51
Nicci veegde het zweet van haar voorhoofd terwijl ze langs de waslijn liep om te voelen of haar kleren droog waren. De zomer was niet ver meer, en het was al warm. Haar rug deed pijn van het werk dat ze eerder vandaag had gedaan aan de wastobbe en verschillende andere huishoudelijke karweitjes. De andere vrouwen stonden te kwebbelen in het warme zonlicht. Af en toe giechelden ze om een of andere geestigheid, die een van hen, na vriendelijk aandringen, vertelde over haar man. Iedereen in het gebouw leek samen met het jonge voorjaarsgroen tot leven te zijn gekomen. Nicci wist dat het voorjaar er niets mee te maken had. Die wetenschap bracht van diep uit haar binnenste een frustratie naar boven. Ze begreep niet hoe Richard het deed. Hoe ze ook haar best deed, ze kon de knoop die hij om alles leek te leggen maar niet ontwarren. Ze begon te denken dat als ze hem mee zou nemen de diepste grot in die ze kon vinden, het zonlicht zich een weg zou banen de diepte in om op hem te schijnen. Ze zou denken dat het een soort magisch geluk was, ware het niet dat ze er zeker van was dat hij totaal geen magie had gebruikt. Het achterplaatsje, eens overwoekerd met onkruid en vies, met bergen rommel en vuilnis, was nu een tuin. De mannen die in het gebouw woonden, hadden na hun werk het afval opgeruimd. Zelfs enkelen die niet werkten, waren uit hun kamer gekomen om te helpen een of twee dingen weg te sjouwen. Nadat alle rommel weg was, hadden de vrouwen van het gebouw de grond omgespit en een tuin aangeplant. Ze gingen groenten verbouwen. Groenten! Er werd gesproken over de aanschaf van een paar kippen.
De ene latrine in de hoek achteraan, te veel gebruikt en smerig, was vervangen voor twee privaten in goede staat. Nu hoefde je nog maar zelden op je beurt te wachten en was het afgelopen met de dringende smeekbeden of driftbuien. Kamil en Nabbi hadden Richard geholpen met het bouwen ervan; ze hadden resten timmerhout gehaald uit de bergen afval op het plaatsje, voordat die waren afgevoerd, en hout gevonden op andere vuilstortplaatsen.
Nicci kon haar ogen nauwelijks geloven toen ze Kamil en Nabbi - in overhemd - bezig had gezien met het graven van gaten voor de nieuwe privaten. Iedereen had hen uitbundig bedankt. De twee boefjes hadden staan stralen van trots.
De kookplaats achter het huis was gerepareerd, zodat de vrouwen er meer pannen in konden zetten en tegelijkertijd konden koken, waardoor er minder hout hoefde te worden gehaald. Richard en een paar van de andere mannen van het gebouw hadden onderstellen gemaakt voor de wastobbes, zodat de vrouwen niet meer zo diep hoefden te bukken of hun knieën rauw schaafden. De mannen hadden een eenvoudig dakje van canvas gemaakt, dat ze ook uit het afval hadden, zodat de vrouwen konden koken en wassen zonder nat te worden als het regende. De mensen in de gebouwen aan weerszijden, die de activiteiten in het begin korzelig en achterdochtig hadden bekeken, begonnen korte vragen te stellen. Richard, Kamil en Nabbi waren naar hen toe gegaan en hadden uitgelegd wat ze hadden gedaan, en hoe ook zij hun tuin konden opknappen, en hadden hen zelfs een stukje op weg geholpen. Nicci was tegen Richard uitgevallen omdat hij zijn tijd doorbracht bij anderen. Hij had gezegd dat zij degene was die hem had verteld dat het zijn plicht was om anderen te helpen. Daar had Nicci geen antwoord op; in elk geval niets zinnigs, dat ze hardop kon zeggen zonder als een idioot te klinken.
Als Richard mensen liet zien hoe ze hun huis konden opknappen, was hij niet belerend, maar slaagde hij er op de een of andere manier in - Nicci kon niet begrijpen hoe - om ze aan te steken met zijn enthousiasme. Hij had hun niet verteld wat ze moesten doen, maar hij ontstak in hen de wens om zelf uit te zoeken hoe ze hun omgeving konden verbeteren. Iedereen mocht Richard. Als ze daaraan dacht, gromde ze zachtjes.
