28
Zodra ze Kahlan en Cara als geesten der wrake zag verdwijnen in het witte landschap, liet Ann zich op haar knieën vallen en stak haar handen in het vuur om het brandende reisboekje temidden van het witgloeiende hout weg te grissen uit de brandstapel. 'Priores!' riep Alessandra uit. 'U zult u branden!' Ineenkrimpend door de hevige pijn, negeerde Ann de misselijkmakende stank van brandend vlees en stak ze haar handen weer in de trillende hitte van het vuur. Ze zag meer dan dat ze voelde dat ze het reisboekje, dat van onschatbare waarde was, in haar vingers had. De hele reddingsoperatie van het brandende boekje duurde maar een seconde, maar door het prisma van de pijn leek het een eeuwigheid. Op haar onderlip bijtend liet Ann zich opzij rollen. Alessandra kwam aangerend met haar handen vol sneeuw. Die gooide ze over Anns bloederige zwartgeblakerde vingers en het reisboekje, dat ze vastgeklemd hield. Ze jammerde zacht van de folterende pijn toen de natte sneeuw de brandwonden raakte. Alessandra liet zich naast Ann vallen en pakte haar handen bij de polsen, snikkend van schrik. 'Priores! O priores, dat had u niet moeten doen!' Ann was in een shock van de pijn. Alessandra's schrille stem leek een gebrom in de verte.
'O priores! Waarom hebt u geen magie gebruikt, of desnoods een stok!' Ann was verrast door de vraag. In haar paniek over het kostbare reisboekje dat in het vuur lag te branden, was haar enige gedachte geweest het eruit te halen voordat het te laat was. Ze wist dat haar roekeloze actie ook gestimuleerd was door haar bittere smart over Kahlans beschuldigingen.
'Blijf stil zitten,' maande Alessandra haar door haar eigen tranen.
'Blijf stil zitten en laat me zien of ik u kan genezen. Het komt
wel goed. Niet bewegen.'
Ann zat op de besneeuwde grond, versuft van de pijn en van de
woorden die nog in haar hoofd hamerden terwijl ze het aan
Alessandra overliet te proberen haar handen te genezen. De Zuster
kon haar hart niet genezen.
'Ze had het mis,' zei Alessandra, alsof ze Anns gedachten had gelezen. 'Ze had het mis, priores.'
'Is dat zo?' vroeg Ann met een doffe stem nadat de brandende pijn in haar vingers eindelijk begon weg te trekken en werd vervangen door het onaangename getintel van de magie die door haar vlees stroomde en haar werk deed. is dat zo, Alessandra?'
'Ja. Ze weet niet zoveel als ze denkt. Ze is een kind; ze kan nog niet eens een miezerige drie decennia oud zijn. In die tijd leren mensen nauwelijks hun eigen neus te snuiten.' Alessandra kletste maar wat, wist Ann, ze kwebbelde vanwege haar zorgen om het reisboekje en om het leed dat Kahlans woorden hadden veroorzaakt. 'Ze is een dom kind dat nergens iets vanaf weet. Er zit veel meer aan vast. Veel meer. Het is niet zo simpel als ze denkt. Lang niet zo simpel.'
Ann was daar niet meer zo zeker van. Alles leek dood voor haar. Vijfhonderd jaar werk; was het allemaal een onzinnige onderneming geweest, was ze voortgedreven door zelfzuchtige verlangens en het geloof van een gek? Zou zij het, als ze Kahlan was, niet net zo zien? Als ze haar gedachten over het verleden liet gaan, zag ze alleen eindeloze rijen lijken. Wat kon ze ter verdediging aanvoeren? Ze had talloze antwoorden op de aanklachten van de Biechtmoeder, maar op dat moment leken ze allemaal onbeduidend. Hoe kon Ann zich mogelijkerwijze verontschuldigen tegenover de doden?
'U bent de priores van de Zusters van het Licht,' bazelde Alessandra verder toen ze haar werk even onderbrak. 'Daar had ze meer rekening mee moeten houden. Ze had eerbiediger moeten zijn. Ze weet niet wat er allemaal speelt. Er zit veel meer achter. Veel meer. Per slot van rekening kiezen de Zusters van het Licht hun priores niet lichtvaardig.' Maar de Belijdsters kozen hun Biechtmoeder ook niet lichtvaardig. Er verstreek een uur, en toen nog een, voordat Alessandra eindelijk klaar was met de moeilijke en zware taak van het genezen van Anns brandwonden. Brandwonden waren moeilijk te genezen. Het was een uitputtende ervaring om hulpeloos in de kou te zitten terwijl de magie door haar heen knetterde en Kahlans woorden door haar ziel sneden. Ann boog en strekte haar pijnlijke vingers toen Alessandra klaar was. Er restte nog een vleugje van de brandende pijn, en ze wist dat ze dat nog lang zou voelen. Maar ze waren genezen, en ze had haar handen terug. Alles afwegend vreesde ze echter dat ze veel meer van zichzelf was kwijtgeraakt dan ze had teruggewonnen.
Uitgeput en verkleumd ging Ann, tot Alessandra's bezorgdheid, naast de sissende resten van het vuur liggen dat haar zo'n pijn had gedaan. Op dat ogenblik had ze geen enkel verlangen ooit weer op te staan. Haar jaren, bijna duizend waren het er geweest, leken plotseling te gaan tellen.
Ze miste Nathan vreselijk. De profeet zou ongetwijfeld iets verstandigs of iets doms te zeggen hebben gehad. Het zou haar hoe dan ook hebben getroost. Nathan wist altijd iets te zeggen. Ze miste zijn opschepperige stem, zijn zachtmoedige, kinderlijke, alwetende ogen. Ze miste de aanraking van zijn hand.
Geluidloos huilde Ann zichzelf in slaap. Haar dromen zorgden ervoor dat de slaap niet rustig of diep was. Ze werd laat in de ochtend wakker en voelde Alessandra's troostende hand op haar schouder. De Zuster had meer hout op het vuur gelegd, zodat het warmte gaf. 'Voelt u zich wat beter, priores?'
Ann knikte; een leugentje. Haar eerste gedachte ging uit naar het reisboekje. Ze keek ernaar; het lag veilig op Alessandra's schoot. Ann ging zitten en pakte het zwartgeblakerde boekje voorzichtig uit de plooien van Alessandra's jurk.
'Priores, ik maak me vreselijke zorgen over u.'
Met een gemelijk handgebaar wuifde Ann haar bezorgdheid weg.
'Terwijl u sliep, heb ik naar het boekje gekeken.'
Ann gromde. 'Ziet er slecht uit.'
Alessandra knikte. 'Dat vond ik ook. Ik denk niet dat het nog gered kan worden.'
Ann gebruikte een rustig, zacht stroompje van haar Han om de bladzijden - waarvan weinig meer over was dan as - bijeen te houden terwijl ze die voorzichtig omsloeg.
'Het heeft al drieduizend jaar overleefd. Als het gewoon papier was, zou het verloren zijn, maar dit is een magisch voorwerp, Alessandra, gesmeed in de vuren van magie door tovenaars met een kracht die in al die drieduizend jaar niet meer is geëvenaard... tot Richard kwam.' 'Wat kunnen we doen? Weet u een manier om het te repareren?' Ann schudde haar hoofd terwijl ze het omgekrulde, verkoolde reisboekje bekeek, ik weet niet of het gerepareerd kan worden. Ik zeg alleen dat het een magisch voorwerp is. Waar magie is, is hoop.' Ann trok een zakdoek uit een zak diep onder haar lagen kleren. Ze legde het boekje midden op de zakdoek en vouwde die zorgvuldig dicht om het bijeen te houden. Ze spon een betovering om het geheel om het te beschermen en het voorlopig intact te houden.
ik zal een manier moeten vinden om het te repareren... als ik dat kan. Als repareren nog mogelijk is.'
Alessandra wreef zich in haar handen. 'Tot die tijd weten we niet meer wat het leger doet.'
Ann knikte. 'We zullen niet weten of de Imperiale Orde besluit eindelijk vanuit het zuiden het Middenland binnen te trekken. Ik kan Verna geen raad geven.'
'Priores, wat denkt u dat er zal gebeuren als de Orde uiteindelijk besluit aan te vallen... en Richard is niet bij hen? Wat zullen ze doen? Zonder de Meester Rahl om hen aan te voeren...'
Ann deed haar best de vreselijke last van Kahlans woorden opzij te zetten en over de huidige situatie na te denken.
'Verna is nu priores... voor zover de Zusters bij het leger weten, in elk geval. Ze zal hen met wijze raad bijstaan. En Zedd is bij hen en helpt de Zusters zich voor te bereiden op de strijd die misschien zal komen. Ze zouden geen betere adviseur kunnen hebben dan een tovenaar met Zedds ervaring. Als Eerste Tovenaar heeft hij al eerder grote oorlogen meegemaakt.
We zullen vertrouwen moeten hebben in de Schepper om over hen te waken. Ik kan hen niet van advies dienen, tenzij ik het reisboekje kan herstellen. Totdat dat lukt, zal ik niet eens op de hoogte zijn van hun situatie.'
'U zou erheen kunnen gaan, priores.'
Ann veegde de sneeuw van de zijkant van haar schouder, waarop ze had gelegen, terwijl ze die mogelijkheid overwoog.
'De Zusters van het Licht denken dat ik dood ben. Ze vertrouwen nu op Verna, als hun priores. Het zou heel onaardig tegenover Verna - en tegenover de andere Zusters - zijn als ik weer tot leven zou komen onder zulke veeleisende omstandigheden. Velen zouden zeker opgelucht zijn me terug te zien, maar het zaait ook verwarring en twijfel. In een tijd van oorlog is het een slechte zaak als zulke zaadjes ontkiemen.'
'Maar ze zouden allemaal moed vatten door uw...' Ann schudde haar hoofd. 'Verna is hun leider. Zoiets zou het vertrouwen in haar gezag voor altijd kunnen ondermijnen. Ze mogen hun vertrouwen in haar leiderschap niet verliezen. Ik moet het welzijn van de Zusters van het Licht boven al het andere stellen. Ik moet nu in hun belang handelen.' 'Maar u bent de priores.'
Ann staarde in de verte. 'Wat voor goed heeft dat gedaan?' Alessandra sloeg haar ogen neer. De wind huilde klaaglijk door de bomen, en blies blauwgrijze vlagen sneeuw op en joeg die langs hen heen. Het zonlicht was verdwenen achter donkere wolken. Ann veegde haar neus af aan de rand van haar ijzige cape.
Alessandra legde meelevend een hand op Anns arm. 'U hebt me van de Wachter teruggebracht in het Licht van de Schepper. Ik was in Jagangs handen, en behandelde u vreselijk toen ze u gevangen hadden genomen, maar toch hebt u het niet opgegeven met me. Wie anders zou die moeite hebben gedaan? Zonder u zou mijn ziel voor altijd verloren zijn. Ik betwijfel of u ook maar een idee kunt hebben van mijn dankbaarheid voor wat u hebt gedaan, priores.'
Ondanks dat het er alle schijn van had dat Alessandra was teruggekeerd naar het Licht van de Schepper, was Ann al eens eerder door de vrouw om de tuin geleid. Jaren eerder had Alessandra zich tot de Wachter gewend en was een Zuster van de Duisternis geworden, en dat had Ann nooit geweten. Hoe kon ze iemand na zo'n bedrog nog vertrouwen?
Ann keek op in Alessandra's ogen. ik hoop het, Zuster. Ik hoop vurig dat het echt waar is.' 'Dat is het, priores.'
Ann hief een hand naar de schuilgaande zon. 'En zal die ene goede daad, als ik naar het Licht van de Schepper in de volgende wereld ga, misschien de duizenden levens compenseren die door mijn toedoen verloren zijn gegaan?'
Alessandra wendde haar blik af en wreef door de lagen kleren over haar armen. Ze draaide zich om en legde twee takken op het vuur. 'We hebben een warme maaltijd nodig. Dat zal u goeddoen, priores. Het zal ons allebei goeddoen.'
Ann zat op de grond toe te kijken hoe Alessandra haar stevige kampeersoep maakte. Ann betwijfelde of zelfs de aangename geur van soep haar eetlust zou opwekken.
'Waarom denkt u dat Nicci Richard heeft meegenomen?' vroeg Alessandra terwijl ze gedroogde paddestoelen uit een zakje in de soep schudde.
Ann keek op naar Alessandra's vragende gezicht, ik heb geen idee, tenzij ze misschien liegt en hem wel naar Jagang brengt.' Alessandra brak wat gedroogd vlees in stukjes en liet die in de pan kokende soep vallen. 'Waarom? Als ze hem had en hij gedwongen was te doen wat ze vroeg, waarom zou ze dan liegen? Wat zou dat voor nut hebben?'
'Ze is een Zuster die de Wachter is toegewijd.' Ann hief haar handen en liet ze weer in haar schoot vallen. 'Dat is toch voldoende reden om te liegen, of niet? Liegen is slecht. Het is zondig. Dat is reden genoeg.' Alessandra schudde vermanend haar hoofd. 'Priores, ik ben een Zuster van de Duisternis geweest, weet u nog? Ik weet wel beter. Zo werkt het helemaal niet. Vertelt u altijd de waarheid omdat u het Licht van de Schepper bent toegewijd? Nee. Voor de Wachter lieg je net zoals je dat voor de Schepper zou doen: om zijn bedoelingen te verwezenlijken, als liegen noodzakelijk is. Waarom zou Nicci hierover liegen? Ze had de situatie onder controle en hoefde niet te liegen.'
ik heb geen idee.' Het kon Ann eigenlijk niet genoeg schelen om zich in de vraag te verdiepen. Haar geest was verdwaald in een moeras van vertwijfelde gedachten. Het was haar schuld dat Richard in handen van de vijand was, niet die van Nicci. ik denk dat ze het voor zichzelf heeft gedaan.' Ann keek op. 'Hoe bedoel je?' ik denk dat Nicci nog steeds naar iets op zoek is.' 'Naar iets op zoek? Waar heb je het over?'
Met een vinger veegde Alessandra, van een stukje waspapier dat ze had opengevouwen, een kleine hoeveelheid specerijen in de pan. 'Vanaf de eerste dag dat ik haar thuis had weggehaald en naar het Paleis van de Profeten had gebracht, werd Nicci voortdurend... afstandelijker, op de een of andere manier. Ze deed altijd wat ze maar kon om mensen te helpen, maar ze was een kind dat me voortdurend het gevoel gaf dat ik tekortschoot bij het vervullen van haar behoeftes.' 'Zoals?'
Alessandra schudde haar hoofd, ik weet het niet. Ik had altijd het gevoel dat ze ergens naar op zoek was. Ik dacht dat ze het Licht van de Schepper moest vinden. Ik heb haar genadeloos onder druk gezet, in de hoop dat dat haar ogen zou openen voor Zijn weg en haar innerlijke behoefte zou vervullen. Ik liet haar geen ruimte om aan iets anders te denken. Ik hield haar zelfs weg bij haar familie. Haar vader was een zelfzuchtige geldwolf en haar moeder... nou, haar moeder bedoelde het goed, maar ik voelde me altijd slecht op mijn gemak in haar nabijheid. Ik dacht dat de Schepper die leegte bij Nicci zou opvullen.' Alessandra aarzelde. 'En daarna dacht ik dat het de Wachter was, die ze nodig had.'
'Dus jij denkt dat ze Richard heeft meegenomen om een of andere... innerlijke behoefte te vervullen? Hoe zit dat dan, volgens jou?' ik weet het niet.' Alessandra zuchtte gefrustreerd. Ze roerde in de soep en deed er een snufje zout in. 'Priores, ik denk dat ik tekort ben geschoten bij Nicci.' in welk opzicht?'
'Dat weet ik niet. Misschien is het me niet gelukt om te zorgen dat ze voldoende betrokken raakte bij de behoeftes van anderen, heb ik haar te veel tijd gegeven om aan zichzelf te denken. Ze leek zich altijd volledig in te zetten voor het welzijn van haar medemensen, maar misschien had ik haar meer met de neus op de problemen van anderen moeten drukken, om haar de Scheppers weg van de deugd te leren: meer geven om je medemensen dan om je eigen zelfzuchtige verlangens.' 'Zuster, ik kan me dat nauwelijks voorstellen. Ze heeft me eenmaal om een extravagante zwarte jurk gevraagd, om bij de begrafenis van haar moeder te dragen, en natuurlijk heb ik zo'n verkwisting geweigerd omdat dat niet gepast was voor een novice die moest leren anderen eerst te laten komen, maar verder heb ik nooit meegemaakt dat Nicci iets voor zichzelf vroeg. Je hebt je uitstekend van je taak gekweten met haar, Alessandra.' Ann herinnerde zich dat Nicci na die tijd zwarte jurken was gaan dragen.
'Dat weet ik nog.' Alessandra keek niet op. 'Toen haar vader stierf, ben ik met haar naar zijn begrafenis gegaan. Ik heb het altijd naar gevonden dat ik haar bij haar familie had weggehaald, maar ik heb haar uitgelegd dat ze zeer veel talent had en grote mogelijkheden om anderen te helpen en dat ze die niet moest verspillen.'
'Het is altijd zwaar om jongeren naar het paleis te brengen. Het is moeilijk om een kind weg te halen bij liefhebbende ouders. Sommigen passen zich beter aan dan anderen.'
'Ze zei dat ze het begreep. Daar was Nicci altijd goed in. Ze protesteerde nooit ergens tegen, tegen geen enkele plicht. Misschien verwachtte ik te veel, doordat ze zich altijd overgaf aan het helpen van anderen en nooit klaagde.
Op de begrafenis van haar vader wilde ik haar over haar verdriet heen helpen. Hoewel ze uiterlijk net zo onbewogen was als altijd, kende ik haar en wist ik dat ze verdrietig was. Ik probeerde haar te troosten door haar te zeggen dat ze zich haar vader niet moest herinneren zoals hij erbij lag, maar zoals hij was toen hij nog leefde.'
'Dat is heel goed om tegen iemand te zeggen die verdriet heeft, Zuster. Je hebt haar verstandige raad gegeven.'
Alessandra keek op. 'Ze was er niet door getroost, priores. Ze keek me met die blauwe ogen van haar aan... U herinnert zich haar blauwe ogen zeker wel?' Ann knikte. 'Ja.'
'Nou, ze keek me met die doordringende blauwe ogen aan, alsof ze me wilde haten maar zelfs die emotie kon ze niet opbrengen, en zei met die levenloze stem van haar dat ze hem niet in gedachten kon houden zoals hij was geweest toen hij nog leefde, omdat ze hem niet had gekend toen hij nog leefde. Hebt u ooit zoiets vreemds gehoord?' Ann zuchtte. 'Het klinkt typisch als Nicci. Ze zei altijd de raarste dingen op de raarste momenten. Ik had haar meer steun moeten bieden in haar leven. Ik had me meer met haar bezig moeten houden... maar er waren zoveel andere zaken die mijn aandacht vroegen.'
'Nee, priores, dat was mijn taak. Ik ben tekortgeschoten. Op de een of andere manier heb ik Nicci tekortgedaan.'
Ann trok haar cape strakker dicht tegen een bitter koude windvlaag. Ze nam de kom soep aan toen Alessandra haar die aanreikte. 'Bovendien, priores, heb ik haar naar de schaduw van de Wachter gebracht.'
Ann keek over de rand van de soepkom terwijl ze een slokje nam. Ze zette de dampende kom voorzichtig in haar schoot. 'Gedane zaken nemen geen keer, Alessandra.'
Terwijl Alessandra van haar soep dronk, dacht Ann aan wat Kahlan had gezegd. Haar woorden waren gesproken in woede, en daarom vergeeflijk. Of moesten ze eerlijk worden overwogen?
Ann wilde er niet van uitgaan dat Kahlan het mis had; ze was bang dat haar woorden waar waren. Eeuwenlang had Ann met Nathan aan de profetieën gewerkt en geprobeerd de rampen te voorkomen die ze zag aankomen of waarop hij haar wees. En als Nathan haar nu op dingen had gewezen die in feite dode woorden waren, zoals Kahlan zei? Als hij haar er alleen op had gewezen om zijn eigen ontsnapping mogelijk te maken?
Per slot van rekening had datgene wat Ann met Richard in gang had gezet ook geleid tot de ontsnapping van de profeet. Als ze nu eens was gemanipuleerd, zodat zij degene was geweest die al die verschrikkelijke gebeurtenissen had veroorzaakt?
Zou dat waar kunnen zijn? Verdriet dreigde haar te overmannen. Ze begon ernstig te vrezen dat ze zo was opgegaan in wat ze dacht te weten, dat ze van verkeerde veronderstellingen was uitgegaan. Kahlan zou gelijk kunnen hebben. De priores van de Zusters van het Licht zou persoonlijk verantwoordelijk kunnen zijn voor meer leed dan enig onmens ooit teweeg had weten te brengen.
'Alessandra,' zei Ann zacht nadat ze haar kom soep leeg had, 'we moeten proberen Nathan te vinden. Het is gevaarlijk dat de profeet vrij rondloopt, in een wereld die machteloos tegenover hem staat.' 'Waar zouden we moeten zoeken?'
Ann schudde vertwijfeld haar hoofd toen ze aan de enorme taak dacht. 'Een man als Nathan blijft niet onopgemerkt. Ik denk dat we hem zouden kunnen vinden, als we maar hard genoeg ons best doen.' Alessandra keek Ann aan. 'Zoals u zegt, is het gevaarlijk dat de profeet vrij rondloopt.'
'Dat is het inderdaad. We moeten hem vinden.'
'Het heeft Verna twintig jaar gekost om Richard te vinden.'
'Dat is waar. Maar dat was gedeeltelijk mijn opzet. Ik heb feiten voor Verna verborgen gehouden. Aan de andere kant laat Nathan ons ongetwijfeid ook in het ongewisse. Niettemin hebben we een verantwoordelijkheid. Verna is met de Zusters bij het leger; zij zullen op dat gebied doen wat ze kunnen. Wij moeten achter Nathan aan gaan. Dat is onze taak.'
Alessandra zette haar kom weg. 'Priores, ik begrijp waarom u vindt dat de profeet gevonden moet worden, maar zoals u denkt dat u hem moet vinden, denk ik dat ik Nicci moet vinden. Ik ben verantwoordelijk voor het feit dat ze bij de Wachter van de onderwereld terecht is gekomen. Ik ben misschien wel de enige die haar kan terugbrengen naar het Licht. Ik ben de enige met inzicht in de reis die je hart dan moet afleggen. Ik ben bang voor wat er met Richard zal gebeuren als ik niet probeer Nicci tegen te houden.
Bovendien,' vervolgde Alessandra, 'ben ik bang voor wat er met de wereld zal gebeuren als Richard sterft. Kahlan heeft het mis. Ik geloof in alles waar u al die jaren voor hebt gewerkt. Kahlan versimpelt ingewikkelde zaken doordat haar hart gebroken is, maar zonder uw werk zou ze Richard zelfs nooit hebben ontmoet.'
Ann dacht na over Alessandra's woorden. De mogelijkheid om in haar eigen onschuld te geloven was onmiskenbaar aanlokkelijk. 'Maar Alessandra, we hebben geen flauw idee waar ze heen zijn gegaan. Nicci is erg slim. Als ze, zoals ze zegt, namens zichzelf optreedt, zal ze er wel voor zorgen niet gevonden te worden. Hoe zou je zo'n zoektocht moeten aanpakken? Nathan is een profeet die vrij rondloopt. Je herinnert je vast wel wat voor problemen hij in het verleden heeft veroorzaakt. Hij kan in zijn eentje rampen aanrichten zoals de wereld ze nog niet heeft meegemaakt. Nathan vertelt sterke verhalen als hij onder de mensen is; op die manier zal hij zeker sporen nalaten. Met Nathan geloof ik dat we in elk geval een kans op succes hebben. Maar Nicci opsporen...'
Alessandra keek Ann vastberaden aan. 'Priores, als Richard sterft, wat voor kans hebben we dan nog?'
Ann wendde haar blik af. Als Alessandra nu eens gelijk had? Als Kahlan gelijk had? Ze moest Nathan vinden; dat was de enige manier om erachter te komen. 'Alessandra...'
'U vertrouwt me niet helemaal, hè, priores?'
Ann keek de andere vrouw in de ogen, deze keer met gezag. 'Nee, Alessandra, ik geef toe dat ik dat niet doe. Hoe zou ik dat kunnen? Je hebt me bedrogen. Je hebt tegen me gelogen. Je hebt de Schepper je rug toegekeerd en jezelf aan de Wachter van de onderwereld geschonken.'
'Maar ik ben teruggekomen naar het Licht, priores.' 'Ja? Zou iemand die uit naam van de Wachter optreedt, niet voor hem liegen, zoals jijzelf daarnet stelde?'
Alessandra's ogen vulden zich met tranen. 'Daarom moet ik proberen Nicci te vinden, priores. Ik moet bewijzen dat uw vertrouwen in me niet misplaatst was. Ik moet dit doen om mezelf aan u te bewijzen.' 'Of moet je Nicci en daarmee de Wachter gaan helpen?' ik weet dat ik uw vertrouwen niet waard ben. Dat weet ik. U zei dat we Nathan moeten zien te vinden... maar we moeten Richard ook helpen.'
'Twee hoogst belangrijke taken,' zei Ann, 'terwijl we geen reisboekje hebben om om hulp te vragen.'
Alessandra veegde langs haar ogen. 'Alstublieft, priores, laat me helpen. Ik ben er verantwoordelijk voor dat Nicci naar de Wachter is gegaan. Laat me proberen het weer goed te maken. Laat me proberen haar terug te brengen. Ik weet hoe de terugweg is. Ik kan haar helpen. Alstublieft, laat me proberen haar eeuwige ziel te redden?' Ann keek naar de grond. Wie was zij om de waarde van een ander in twijfel te trekken? Waar was haar leven goed voor geweest? Was ze zelf misschien de grootste bondgenoot van de Wachter geweest? Ann schraapte haar keel. 'Zuster Alessandra, nu moet je eens goed naar me luisteren. Ik ben de priores van de Zusters van het Licht en het is je plicht te doen wat ik je opdraag.' Ann schudde haar vinger naar de vrouw, ik duld geen tegenspraak, hoor je? Ik moet de profeet vinden voordat hij iets doms of erger doet.
Richard is van het grootste belang voor onze zaak, dat weet je. Ik begin oud te worden en zou de zoektocht naar hem en zijn overweldiger alleen maar ophouden. Ik wil dat jij achter hem aan gaat. Nee, ik wil geen tegenwerpingen horen. Jij moet Richard Rahl vinden en onze eigenzinnige Zuster Nicci de vrees voor de Schepper weer bijbrengen.' Alessandra sloeg haar armen om Ann heen en bedankte haar snikkend. Ann klopte de Zuster op de rug, verdrietig omdat ze haar gezelschap kwijtraakte en bang dat ze haar vertrouwen had verloren in alles waarvoor ze stond.
Alessandra ging weer rechtop zitten. 'Priores, kunt u wel alleen reizen? Weet u zeker dat u het aankunt?'
'Pff. Ik mag dan oud zijn, maar ik kan nog wel iets. Wie heeft zich onder het leger van Jagang begeven en je gered, kind?' Alessandra glimlachte door haar tranen heen. 'U, priores, helemaal alleen. Alleen u had zoiets gekund. Ik hoop dat ik me nu half zo nuttig kan maken voor Nicci, als ik haar vind.'
'Dat lukt wel, Zuster. Dat lukt wel. Moge de Schepper je in Zijn handpalm houden tijdens je reis.'
Ann wist dat ze allebei aan een moeilijke reis begonnen, die jaren kon duren.
'We hebben zware tijden voor ons,' zei Alessandra. 'Maar de Schepper heeft toch twee handen? Een voor mij en een voor u, priores.' Ann kon een glimlach niet onderdrukken bij dat beeld.