze nog steeds dat het moest werken, omdat het dat eens had gedaan. Sommigen waren intellectueel beperkt. Die had je zo door; ze hielden over het algemeen weinig zorgvuldig opgezette veldtochten, waarbij ze mannen in de vleesmolen wierpen en hoopten die te verstoppen met de enorme aantallen. Sommige bevelhebbers waren slim en bedachten tactieken tijdens de strijd. Zij hadden vaak een te hoge dunk van zichzelf en eindigden aan de punt van een eenvoudige piek. Anderen volgden slaafs de tactieken uit de boekjes en beschouwden oorlog als een soort spelletje, waarbij elke kant netjes de regels moest volgen. Jagang was anders. Hij probeerde zijn vijand te doorgronden. Hij had geen favoriete methode. Nadat Kahlan hem met snelle beperkte aanvallen in het midden van zijn kamp had geraakt, had hij die tactiek overgenomen en in plaats van op zijn overmacht te vertrouwen, had hij dezelfde soort aanvallen ingezet op het D'Haraanse leger, en met succes. Sommige mannen kon je tot domme vergissingen drijven door hen te beschamen. Jagang maakte niet tweemaal dezelfde fout. Hij hield zijn trots onder controle en veranderde weer van tactiek; hij speelde Kahlan niet in de kaart met onbezonnen tegenaanvallen.
Toch waren de D'Haranen erin geslaagd hem flinke schade toe te brengen. Ze hadden ongekende aantallen troepen van de Imperiale Orde uitgeschakeld. Hun eigen verliezen waren weliswaar pijnlijk, maar opmerkelijk laag, gezien hun resultaten.
Maar de winter had veel meer vijandelijke troepen gedood dan Kahlan en haar mannen hadden kunnen doen. De Imperiale Orde, die uit veel zuidelijker streken kwam, was onbekend met en slecht voorbereid op de winter in de Nieuwe Wereld. Ruim een half miljoen mannen waren doodgevroren. Verder waren er nog enkele honderdduizenden bezweken aan koorts en ziektes, veroorzaakt door het zware leven in het legerkamp. Alleen de winter had Jagang bijna driekwart miljoen mannen gekost. Het verlies was bijna onvoorstelbaar.
Kahlan voerde nu het bevel over ongeveer driehonderdduizend soldaten in het zuidelijkste deel van het Middenland. Onder normale omstandigheden zou dat een strijdmacht zijn die elke vijand zou kunnen verslaan. De mannen die uit de Oude Wereld naar het noorden waren gestroomd, hadden de verliezen van de vijand meer dan goedgemaakt. Jagangs leger was nu ruim tweeëneenhalf miljoen man groot. Het groeide met de dag.
Jagang had zich er in de winter toe beperkt te blijven waar hij was. Strijd voeren was vrijwel onmogelijk in dat jaargetijde. Hij was zo verstandig geweest te wachten op een weersomslag. Toen het voorjaar was gekomen, had hij nog niets ondernomen. Blijkbaar was hij slim genoeg om te begrijpen dat oorlogsvoering in de voorjaarsmodder een levensgevaarlijke onderneming was. In het modderige seizoen kon je je voorraadwagens verliezen als ze verspreid raakten. Stroompjes werden rivieren die je niet kon oversteken. Als je je voorraadwagens kwijtraakte, betekende dat een langzame hongerdood. Aan de cavalerie had je niets in de modder. Verliezen door valpartijen bij een cavalerieaanval kostten waardevolle paarden, om over de manschappen nog maar te zwijgen. Infanteristen konden natuurlijk wel aanvallen, maar zonder de ondersteuning van de andere onderdelen zou dat waarschijnlijk uitlopen op een bloedbad zonder echt gewin.
Jagang had de voorjaarsmodder uitgezeten. Zijn dienaren hadden de tijd benut door het nieuws over 'Jagang de Rechtvaardige' te verspreiden. Kahlan was furieus toen ze, weken nadat het was gebeurd, rapporten had gekregen over 'vredesgezanten' die in verschillende steden in het Middenland waren opgedoken en toespraken hadden gehouden over het bijeenbrengen van de wereld in het belang van de hele mensheid. Ze beloofden vrede en voorspoed, als ze gunstig ontvangen zouden worden in de steden.