Nicci verzamelde haar wasgoed in een gevlochten mand; Richard had de vrouwen van het gebouw laten zien hoe je die kon maken van dunne reepjes hout. Nicci moest toegeven dat de mand makkelijk te maken was geweest, en dat het een handige manier was om wasgoed te vervoeren.
Ze beklom de stevige trap; een trap waarvan ze ooit had gedacht dat die nog eens haar dood zou worden. De hal was smetteloos. De vloeren waren geschrobd. Richard had ergens de ingrediënten voor verf opgeduikeld en de mannen hadden zich zeer geamuseerd met het mengen ervan en het wegverven van de vlekken op de muren. Een van de mannen in het gebouw had verstand van daken, dus hij had het dak gerepareerd, zodat het niet meer zou lekken en nieuwe vlekken op de muren maken. Toen Nicci door de hal liep, zag ze Gadi met ontbloot bovenlijf op de trap zitten, in het schemerduister. Hij zat met zijn grote mes in een stuk hout te snijden en daarmee te demonstreren hoe gevaarlijk hij was. Later zouden de vrouwen afkeurende geluiden maken en de troep opruimen. Gadi, die er de laatste tijd slecht tegen kon als mensen op hem vitten, gluurde met een wellustige blik op haar neer. Nu ze weer op gewicht was, leefden zijn lustfantasieën over haar weer op. Door Richards tweede baan, 's nachts, kon hij zich meer voedsel veroorloven. Hij bracht dingen mee die ze maandenlang niet had gehad: kip, olie, kruiden, spek, kaas en eieren. Dat soort dingen kon ze nooit vinden in de winkels in de stad. Nicci had gedacht dat ze overal in de stad hetzelfde voedsel verkochten, maar Richard zei dat hij bij het afleveren van goederen op plekken kwam waar ze een grotere verscheidenheid aanboden.
Kamil en Nabbi, die op de treden voor het huis zaten, zagen haar door de open deur. Ze stonden op en bogen beleefd toen ze door de hal kwam. 'Goedenavond, mevrouw Cypher,' zei Kamil. 'Zullen we u helpen dragen?' vroeg Nabbi.
Ze vond het des te irritanter doordat ze zeker wist dat ze oprecht waren; ze mochten haar omdat ze Richards vrouw was. 'Nee hoor, dank je. Ik ben er al.'
Ze hielden de deur voor haar open en sloten hem achter haar toen ze haar kamer was binnengestapt.
In gedachten noemde ze hen Richards soldaten. Hij leek een privé-leger te hebben van mensen die breed gingen grijnzen op het moment dat ze hem aan zagen komen. De meeste mensen schenen maar al te graag te doen wat ze dachten dat Richard van hen zou willen. Kamil en Nabbi zouden luiers hebben gewassen, als hij het had gevraagd, voor de kans om 's nachts met hem mee te rijden als hij goederen ging ophalen en bezorgen in en rond Altur'Rang. Hij nam hen maar zelden mee, want hij zei dat hij problemen kon krijgen met de arbeidersgroep. De jongens wilden niet dat Richard problemen kreeg en zijn baan kwijt zou raken, dus wachtten ze geduldig af tot hij weer een enkel keertje een rukje met zijn hoofd gaf om hen te wenken mee te komen.
Hun kamer had een transformatie ondergaan. Het plafond was schoongemaakt en gewit. De muren vol vliegenresten waren geschrobd en zalmroze geverfd; een kleur die zij had uitgekozen, met de gedachte dat Richard toch onmogelijk de zeldzame ingrediënten voor die kleur zou kunnen vinden. De muren keken nu spottend zalmroze op haar neer. Op een dag was er een man verschenen met zijn armen vol gereedschappen. Kamil had gezegd dat Richard hem had gestuurd om hun kamer op te knappen. De man sprak een taal die Nicci niet begreep. Hij zwaaide veel met zijn armen en kwebbelde en lachte vrolijk, alsof ze toch in elk geval wel iets zou begrijpen van wat hij haar vertelde. Hij wees om zich heen naar muren en stelde vragen. Ze had geen flauw idee waarvoor hij was gekomen.
Ze vermoedde dat hij gekomen was om de wankele tafel te repareren. Ze had met haar vlakke hand op het tafelblad geklopt en hem toen laten zien hoe de tafel wiebelde. Hij knikte, grijnsde en kwebbelde. Uiteindelijk had ze hem aan het werk gelaten terwijl ze naar de winkel in de stad was gegaan om in de rij te gaan staan voor brood. Daar was ze de hele ochtend geweest, 's Middags had ze in de rij gestaan voor gierst. Toen Nicci eindelijk thuis was gekomen, was de man vertrokken. In het oude raam, dat kapot was geweest en niet alleen zo dichtgeschilderd dat je er niet meer doorheen kon kijken, maar ook dat het niet meer openkon, zat nieuw glas en het was hoger gemaakt. En ze hadden een nieuw raam, in de andere muur. Beide ramen stonden open. Een koel briesje blies frisse lucht in de bedompte kamer.
Nicci stond midden in de kamer, verbluft dat ze door het raam naar het naastgelegen gebouw kon kijken. Ze keek met open mond uit het raam in de muur waar geen raam was geweest. Ze kon de straat zien. Mevrouw Sha'Rim, een van de buren, had geglimlacht en gezwaaid toen ze langsliep.
Nicci zette de wasmand neer en opende het zijraam, om wat lucht binnen te laten in de snikhete kamer. Ze trok de gordijnen open. Omdat ze nu door de ramen kon kijken, had ze besloten dat er gordijnen moesten komen. Richard had op de een of andere manier stof voor haar weten te bemachtigen. Toen ze klaar was, had hij haar gezegd dat ze het fantastisch had gedaan. Nicci had gemerkt dat ze net zo grijnsde als alle anderen, als Richard hun vertelde dat ze iets goed hadden gedaan. Ze had Richard naar de afschuwelijkste plek in de Oude Wereld gebracht, naar de meest gore kamer die ze kon vinden, en hij was erin geslaagd alles beter te maken; precies zoals ze hem steeds had gezegd dat zijn plicht was.
Maar ze had het niet op deze manier bedoeld. Ze wist niet wat ze bedoeld had.
Ze wist alleen dat ze toeleefde naar de tijden dat Richard bij haar was. Hoewel ze wist dat hij haar haatte en niets liever wilde dan ver weg van haar te zijn, terug bij zijn Kahlan, voelde Nicci toch haar hart in haar keel kloppen als hij thuiskwam. Ze dacht dat ze soms, via de verbinding met Kahlan, het verlangen van de vrouw naar hem kon voelen. Elke vezel van haar schrijnde van begrip voor Kahlans verlangen.
Het werd donkerder in de kamer terwijl ze zat te wachten. Het leven begon pas als Richard thuiskwam. Toen het daglicht verdween, kwam het lamplicht ervoor in de plaats. Ze hadden nu een echte lamp, niet alleen een lont door een houten knoop die in lijnzaadolie dreef. De deur ging open. Richard zette één voet over de drempel. Hij praatte tegen Kamil; de jongeman ging naar boven, naar huis. Het begon al laat te worden. Eindelijk kwam Richard, nog glimlachend, binnen en sloot de deur. De glimlach verdween, zoals die altijd deed. Hij stak een jutezak naar haar uit. ik kon toevallig uien, wortelen en wat varkensvlees kopen. Ik dacht dat je misschien een stoofpot wilde maken.'
Nicci hief slapjes een hand naar de gierst waarvoor ze de hele middag in de rij had gestaan. Er zat ongedierte in. Hij was schimmelig, ik heb gierst gekocht. Ik was van plan soep voor je te maken.' Richard haalde zijn schouders op. 'Als je dat liever wilt. Je gierstsoep heeft ons door magere tijden gesleept.'
Nicci voelde die opwelling van trots omdat hij waardeerde wat ze had gedaan.
Ze sloot het raam. Buiten was het donker. Met haar rug naar het raam, schoof ze achter zich de gordijnen dicht terwijl ze naar hem keek. Richard stond midden in de kamer naar haar te kijken, met een verbaasde frons. Nicci liep naar hem toe. Ze was zich bewust van de laag uitgesneden hals van haar zwarte jurk en het ontblote deel van haar borsten dat daarboven rees en daalde. Gadi had net naar haar borsten gestaard. Ze wilde dat Richard ook zo naar haar staarde. Richard keek alleen naar haar ogen.
Ze sloeg haar vingers om zijn gespierde armen. 'Vrij met me,' fluisterde ze. Hij fronste nog dieper. 'Wat?' 'Richard, ik wil dat je met me vrijt. Nu.'
Hij keek haar een eeuwigheid in de ogen. Haar hart bonsde in haar oren. Elke vezel van haar lichaam schreeuwde naar hem haar te nemen. Ze kon zich bijna niet inhouden, maar wachtte af, haar leven verdaagd in de intense kwelling van hoopvolle verwachting.
Zijn stem klonk helemaal niet hardvochtig. Die klonk eerder teder, maar ook vastbesloten. 'Nee.'
Nicci had het gevoel dat er ontelbare naaldjes van ijs over haar armen dansten. Zijn weigering onthutste haar. Geen enkele man had haar ooit geweigerd.
Het kwetste haar tot in het diepst van haar ziel; erger dan alles wat Jagang of enige andere man ooit had gedaan. Ze had gedacht... Het bloed stroomde naar haar gezicht en smolt het ijs in een vlaag van
hitte. Nicci wierp de deur open. 'Kom mee naar de hal en wacht,' commandeerde ze met bevende stem.
Hij stond midden in hun kamer en keek haar aan. De lamp op tafel wierp harde schaduwen over zijn gezicht. Zijn schouders zagen er zo breed uit, en daaronder liep zijn lichaam taps toe naar zijn middel, een middel waar ze dolgraag haar armen omheen wilde slaan. Ze kon wel gillen. In plaats daarvan sprak ze zacht, maar met een autoriteit die hij niet mis kon verstaan.
'Je komt met me mee de hal in en wacht daar, of anders...' Nicci maakte een knippend gebaar met twee vingers. Zo te zien aan de blik in zijn ogen, wist hij dat ze niet blufte. Kahlans leven hing nu aan een draadje, en als hij niet deed wat ze hem opdroeg, zou ze niet aarzelen dat draadje door te knippen. Terwijl zijn grijze ogen steeds op haar gevestigd bleven, stapte Richard de hal in. Ze duwde hem met een vinger tegen zijn borst achteruit, totdat hij met zijn rug tegen de muur naast hun deur stond. 'Je wacht hier, op deze plek, totdat ik je zeg dat je kunt bewegen.' Ze klemde haar kaken op elkaar. 'Of Kahlan zal sterven. Begrepen?' 'Nicci, hier ben je te goed voor. Denk eens aan wat je...' 'Of Kahlan zal sterven. Begrepen?' Hij zuchtte. 'Ja.'
Nicci beende naar het trappenhuis. Gadi stond halverwege de trap en keek met zijn donkere ogen toe. Hij kwam met een arrogante tred naar beneden, totdat hij samen met haar onder aan de trap stond. Hij had een goed figuur, veronderstelde ze, als ze naar zijn ontblote bovenlijf keek. Hij was zo dichtbij dat ze zijn warmte kon voelen. Nicci keek hem aan. Hij was net zo groot als zij. ik wil dat je seks met me hebt.' 'Wat?'
'Mijn man vervult mijn behoeften niet. Ik wil dat jij dat doet.' Er trok een zelfgenoegzame grijns over zijn gezicht terwijl zijn blik naar Richard ging. Hij keek weer naar haar borsten, naar wat nu binnen handbereik was.
Gadi was jong en schaamteloos en dom genoeg om te geloven dat hij onweerstaanbaar voor haar was, om te geloven dat zijn infantiele gepronk al haar remmingen had weggevaagd, zodat ze alleen nog maar machteloos hunkerde naar wat hij te bieden had. Met één arm trok hij haar naar zich toe. Met zijn andere hand veegde hij haar haar opzij. Zijn dunne lippen kusten haar hals. Toen zijn tanden langs haar huid gingen, kreunde ze om hem aan te moedigen ruw te zijn. Het laatste dat ze wilde, was tederheid. Tederheid was geen vergelding. Tederheid zou niet door Richards ziel snijden. Tederheid zou hem niet kwetsen.
Gadi's handen knepen in haar billen en trokken haar hard tegen zijn lendenen. Hij drukte zich wellustig tegen haar aan. Ze hijgde in zijn oor om zijn vertrouwen in zijn macht over haar lichaam aan te moedigen. 'Vertel me waarom.'
ik ben zijn zachtmoedige aard, zijn zachte aanraking, zijn liefdevolle gedrag zat. Dat is niet wat een echte vrouw nodig heeft. Ik wil dat hij weet wat een echte man kan doen; ik wil wat hij me niet kan geven.' Ze kon een kreet van pijn nog maar net onderdrukken toen hij haar tepel omdraaide. 'O ja?'
'Ja. Ik wil wat een echte man als jij voor een vrouw kan doen.'
Zijn ruwe handen knepen in haar borst. Ze kreunde nog een keer. Hij glimlachte.
'Het is me een genoegen.'
Ze walgde van zijn zelfgenoegzame grijns. 'Het genoegen is geheel aan mijn kant,' fluisterde ze in hijgende overgave.
Hij wierp nog een lelijke blik op Richard, bukte zich toen en liet een hand onder de voorkant van haar jurk glijden om te zien of ze het echt meende, of ze hem echt zijn gang zou laten gaan. Zijn hand streek langs de binnenkant van haar blote dijen omhoog en eiste overgave. Ze spreidde gehoorzaam haar benen voor hem.
Nicci hield zich aan zijn schouders vast terwijl hij haar betastte. Zijn bovenlip krulde zich in een zelfvoldane grijns. Zijn vingers kenden geen genade. Haar ogen traanden. Ze trilde en beet op de binnenkant van haar wang om het niet uit te schreeuwen. Hij dacht dat haar pijn lust was en raakte opgewonden van haar zachte gejammer.
Jagang en zijn vriend Kadar Kardeef, om er maar een paar te noemen, namen haar zonder haar instemming. Maar dat had niets voorgesteld in vergelijking met het gevoel dat ze nu had verkracht te worden, toen ze dat grijnzende stuk tuig daar in de hal met haar liet doen wat hij wilde. Ze duwde haar hand tussen hen in naar beneden en pakte hem beet. 'Gadi, ben je bang voor Richard? Ben je man genoeg om me te nemen terwijl hij buiten naar ons staat te luisteren, in de wetenschap dat jij beter voor me bent dan hij?'
'Bang? Voor hem?' Zijn stem was een schor gegrom. 'Zeg maar wanneer.' 'Nu meteen. Ik heb je nu nodig, Gadi.' 'Dat dacht ik al.'
Nicci glimlachte bij zichzelf om zijn ernstige blik vol begeerte. 'Eerst "alsjeblieft" zeggen, snolletje.'
'Alsjeblieft.' Ze hunkerde er alleen naar om zijn schedel in te slaan. 'Alsjeblieft, Gadi.'
Met zijn arm om haar middel wierp Gadi Richard een uitdagende, snerende blik toe terwijl hij als een pauw langsparadeerde. Nicci spoorde Gadi met haar vingers op zijn rug aan om hun kamer in te gaan en te wachten. Hij glimlachte over zijn schouder en deed wat ze wilde. Nicci bleef even staan om Richard dreigend aan te kijken. 'We zijn verbonden. Wat met mij gebeurt, gebeurt met haar. Ik hoop dat je niet zo dom bent dat je denkt dat ik het je niet de rest van je leven zou laten berouwen als je niet hier blijft staan. Ik zweer je dat ze vannacht zal sterven als je niet blijft waar je bent.' 'Nicci, doe dit alsjeblieft niet. Je kwetst jezelf alleen maar.' Zijn stem was zo teder, zo vol medegevoel. Bijna sloeg ze haar armen om hem heen om hem te smeken haar tegen te houden... maar de vlam van zijn weigering brandde nog steeds beschamend in haar hart. Nicci draaide zich om voordat ze de deur doorstapte en grijnsde boosaardig naar Richard. ik hoop dat jouw Kahlan hier net zo van geniet als ik zal doen. Na vanavond zal ze nooit meer in je geloven.'
Kahlan hapte naar adem. Haar ogen gingen open. Ze zag alleen maar onduidelijke vormen in de duisternis om zich heen. Ze hapte opnieuw naar lucht.
Er welde een gevoel in haar op dat ze niet kon definiëren, niet kon interpreteren of thuisbrengen. Het was iets volledig vreemds, maar tegelijkertijd bekend als een aloude betovering. Iets ongepasts, waar ze toch naar had verlangd. Het vervulde haar met een hevige paniek die verleidelijk dicht tegen obsceen genot aan schurkte, en die een gevoel van vormeloze angst voor zich uit stuwde.
Ze voelde het gewicht van een schaduw die over haar heen lag. Gevoelens die ze niet kon vatten of beheersen overspoelden haar, hoewel ze zich ertegen verzette. Het leek onecht. Ze hapte weer naar adem door het primitieve gevoel. Het verwarde haar. Het deed pijn, en tegelijk voelde ze een soort woest verlangen ontwaken. Het was alsof Richard bij haar in bed lag. Het voelde weer zo heerlijk. Ze hijgde. Haar mond was zo droog als schuurpapier. In Richards vertrouwde omhelzing had ze altijd een verwachtingsvolle vreugde gevoeld dat hun schaamteloze begeerte nooit helemaal bevredigd kon worden; dat er altijd nog een vonk van iets over was om te verkennen, om naar te streven, om te preciseren. Ze had altijd genoten van het idee van die eindeloze zoektocht naar het onbereikbare. Ze ademde abrupt in. Nu voelde ze dat ze werd meegevoerd op die onstuimige stroom.
Maar dit was iets dat ze zich nooit had voorgesteld. Ze balde haar handen tot vuisten om de lakens en sperde haar mond open in een geluidloze kreet vanwege de scheurende steek van pijn.
Dit was niet menselijk. Ze begreep er niets van. Ze hapte weer in paniek naar lucht toen de afgrijselijkste gevoelens door haar heen schoten. Ze kermde om de gruwelijkheid ervan, om het vleugje genot erin en om de verwarring die teweeg werd gebracht doordat ze bijna van het gevoel genoot.
Toen daagde het haar. Ze besefte wat dit betekende. Tranen prikten in haar ogen. Ze liet zich op haar zij rollen, verscheurd tussen de vreugde om Richard te voelen, en de pijn van de wetenschap dat Nicci hem ook op deze manier voelde. Ze werd op haar rug geworpen.
Ze hapte weer naar adem, haar ogen werden groot en haar hele lijf verstijfde.
Ze gilde van pijn. Ze kronkelde en worstelde, en bedekte haar borsten met haar armen. Haar ogen traanden om een leed dat ze niet kon uitleggen of volledig benoemen.
Ze miste Richard zo. Ze verlangde zo naar hem dat het pijn deed. Ze zwichtte voor hem, zelfs hierin leverde ze zich aan hem over. Er ontsnapte haar een lage jammerklacht.
Haar spieren waren zo hard als wortels van een eik. Ze werd gefolterd door golf na golf ontstellende pijn, gemengd met een onbevredigd verlangen dat was omgeslagen in weerzin. Ze kon geen lucht krijgen. Ze barstte in tranen uit toen het ophield; eindelijk kon ze zich weer bewegen, maar ze was te uitgeput om dat te doen. Ze had elke gewelddadige, walgelijk brute seconde ervan verafschuwd, en was verdrietig dat het was afgelopen, omdat ze hem eindelijk weer had gevoeld. Ze was blij dat ze hem zo onverwacht had gevoeld, en woedend om wat dat betekende. Ze klemde de lakens in haar vuisten en huilde ontroostbaar.
'Biechtmoeder?' Er glipte een donkere gestalte de tent binnen. 'Biechtmoeder?'
De fluisterende stem kwam van Cara. Ze zette een kaars op de tafel. Het licht leek verblindend fel te zijn. Cara keek op haar neer. 'Biechtmoeder, is alles goed?'
Kahlan ademde moeizaam in. Ze lag op haar rug in haar bed, verstrengeld in haar deken. Die zat om haar benen gedraaid. Misschien was het maar een droom geweest. Dat hoopte ze. Ze wist dat het niet zo was.
Kahlan haalde haar vingers door haar haar terwijl ze ging zitten. 'Cara...' Het klonk als een verstikte snik.
Cara knielde op de grond naast haar neer en pakte haar bij de schouders. 'Wat is er?'
Kahlan deed moeite om op adem te komen.
'Wat is er aan de hand? Wat kan ik doen? Bent u gewond? Bent u ziek?' 'O Cara... Hij is met Nicci geweest.'
Cara hield haar op een armlengte afstand, haar gezicht een en al bezorgdheid.
'Waar hebt u het over? Wie is met...' Ze onderbrak zichzelf toen ze besefte wat Kahlan bedoelde. Kahlan worstelde in Cara's greep. 'Hoe kon hij...' 'Ze heeft hem ongetwijfeld gedwongen,' zei Cara stellig. 'Hij moet het gedaan hebben om uw leven te redden. Ze heeft hem vast bedreigd.' Kahlan schudde haar hoofd. 'Nee, nee. Daarvoor genoot hij er te veel van. Hij was net een beest. Zo is hij bij mij nog nooit geweest. Hij gedroeg zich nooit... O Cara, hij is voor haar gevallen. Hij kon geen weerstand meer aan haar bieden. Hij is...'
Cara schudde haar door elkaar totdat Kahlan dacht dat haar tanden uit haar mond zouden vallen.
'Word wakker! Doe uw ogen open. Biechtmoeder, word wakker. U slaapt nog half. U zit nog half in een droom.'
Kahlan knipperde met haar ogen en keek om zich heen. Ze hijgde nog steeds. Ze huilde niet meer.
Cara had gelijk. Het was gebeurd, daarover bestond geen twijfel in Kahlans geest, maar het was gebeurd terwijl ze sliep, en in haar slaap had het haar overvallen. Ze had niet rationeel gereageerd. 'Je hebt gelijk,' zei Kahlan met een stem die schor was van het huilen. Haar neus zat verstopt, zodat ze alleen door haar mond kon ademen. 'Vertel me nu eens wat er is gebeurd,' zei Cara met kalme stem. Toen ze voelde dat ze bloosde, wenste Kahlan dat het donker was. Hoe kon ze iemand vertellen wat er was gebeurd? Ze wilde dat Cara haar niet had gehoord.
'Nou, via de verbinding' - Kahlan slikte - 'kon ik voelen dat, dat, nou ja, dat Richard met Nicci vrijde.'
Cara keek sceptisch. 'Voelde het net als... Ik bedoel, weet u het zeker? Kon u voelen dat hij het was?'
Kahlan voelde dat haar gezicht nog donkerder rood werd. 'Niet echt, geloof ik. Ik weet het niet.' Ze bedekte haar borsten. 'Ik kon zijn... zijn tanden op me voelen. Hij beet...'
Cara krabde op haar hoofd en wendde haar blik af, onzeker over hoe ze haar vraag onder woorden moest brengen. Kahlan beantwoordde hem voor haar.
'Richard heeft me nooit zo'n pijn gedaan.' 'O. Nou, dan was het Richard niet.'
'Hoe bedoel je, dan was het Richard niet? Het moet Richard zijn geweest.'
'O ja? Zou Richard met Nicci willen vrijen?' 'Cara, ze kan hem dwingen. Hem bedreigen.' 'Denkt u dat Nicci een respectabel mens is?' Kahlan fronste. 'Nicci? Ben je gek geworden?'
'Nou, dan. Waarom moet het Richard zijn geweest? Nicci heeft misschien gewoon een of andere man gevonden die ze wilde hebben; een knappe boerenknecht. Meer hoeft het niet te zijn.' 'Denk je echt?'
'U zei dat hij heel anders was dan Richard. Ik bedoel, u sliep half, en verkeerde in een shocktoestand. U zei dat hij nooit...' Kahlan keek de andere kant op. 'Nee, dat is wel zo.' Ze keek weer naar de Mord-Sith die daar stond in het flauwe licht. 'Het spijt me, