42

Kahlan keek over haar schouder naar de priores, die over de mand met kaarten in de hoek gebogen stond. Het was bijna een volledige maancyclus geleden dat Warren met de kapiteins Ryan en Zimmer was vertrokken. Hoewel het moeilijk precies te bepalen was hoe lang zulke opdrachten zouden duren, hadden ze zo langzamerhand wel terug moeten zijn. Kahlan kende de ongerustheid maar al te goed die onder het onbewogen uiterlijk van de vrouw schuil moest gaan. 'Verna,' vroeg Kahlan terwijl ze over haar armen wreef, 'zou je nog wat hout op het vuur kunnen gooien als je erlangs komt, alsjeblieft?' Cara sprong van de kruk, van waaraf ze over Kahlans schouder had zit­ten meekijken, ik doe het wel.'

Verna trok een kaart uit de mand en bedankte Cara terwijl ze terugliep naar de tafel. 'Hier is-ie, Zedd. Ik denk dat je op deze het gebied beter kunt zien waarover je het hebt.'

Zedd rolde de nieuwe kaart uit over die welke al voor Kahlan op tafel lag. Deze had een grotere schaal en gaf een gedetailleerder beeld van het zuiden van het Middenland.

'Jaaa,' zei Zedd langgerekt terwijl hij naar de nieuwe kaart keek. 'Zien jullie dit?' Hij tikte op de rivier de Drun. 'Zien jullie hoe smal het laag­land naar het zuiden is, via deze route? Dat was wat ik bedoelde. Een ruig landschap, met hier en daar steile rotswanden die de rivier inslui­ten. Daarom denk ik niet dat ze zullen proberen door het dal van de Drun naar het noorden te trekken.' 'Daar heb je waarschijnlijk gelijk in,' zei Verna.

'Bovendien' - Kahlan wuifde met een vinger boven het gebied ten noor­den daarvan op de eerste kaart - 'ligt hierboven eigenlijk alleen nog Nicobarese. Dat is nogal geïsoleerd, en dus een verleidelijk doelwit, maar het is geen erg rijk land. Wat ze daar aan buit en handelswaar kunnen bemachtigen, stelt niet veel voor. De Orde heeft veel meer gelegenheid
om zich te verrijken als ze hier in de buurt blijft. Bovendien, kun je je voorstellen hoe moeilijk het voor hen zou zijn om hun leger over de ber­gen van Rang'Shada te krijgen, als ze via de Drun naar het noorden trok­ken? Strategisch gezien zou het niet erg logisch voor hen zijn om die rou­te te kiezen.'

Verna frunnikte aan een knoop van haar blauwe jurk terwijl ze de kaart bestudeerde. 'Ja... Ik zie wat je bedoelt.'

'Maar je hebt toch een punt,' zei Kahlan. 'Het zou geen slecht idee zijn als je een paar Zusters naar dat gebied stuurde om het in de gaten te houden; het enkele feit dat het wat betreft de logistiek niet erg logisch lijkt, zegt nog niet dat Jagang het niet zal proberen. Als het voorjaar be­gint, zal hij zeker in beweging komen. We zouden niet graag verrast wor­den door het feit dat de Imperiale Orde via de achterdeur Aydindril be­stormt.'

Cara liep naar de deur, waarop was geklopt. Het was een hoofdverken­ner, die Hayes heette. Kahlan ging staan toen ze door de open deur zag dat ook kapitein Ryan tussen de bomen door naar de hut kwam lopen. Hayes salueerde met een vuist tegen zijn hartstreek. 'Ik ben blij u weer te zien, korporaal Hayes,' zei Kahlan. 'Dank u, Biechtmoeder. Ik ben ook blij om terug te zijn.' Hij zag eruit alsof hij wel een maaltijd kon gebruiken. Nadat kapitein Ryan ook binnen was gerend, duwde Cara de deur dicht tegen de binnenwaaiende sneeuw. Hayes stapte opzij, uit de weg van de kapitein. Kahlan was opgelucht om de jonge Galeaanse officier te zien. 'Hoe is het gegaan, kapitein? Hoe is het met iedereen?'

Hij trok zijn sjaal en wollen pet af terwijl hij op adem kwam; Verna leek de hare in te houden.

'Goed,' zei de kapitein. 'Het ging goed. De Zusters hebben een aantal van onze gewonden weten te genezen. Sommigen moesten een stukje worden vervoerd voordat de Zusters hen konden helpen. Dat heeft ons opgehouden. We hebben een paar verliezen geleden, maar niet zoveel als we vreesden. Warren was een grote hulp.' 'Waar is Warren?' vroeg Zedd.

Alsof hij het had gehoord, kwam Warren de deur binnen, samen met een wervelende vlaag sneeuw. Kahlan kneep haar ogen half dicht tegen het felle licht totdat de deur weer dicht was geduwd. Ze zag Verna's ge­zicht en herinnerde zich hoe licht ze zichzelf altijd had gevoeld als ze Ri­chard veilig zag terugkeren nadat ze gescheiden waren geweest. Warren gaf Verna terloops een snelle kus op haar wang. Kahlan zag de blik die ze wisselden, waarschijnlijk als enige. Ze was gelukkig voor hen, maar ze werd met een pijnlijke steek herinnerd aan haar machteloze verdriet en ongerustheid over Richard.

'Heb je het al verteld?' vroeg Warren terwijl hij zijn cape losknoop­te.

'Nee,' zei kapitein Ryan. 'Daar hebben we nog geen kans voor gehad.' Zedd fronste. 'Wat verteld?'

Warren zuchtte. 'Nou, Verna's speciale glas heeft beter gewerkt dan we dachten. We hebben een paar mannen gevangengenomen en langdurig ondervraagd. De doden die we in het dal hebben zien liggen, waren al­leen degenen die snel zijn gestorven.'

Verna hielp Warren uit zijn zware, met sneeuw overdekte cape. Die leg­de ze op de grond voor het vuur, waar kapitein Ryan zijn bruine jas ook te drogen had gelegd.

'Blijkbaar,' vervolgde Warren, 'waren er heel veel - misschien nog wel zestig- á zeventigduizend - die niet helemaal blind zijn geworden, maar wel aan één oog, of die zeer slechtziend zijn. De Orde kon hen moeilijk achterlaten, want ze zien nog goed genoeg om bij de rest te blijven, maar bovendien hopen ze dat die mannen misschien nog zullen genezen en hun volledige gezichtsvermogen zullen terugkrijgen... en daarmee hun vermogen om te vechten.' 'Niet waarschijnlijk,' zei Verna.

ik denk het ook niet,' zei Warren, 'maar dat is in elk geval wat ze ho­pen. Nog een flink aantal, misschien vijfentwintig- of dertigduizend, zijn ziek; hun ogen en neus zijn rood en vreselijk ontstoken.' Verna knikte. 'Dat komt door het glas.'

'En dan is er een nog ongeveer half zo groot aantal dat ademhalings­problemen heeft.'

'Dus,' zei Kahlan, 'als je de doden en degenen die er zo slecht aan toe zijn dat ze niet meer kunnen vechten bij elkaar optelt, kom je ergens in de buurt van de honderd vijftigduizend man, uitgeschakeld door het glas­stof. Een hele prestatie, Verna.'

Verna keek net zo tevreden als Kahlan. 'Het is dat doodenge ritje te paard wel waard geweest. Het zou niet hebben gewerkt als jij er niet aan had gedacht om het op die manier te doen.'

'Wat voor succes hebt u geboekt, kapitein?' vroeg Cara terwijl ze ach­ter Kahlan kwam staan.

'Het succes waar kapitein Zimmer en ik op hadden gehoopt. Ik denk dat we er ongeveer tienduizend hebben uitgeschakeld in de tijd dat we daar waren.'

Zedd floot laag. 'Dat moeten zware gevechten zijn geweest.' 'Niet echt. Niet op de manier waarop de Biechtmoeder het ons heeft ge­leerd, en de manier waarop kapitein Zimmer werkt. We elimineren de vijand zo efficiënt mogelijk en proberen ervoor te zorgen dat we hele­maal niet hoeven te vechten. Als je iemand zijn keel doorsnijdt terwijl hij ligt te slapen, kun je veel meer bereiken, en met een kleinere kans om zelf gewond te raken.'

Kahlan glimlachte. 'Ik ben blij dat u zo'n goede leerling bent geweest.' Kapitein Ryan stak zijn duim op. 'Warren en de Zusters zijn een grote hulp geweest om ons te krijgen waar we moesten zijn zonder ontdekt te worden. Hebt u al iets over de witte capes gehoord? We zouden ze goed kunnen gebruiken. Ik kan u verzekeren dat we daarmee nog meer had­den kunnen doen.'

'We hebben net eergisteren de eerste lading binnengekregen,' vertelde Kahlan hem. 'Meer dan genoeg voor uw mannen en die van kapitein Zimmer. Over een paar dagen zullen we er nog meer hebben.' Kapitein Ryan wreef in zijn handen om zijn vingers te warmen. 'Daar zal kapitein Zimmer blij mee zijn.'

Zedd gebaarde naar het zuiden. 'Hebben jullie ontdekt waarom ze zich zo ver hebben teruggetrokken in gebied dat ze al hadden ingenomen?' Warren knikte. 'Van de mannen die we hebben ondervraagd, hebben we gehoord dat er een koorts in hun kamp heerst. Niet als gevolg van iets dat wij hebben gedaan, gewoon het soort epidemie dat je nu eenmaal krijgt in zo'n dichtbevolkt kamp onder dergelijke omstandigheden. Maar ze hebben er tienduizenden mannen aan verloren. Ze hebben zich te­ruggetrokken om wat afstand tot ons te nemen en zichzelf een adem­pauze te gunnen. Ze gaan ervan uit dat ze ons gewoon aan de kant kun­nen schuiven wanneer ze dat willen.'

Dat klonk steekhoudend. Ze waren met zovelen dat het logisch was dat ze zelfverzekerd of zelfs achteloos waren over het afrekenen met enige tegenstand. Kahlan begreep niet waarom Warren en kapitein Ryan zo terneergeslagen keken. Ze had het gevoel dat er, ondanks hun goede nieuws, iets mis was.

'Goede geesten,' zei Kahlan, in een poging hen wat op te vrolijken, 'ze smelten weg als sneeuw voor het haardvuur. Dit is beter dan...' Warren stak een hand op. ik heb Hayes, hier, gevraagd om je onmid­dellijk verslag te gaan uitbrengen. Ik denk dat je beter eerst kunt luiste­ren naar wat hij te vertellen heeft.'

Kahlan wenkte de man naar voren. Hij stapte vlug naar haar tafel en ging onmiddellijk in de houding staan. 'Laat maar horen wat u te melden hebt, korporaal Hayes.' Zijn gezicht was krijtwit, en ondanks de kou zweette hij. 'Biechtmoeder, mijn verkenningsteam is in het zuidoosten geweest, om de routes vanuit de wildernis in de gaten te houden, en ook om te zien of de Orde met een grote boog om ons heen probeerde te trekken. Nou, het komt er eigenlijk op neer dat we een colonne hebben gezien die naar het westen kwam om de Orde te bevoorraden en versterken.' 'Het is een groot leger,' zei Kahlan. 'Het is logisch dat ze voorraden uit hun vaderland laten komen als aanvulling op hun oorlogsbuit. En bij een bevoorradingscolonne horen soldaten als bewaking.' ik heb ze een week gevolgd, om een betrouwbare telling te kunnen ver­richten.'

'Hoeveel?' vroeg Kahlan.

'Ruim een kwart miljoen, Biechtmoeder.'

Kahlans huid tintelde alsof er ijskoude naaldjes over dansten.

'Hoeveel?' vroeg Verna.

'Minstens tweehonderdvijftigduizend soldaten, plus voerlui en burgers met de voorraden.'

Alles waar ze voor hadden gewerkt, alle opofferingen, alle inspanningen om wat van de Imperiale Orde af te knabbelen, waren zojuist tenietge­daan. Erger nog, al hun werk was niet alleen ongedaan gemaakt, maar er was nog eens bijna hetzelfde aantal troepen toegevoegd aan het aan­tal waarmee de vijand was begonnen.

'Goede geesten,' fluisterde Kahlan, 'hoeveel mannen hééft de Oude We­reld om op ons af te sturen?'

Toen ze Warrens blik ontmoette, wist ze dat zelfs dit aantal hem nau­welijks verraste.

Warren gebaarde naar de verkenner. 'Hayes heeft alleen de eerste groep gezien. De mannen die we gevangen hebben genomen, vertelden ons over de versterkingen. We wisten niet zeker of ze ons de waarheid vertelden - we dachten dat ze ons misschien angst wilden aanjagen - maar toen kwamen we korporaal Hayes tegen, die op de terugweg was. We heb­ben nog wat meer ondervragingen en verkenningen verricht; daarom zijn we nu pas terug.'

'Nog eens een kwart miljoen...' Kahlans woorden stierven weg. Het leek allemaal zo hopeloos.

Warren schraapte zijn keel. 'Dat is nog maar de eerste colonne nieuwe troepen. Er komen er nog meer.'

Kahlan liep naar de haard en warmde haar handen terwijl ze in de vlam­men staarde. Ze stond onder het beeldje dat Richard voor haar had ge­maakt zodat ze zich beter zou voelen. Kahlan wenste op dat moment dat ze zich het uitdagende gevoel kon herinneren dat Levenskracht ver­beeldde. Het was alsof ze alleen nog maar aan dood kon denken.

Het nieuws van de versterkingen van de Imperiale Orde verspreidde zich, net als het nieuws van het vertrek van de Galeanen en Keitanen, snel door het kamp. Kahlan, Zedd, Warren, Verna, Adie, generaal Meiffert en de andere officieren hielden niets achter voor de manschappen. Die mannen zetten dagelijks hun leven op het spel en hadden het recht de waarheid te kennen. Als Kahlan door het kamp liep en een soldaat was moedig genoeg om haar iets te vragen, vertelde ze hem wat ze wist. Ze probeerde hem ook vertrouwen te geven, maar ze loog niet. De mannen hadden zo lang gevochten dat ze de angst voorbij waren. De sombere stemming hing als een tastbare deken over het kamp en doof­de de sprankeling van het leven. Ze deden hun taak alsof ze verdoofd waren, aanvaardden hun lot, dat nu bezegeld leek, en legden zich neer bij het onvermijdelijke. De Nieuwe Wereld bood geen schuilplaats, geen veilige haven, nergens waar je je kon verstoppen voor de onbegrensde dreiging van de Imperiale Orde.

Kahlan deed zich voor de soldaten vastberaden voor. Ze had geen keu­ze. Kapitein Ryan en zijn mannen, die een dergelijke vertwijfeling al eer­der hadden meegemaakt, waren minder uit hun doen over het nieuws. Ze konden niet sterven, want ze waren al dood. Samen met Kahlan had­den de jonge Galeanen lang geleden de eed der doden afgelegd, en ze konden pas weer tot leven komen als de Orde was vernietigd. Voor kapitein Zimmer en zijn mannen deed het er allemaal niet zoveel toe. Ze wisten wat er gedaan moest worden, en daar bleven ze eenvou­digweg mee bezig. Elk van hen had nu meerdere strengen met oren. Bij honderd begonnen ze aan een nieuwe streng. Het was een erezaak voor hen om alleen het rechteroor te bewaren, zodat er geen twee oren van dezelfde man tussen konden zitten.

Afgevaardigde Theriault van Herjborgue hield woord. De witte wollen capes, mutsen en wanten kwamen wekelijks binnen en hielpen de man­nen om, zolang het weer in hun voordeel werkte, bij aanvallen die ze re­gelmatig uitvoerden op de Imperiale Orde ongezien te blijven. Doordat veel mannen in het kamp van de Orde waren verzwakt door ziekte en veel anderen slecht zagen, waren die aanvallen bijzonder succesvol. Er werden ook troepen in de camouflerende capes in hinderlagen gelegd om colonnes met voorraden te onderscheppen, in de hoop de versterkingen uit te schakelen voordat ze zich bij het grote leger van de vijand konden voegen.

Maar de aanvallen waren niet meer dan speldenprikjes voor de Orde. Kahlan, die net een bespreking had gehad met een groep die was terug­gekeerd, trof Zedd alleen in de hut, de nieuwste informatie bestuderend die aan de kaarten was toegevoegd.

'We hebben geluk,' zei ze toen hij opkeek terwijl ze haar bontmantel uit­trok. 'De mannen die net zijn teruggekomen hebben weinig verliezen ge­leden, en ze zijn op een grote patrouille gestuit. Het is hen gelukt ze de pas af te snijden en allemaal uit te schakelen, inclusief een van Jagangs Zusters.'

'Waarom kijk je dan zo zuur?'

Ze kon alleen haar handen heffen in een wanhopig gebaar van moede­loosheid.

'Probeer niet zo mismoedig te zijn,' zei Zedd tegen haar. 'Wanhoop is vaak de dienares van de oorlog. Ik kan je niet zeggen hoeveel jaren er zijn geweest, toen ik jong was, dat iedereen die voor zijn leven vocht in die oorlog dacht dat het alleen een kwestie van tijd was voordat we ver­slagen zouden worden. We hebben volgehouden en uiteindelijk gewon­nen.'

ik weet het, Zedd, ik weet het.' Kahlan wreef in haar handen tegen de kou. Ze vond het naar om te zeggen, maar deed het uiteindelijk toch. 'Richard wilde het leger niet komen aanvoeren omdat hij zei dat zoals de zaken er nu voorstaan, we niet kunnen winnen. Hij zei dat of we ons nu wel of niet tegen de Orde verzetten, de wereld er toch aan ten prooi zal vallen, en dat als we weerstand bieden, er alleen meer doden zullen vallen; dat onze kant zeker ten onder zou gaan, de Orde nog steeds over de wereld zou heersen en elke kans om haar in de toekomst te verslaan verloren zou zijn.'

Zedd tuurde met één oog naar haar. 'Wat doe je dan hier?' 'Richard zei dat we niet kunnen winnen, maar, goede geesten, dat kan ik mezelf niet toestaan te geloven. Ik zou liever sterven in het gevecht om vrij te zijn, om te helpen mijn volk vrij te houden, dan te leven als slaaf. Maar ik weet dat ik Richards wensen, zijn advies en zijn orders negeer. Ik heb hem mijn woord gegeven... Ik heb het gevoel dat ik me op het drijfzand van het verraad begeef en iedereen meeneem.' Ze zocht zijn gezicht af naar een teken dat Richard het misschien mis had gehad. 'Jij zei dat hij de Zesde Wet van de Magie alleen had uitgepuzzeld; dat we ons verstand moeten gebruiken om de realiteit te zien. Ik had hoop. Ik dacht dat hij het mis moest hebben over de zinloosheid van deze oorlog, maar nu...'

Zedd glimlachte bij zichzelf, alsof hij iets amusants zag in wat zij alleen als afschuwelijk beschouwde.

'Dit zal een lange oorlog worden. De strijd is zeker nog niet hopeloos, laat staan al beslist. Het is de kwelling van het leiderschap in zo'n strijd: twijfels, angsten, gevoelens van wanhoop. Dat zijn gevoelens; het is niet noodzakelijkerwijs de werkelijkheid. Nog niet. We hebben nog heel wat achter de hand.

Richard zei wat hij dacht, gebaseerd op hoe de zaken er bijstonden toen hij dat zei. Wie kan zeggen of de mensen nu niet bereid zijn om zich je­gens hem te bewijzen? Te bewijzen dat ze er klaar voor zijn om de Or­de te verwerpen? Misschien is datgene wat Richard nodig had om zich in te zetten voor de strijd al gekomen.'

'Maar ik weet hoe nadrukkelijk hij me heeft gewaarschuwd tegen het aangaan van deze strijd. Hij meende wat hij zei. Alleen heb ik Richards kracht niet, de kracht om me om te draaien en het te laten gebeuren.' Kahlan gebaarde naar haar inktstel op tafel. 'Ik heb brieven geschreven met het verzoek om meer troepen hierheen te sturen.' Hij glimlachte opnieuw, als om te zeggen dat dat bewees dat niet alles verloren was.

'Het zal voortdurende inspanning vergen om het aantal vijandelijke troe­pen naar beneden te brengen. Ik denk dat we de Orde nog geen serieu­ze klap hebben toegebracht, maar dat zal eens gebeuren. De Zusters en ik zullen iets bedenken. Je weet het nooit in deze kwesties. We zouden plotseling iets kunnen doen waar ze niet van terug hebben.' Kahlan glimlachte en wreef over zijn schouder. 'Dank je, Zedd. Ik ben zo blij dat je bij ons bent.' Haar blik dwaalde naar Levenskracht, die fier boven de haard stond. Ze stapte naar de schoorsteenmantel alsof het een altaar was waar het heilige beeld op stond. 'Goede geesten, wat mis ik hem.'

Het was een onuitgesproken vraag, in de hoop dat hij haar zou verras­sen met iets dat hij had bedacht om Richard terug te krijgen. 'Ik weet het, lieverd. Ik mis hem ook. Maar hij is in leven; dat is het be­langrijkste.'

Kahlan kon alleen maar knikken.

Zedd sloeg zijn handen ineen, alsof hij een vrolijke gedachte had. 'Wat we hoognodig hebben, is iets om ieders aandacht een tijdje af te leiden van onze taken. Een reden om samen feest te vieren. Dat zou iedereen veel goed doen.'

Kahlan keek fronsend over haar schouder. 'Wat voor iets? Bedoel je een soort spel, of zo?'

Zijn gezicht stond peinzend. 'Ik weet het niet. Iets vrolijks. Iets om de manschappen te laten zien dat de Orde ons niet kan beletten ons leven te leiden. Ons niet kan beletten van het leven te genieten, van waar het in het leven eigenlijk om draait.' Hij streek met een duim langs zijn scher­pe kaaklijn. 'Ideeën?'

'Nou, ik kan niet echt iets bedenken dat...'

Op dat ogenblik kwam Warren binnenstappen. 'We hebben net een ver­slag ontvangen uit het dal van de Drun. We hebben geluk; geen activi­teiten, zoals we al verwachtten.'

Hij bleef als aan de grond genageld staan, met zijn hand nog op de deur­kruk, en keek van Kahlan naar Zedd en weer terug. 'Wat is er? Wat is er gaande? Waarom kijken jullie me zo aan?' Verna kwam achter Warren aan lopen en duwde hem de hut binnen. 'Schiet op, ga naar binnen. Doe de deur dicht. Wat bezielt je? Het is ijs­koud hierbuiten.'

Verna snoof en deed zelf de deur dicht. Toen ze zich omdraaide en Zedd en Kahlan zag, deed ze een stap achteruit.

'Verna, Warren,' zei Zedd met honingzoete stem, 'kom alsjeblieft bin­nen.'

Verna fronste. 'Waarom grijnzen jullie zo geheimzinnig?' 'Nou,' zei Zedd langgerekt terwijl hij naar Kahlan knipoogde, 'de Biecht­moeder en ik hadden het net over het grote evenement.' Verna's frons werd dieper terwijl ze zich naar hem toe boog. 'Welk groot evenement? Ik heb niets gehoord over een groot evenement.' Zelfs Warren trok nu een ernstig gezicht, ik ook niet. Welk groot eve­nement?'

'Jullie bruiloft,' zei Zedd.

De fronsen op hun gezicht verdwenen als sneeuw voor de zon terwijl ze rechtop gingen staan. Ze grijnsden allebei verrast, onnozel en stralend. 'Echt waar?' vroeg Warren. 'Echt waar?' vroeg ook Verna. 'Ja, echt waar,' zei Kahlan.