Nu de zomer eindelijk gekomen was, hervatte Jagang zijn veldtocht. Hij was van plan zijn troepen de steden te laten innemen waar zijn gezanten waren geweest.
De deur vloog open. Het was niet de wind die hem opensloeg, maar Rikka. De Mord-Sith zag eruit alsof ze dagenlang niet had geslapen. Cara liep naar haar toe, klaar om hulp te bieden als die gevraagd werd, maar stak niet meteen een hand uit om haar te ondersteunen. Een Mord-Sith werd niet graag geholpen ten overstaan van anderen. Rikka liep naar de tafel, tegenover Kahlan, en wierp twee Agielen op de bovenste landkaart.
Kahlan sloot even haar ogen en keek toen op in Rikka's felblauwe ogen. 'Wat is er gebeurd?'
ik weet het niet, Biechtmoeder. Ik heb hun hoofden op pieken gespietst gevonden. Hun Agielen waren aan de pieken gebonden.'
Kahlan onderdrukte haar woede. 'Ben je nu tevreden, Rikka?' 'Galina en Solvig zijn gestorven zoals Mord-Sith willen sterven.' 'Galina en Solvig zijn voor niets gestorven, Rikka. Na de eerste vier wisten we dat het niet werkte. Met de droomwandelaar in hun geest, zijn de begiftigden niet gevoelig voor Mord-Sith zoals ze dat normaal zouden zijn.'
'Het had iets anders kunnen zijn. Als we hun begiftigden te pakken kunnen krijgen en de Mord-Sith ze kunnen aanpakken, dan kunnen we ze misschien uitschakelen. Het is het risico waard. Hun begiftigden kunnen met één armzwaai duizenden soldaten vellen.' ik begrijp dat je dat graag wilt, Rikka. Maar dat maakt het nog niet mogelijk. We hebben zes dode Mord-Sith die ons met de neus op de feiten drukken. We gaan niet nog meer levens weggooien omdat we weigeren de waarheid te zien.' ik vind toch...'
'We hebben belangrijke dingen te besluiten; ik heb hier geen tijd voor.' Kahlan plantte haar vuisten op tafel en boog zich naar de vrouw, ik ben de Biechtmoeder en de vrouw van Meester Rahl. Je doet wat ik zeg of je vertrekt. Begrepen?'
Rikka's blik ging naar Cara. Cara was zo expressief als een rotsblok. Rikka keek weer naar Kahlan en slaakte een diepe zucht, ik wil bij onze strijdmacht blijven en mijn plicht doen.' 'Mooi. Ga dan nu wat eten, zolang het nog kan. Je moet sterk blijven.' Rikka's knikje kwam voor een Mord-Sith heel dicht bij een saluut. Nadat ze was vertrokken, sloeg Kahlan om zich heen naar de muggen en richtte haar aandacht weer op de kaart.
'Zo,' zei ze terwijl ze de twee Agielen van de kaart schoof, 'wie heeft er een suggestie?'
ik zou zeggen dat we naar hun flanken moeten blijven happen,' zei Zedd. 'Het is duidelijk dat we ons niet voor hen kunnen werpen. We kunnen alleen maar tegen hen blijven vechten zoals we steeds al doen.' 'Dat denk ik ook,' zei Verna.
Generaal Meiffert wreef over zijn kin terwijl hij naar de kaart staarde die voor hen op tafel lag. 'We moeten ons zorgen maken over de omvang van de vijand.'
'Natuurlijk moeten we ons zorgen maken over de omvang van de Orde,' zei Kahlan. 'Ze heeft genoeg manschappen om zich op te delen en is dan nog steeds te groot om aan te pakken. Daar heb ik het over; over wat we gaan doen als Jagang besluit het leger op te delen. Als ik hem was, zou ik dat doen. Hij weet dat het ons leven heel ingewikkeld zou maken.'
Er werd krachtig geklopt. Warren, die bij het raam stond en niet de moeite nam om met de rest van hen naar de kaart te kijken, deed de deur open.
Kapitein Zimmer stapte naar binnen en salueerde snel met zijn vuist tegen zijn hart. Hij kwam hijgend binnen en nam een wervelwind van warme lucht mee alsof hij op een dampend paard zat. Warren negeerde de anderen en ging weer staan piekeren bij het raam. 'Hij deelt zijn leger op,' kondigde kapitein Zimmer aan, alsof hun angst de werkelijkheid had veroorzaakt.
De meesten in de kamer zuchtten, ongelukkig met het nieuws. 'Is er al een richting bekend?' vroeg Kahlan.
Kapitein Zimmer knikte. 'Zo te zien stuurt hij ongeveer een derde of iets meer via het stroomdal van de Callisidrin naar Galea. Het grootste deel gaat naar het noordoosten, waarschijnlijk om via het dal van de Kern naar het noorden te trekken.'
Ze wisten allemaal wat het uiteindelijke doel zou zijn. Zedd balde een vuist. 'Ik heb er geen plezier in gelijk te krijgen, maar dat was precies waar Kahlan en ik het over hadden. Dat was ons vermoeden.'
Generaal Meiffert wreef nog steeds over zijn kin terwijl hij de kaart bestudeerde. 'Het is een voor de hand liggende manoeuvre, maar met de omvang van zijn leger levert het voor hem geen gevaar op om het voor de hand liggende te doen.'
Niemand wilde het onderwerp aansnijden, dus begon Kahlan erover. 'Galea staat alleen. We sturen geen troepen om hen te helpen.' Ten slotte gebaarde kapitein Zimmer met een vinger naar de kaart. 'We moeten onze strijdmacht vóór hun grote leger brengen om het te vertragen. Als we ze achterna blijven zitten, zijn we alleen bezig de rommel op te ruimen die zij maken.'
'Daar ben ik het wel mee eens.' De generaal verplaatste zijn gewicht naar zijn andere voet. 'We hebben geen andere keuze dan te proberen ze af te remmen. We zullen wel steeds terrein moeten blijven prijsgeven, maar dan komen ze in elk geval wat minder snel vooruit. Anders zullen ze met de snelheid en kracht van een springvloed door het Middenland omhoog trekken.'
Zedd keek naar de jonge tovenaar, die in zijn eentje bij het raam stond. 'Warren, wat denk jij?'
Warren keek op toen hij zijn naam hoorde, alsof hij niet had opgelet. Er was iets onheilspellends aan zijn houding. Hij ademde diep in en richtte zich op; zijn gezicht klaarde op, waardoor Kahlan dacht dat ze zich had vergist. Met zijn handen achter zijn rug ineengeslagen, liep Warren naar de tafel.
Hij tuurde over Verna's schouder naar de kaart. 'Vergeet Galea maar;
dat is een verloren zaak. We kunnen hen niet helpen. Ze zullen het vonnis ondergaan dat de Biechtmoeder hun heeft opgelegd; niet doordat zij dat heeft uitgesproken, maar doordat haar woorden gewoon de waarheid waren. Als we er troepen heen zouden sturen om hen te helpen, zouden die verloren zijn.'
Zedd wierp een zijdelingse blik op zijn collega-tovenaar. 'En verder?'
Eindelijk kwam Warren dichter naar de tafel; hij ging tussen Verna en de generaal in staan. Resoluut plantte hij zijn wijsvinger op de kaart, ver naar het noorden; op bijna driekwart van de afstand die hun kamp scheidde van Aydindril.
'Daar moeten jullie heen.'
Generaal Meiffert fronste. 'Daar? Waarom?'
'Omdat,' zei Warren, 'jullie Jagangs leger, zijn hoofdmacht, niet tegen kunnen houden. Jullie kunnen alleen hopen die te vertragen in zijn mars naar het noorden, door het dal van de Kern. Hier moeten jullie standhouden, als jullie ze tot na de volgende winter willen ophouden. Als ze eenmaal door jullie heen zijn getrokken, zijn ze bij Aydindril.' 'Door ons heen getrokken?' vroeg generaal Meiffert korzelig. Warren keek naar hem op. 'Nou, denkt u dan dat u ze kunt tegenhouden? Het zou me niet verbazen als ze tegen die tijd met drieëneenhalf tot vier miljoen man zijn.'
De generaal blies ontstemd zijn adem uit. 'Waarom denk je dan dat we daar moeten zijn, precies op hun weg?'
'Jullie kunnen ze niet tegenhouden, maar als jullie ze maar genoeg lastig vallen op hun weg naar het noorden, kunnen jullie voorkomen dat hij dit jaar Aydindril nog bereikt. Op deze plek zullen ze krap in de tijd komen te zitten voordat ze worden ingesloten door het weer. Met wat stevige tegenstand kunnen jullie zorgen dat ze voor de winter tot stilstand komen, zodat Aydindril nog één seizoen langer vrijheid zal kennen.'
Warren keek Kahlan aan. 'De volgende zomer, over een jaar, zal Aydindril vallen. Bereid de inwoners erop voor hoe je maar kunt, maar maak jezelf niets wijs: de stad zal worden ingenomen door de Orde.' Kahlans bloed stolde in haar aderen. Het was onthutsend om hem dat hardop te horen zeggen. Ze had zin om hem een klap te verkopen. Het was afschuwelijk om je voor te stellen dat de Imperiale Orde in het hart van het Middenland zou aanvallen. Het was ondenkbaar om te aanvaarden, alsof het voorbeschikt was, dat de Imperiale Orde het hart van de Nieuwe Wereld zou innemen. Kahlan werd misselijk van het beeld dat haar voor ogen kwam: Jagang en zijn bloeddorstige tuig dat door de gangen van het Paleis van de Belijdsters liep.
Warren boog zich voor de generaal langs om Zedd aan te kijken. 'De Tovenaarsburcht moet worden beschermd; dat weet jij beter dan ik. Het zou het einde van alle hoop betekenen als hun begiftigden de Burcht en de gevaarlijke magische voorwerpen die daar zijn opgeslagen in handen zouden krijgen. Ik denk dat de tijd is gekomen dat we dat bovenal in gedachten moeten houden. Het behoud van de Burcht is essentieel.' Zedd streek zijn warrige witte haar naar achteren, ik zou de Burcht in mijn eentje kunnen houden, als dat nodig was.'
Warren wendde zijn blik af van Zedds hazelnootbruine ogen. 'Daar zal het misschien wel op neerkomen,' zei hij met kalme stem. 'Als we hier eenmaal zijn' - hij tikte weer op de kaart - 'dan kun je niet meer bij het leger blijven, Zedd, dan moet je de Tovenaarsburcht en de magische voorwerpen daar gaan bewaken.'
Kahlan voelde dat haar gezicht gloeide. 'Je praat erover alsof het allemaal al vaststaat; alsof het door het lot is bepaald en we er niets meer aan kunnen doen. We kunnen niet winnen als we zo'n defaitistische houding aannemen.'
Warren glimlachte, en nam nu zijn verlegen houding weer aan. 'Het spijt me, Biechtmoeder. Die indruk wilde ik niet wekken. Ik geef alleen maar mijn analyse van de feitelijke situatie. We zullen ze niet kunnen tegenhouden; daar hoeven we onszelf niets over wijs te maken. Ze worden met de dag groter. We moeten ook rekening houden met het feit dat er landen zullen zijn, zoals Anderith en Galea, die bang zijn van de Orde en zich liever bij haar aansluiten dan het brute lot te ondergaan van degenen die weigeren zich over te geven.
Ik woonde in de Oude Wereld toen die stukje bij beetje in handen van de Imperiale Orde viel. Ik heb Jagangs methoden bestudeerd. Ik weet dat de man geduldig is. Hij heeft de hele Oude Wereld stap voor stap veroverd, een prestatie die onvoorstelbaar leek. Hij is jaren bezig geweest met het aanleggen van wegen, alleen om zijn plannen te kunnen uitvoeren. Hij dwaalt nooit af van zijn doel. Er zijn momenten dat je hem zo kwaad kunt maken of vernederen dat hij een onbezonnen actie onderneemt, maar hij komt altijd weer snel bij zinnen. Hij komt snel weer bij zinnen omdat hij een doel heeft, dat bij hem vooropstaat.
Je moet iets belangrijks over Jagang begrijpen. Het is het belangrijkste dat ik je over de man kan vertellen: hij gelooft met hart en ziel dat wat hij doet goed is. Hij zwelgt in de glorie van verovering en overwinning, natuurlijk, maar hij geniet er het meest van om de mensen die hij als heidenen beschouwt datgene te brengen wat hij als gerechtigheid ziet. Hij gelooft dat de mensheid ethisch gezien alleen beter kan worden als iedereen onder het morele gezag van de Orde is gebracht.' 'Maar dat is nonsens,' zei Kahlan.
'Dat vind jij misschien, maar hij gelooft echt dat hij in het belang van het heil van de mensheid handelt. Daar gelooft hij heilig in. Het is een onaantastbare morele waarheid voor hem en zijn soort.' 'Gelooft hij dat moord, verkrachting en slavernij rechtvaardig zijn?' vroeg generaal Meiffert. 'Dan moet hij wel helemaal gek zijn.' 'Hij is opgevoed aan de voeten van priesters van het Genootschap van Orde.' Warren stak een vinger op om ervoor te zorgen dat iedereen dit goed begreep. 'Hij gelooft dat dat allemaal, en nog meer, gerechtvaardigd is. Hij gelooft dat alleen de volgende wereld ertoe doet, want dan zullen we in het eeuwige Licht van de Schepper zijn. De Orde gelooft dat je die beloning in de volgende wereld verdient door je in deze wereld op te offeren voor je medemens. Iedereen die weigert dat in te zien - dat zijn wij dus - moet ofwel worden overgehaald de Orde te volgen, of sterven.'
'Dus,' zei generaal Meiffert, 'het is zijn heilige plicht om ons in de pan te hakken. Het gaat hem niet in de eerste plaats om de oorlogsbuit, maar om zijn bizarre versie van de verlossing van de mensheid.' 'Precies.'
'Goed,' zei Kahlan met een zucht. 'En wat denk je dat deze vrome, rechtschapen man zal gaan doen?'
'Hij heeft eigenlijk twee opties, lijkt me. Als hij de Nieuwe Wereld wil veroveren en de hele mensheid onder de heerschappij van de Orde wil brengen, moet hij twee belangrijke plaatsen innemen, anders is hij er niet echt in geslaagd: Aydindril, omdat dat de zetel van de macht in het Middenland is, en het Volkspaleis in D'Hara, omdat dat over het D'Haraanse volk regeert. Als die twee vallen, stort de rest vanzelf in. Hij had net zo goed de een als de ander kunnen kiezen. Keizer Jagang heeft nu besloten welk van de twee het eerst zal vallen.
De Imperiale Orde gaat naar Aydindril om het Middenland te splijten. Waarom zouden ze anders naar het noorden gaan? Hoe kun je een vijand beter verslaan dan door hem in tweeën te klieven? Als ze Aydindril hebben, zullen ze hun zwaarden heffen tegen een geïsoleerd D'Hara. Hoe kun je een vijand beter demoraliseren dan door eerst op zijn hart af te gaan? Ik zeg niet dat het voorbestemd is, maar vertel jullie alleen hoe de Orde haar afschuwelijke werk aanpakt. Dit is hetzelfde wat Richard al heeft bedacht. Als we ervan uitgaan dat het niet realistisch is om te verwachten dat we ze tegen kunnen houden, lijkt het me alleen maar verstandig om de waarheid onder ogen te zien, denken jullie niet?' Kahlan liet haar blik naar de kaart zakken, ik denk dat we in de donkerste uren in onszelf moeten geloven. Ik ben niet van plan het D'Haraanse Rijk uit te leveren aan de Imperiale Orde. We moeten zo goed mogelijk oorlog voeren, totdat de kansen keren.' 'De Biechtmoeder heeft gelijk,' zei Zedd met kalm gezag. 'De laatste grote oorlog waarin ik heb gevochten, in mijn jeugd, leek een tijd lang net zo hopeloos. We hebben gewonnen en hebben de aanvallers teruggedreven naar waar ze vandaan waren gekomen.'
Geen van de D'Haraanse officieren zei iets. Die aanvaller was D'Hara geweest.
'Maar nu liggen de zaken anders. Dat was een oorlog die zijn volk door een kwade heerser werd opgedrongen.' Zedds blik ontmoette die van generaal Meiffert, kapitein Zimmer en de andere D'Haraanse officieren, in een oorlog zijn er aan beide zijden goede mensen, net zogoed als slechte. Richard heeft, als de nieuwe Meester Rahl, die goede mensen een kans gegeven zich te ontplooien.
We moeten de overhand krijgen. Hoe moeilijk het nu ook te geloven lijkt, er zijn ook goede mensen in de Oude Wereld, die niet onder de laars van de Orde vertrapt willen worden of een oorlog willen voeren met de doelstellingen van de Orde. Niettemin moeten we ze tegenhouden.'
Kahlan gebaarde naar de kaart die voor Warren lag. 'En hoe denk je dat Jagang de oorlog zal voortzetten?'
Warren tikte weer op de kaart, ten zuiden van Aydindril. 'Jagang en de manier waarop hij zijn tegenstanders verslaat kennende, denk ik dat hij zich in grote lijnen aan zijn plannen zal houden. Hij heeft een doel en zal hardnekkig in die richting blijven werken. We hebben hem nog niet met iets laten kennismaken, dat hij niet eerder in zijn leven heeft gezien van andere tegenstanders. Met zijn ervaring ben ik ervan overtuigd dat hij deze oorlog niets bijzonders vindt. Het is niet mijn bedoeling onze prestaties te kleineren; elke oorlog kent zijn verrassingen, en we hebben hem een paar lelijke tegenslagen bezorgd. Maar ik denk dat het in grote lijnen gaat zoals hij had verwacht.
Hij zal er de zomer voor nodig hebben om op te rukken tot de plek die ik heb aangewezen, gezien zijn gebruikelijke tempo en het feit dat jullie hem lastig zullen vallen. Jagang heeft zich over het algemeen altijd langzaam voortbewogen, maar met een onstuitbare kracht. Hij zal gewoon genoeg mannen laten komen om de tegenstand de kop in te drukken. Hij denkt dat als hij de tijd neemt om bij zijn vijand te komen, hij die vijand alleen meer tijd geeft om voor hem in angst te zitten. Als hij eindelijk aankomt, staan zijn vijanden vaak al op instorten door de kwelling van het wachten.
Als jullie het leger hier stationeren, op de plek die ik heb aangewezen, zullen jullie Aydindril de volgende winter kunnen beschermen, want dan zal Jagang afwachten. Hij heeft geleerd wat een beproeving de winters in de Nieuwe Wereld zijn. Hij zal geen veldtocht in de winter ondernemen als het niet nodig is. Maar in de zomer, als ze weer oprukken, net als nu, zal Aydindril vallen; of jullie nu wel of niet tegenstand bieden aan hun leger. Als ze Aydindril aanvallen, moeten we de Tovenaarsburcht behouden. Dat is het enige dat we kunnen doen.' Het was stil in de kamer. Het vuur was nu gedoofd. Warren en Verna hadden hun spullen al gepakt en waren klaar om te vertrekken, net als het grootste deel van het leger. Warren en Verna raakten hun huis kwijt. Kahlan keek even opzij en liet haar blik over de gordijnen gaan die ze lang geleden voor hen had gemaakt. Hun bruiloft leek een vage herinnering.
Haar eigen bruiloft leek alleen nog maar een verre droom. Elke keer dat ze wakker werd, leek Richard bijna een geest voor haar. De afstompende, voortdurende, oneindige oorlog leek de enige werkelijkheid. Er waren kortstondige momenten dat ze dacht dat ze misschien alleen over hem had gedroomd, dat hij onmogelijk echt bestaan kon hebben, dat hun gelukkige zomer van lang geleden in het huisje in de bergen nooit had bestaan. Die momenten van twijfel joegen haar meer angst aan dan Jagangs leger.
'Warren,' vroeg Kahlan met zachte stem, 'en wat dan? Wat denk je dat er de volgende zomer zal gebeuren, nadat ze Aydindril hebben ingenomen?'
Warren haalde zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Misschien zal Jagang zich een tijdje tevredenstellen met Aydindril, om een stevige greep op het Middenland te krijgen. Hij gelooft dat het zijn plicht jegens zijn Schepper is om de hele mensheid onder de Orde te brengen. Vroeg of laat zal hij naar D'Hara trekken.'
Uiteindelijk richtte Kahlan haar aandacht op kapitein Zimmer. 'Kapitein, zorg dat uw mannen klaarstaan. Terwijl we al onze voorraden en andere spullen pakken, kunt u Jagang er net zogoed nog even aan gaan herinneren dat we onze zwaarden scherp hebben gehouden.' De kapitein grijnsde en sloeg met zijn vuist tegen zijn hart. Kahlan liet haar blik langs iedereen in de kamer gaan. 'Ik ben van plan de Orde te laten bloeden voor elke centimeter die ze innemen. Als dat het enige is dat ik kan doen, zal ik daarmee doorgaan totdat ik mijn laatste adem uitblaas.'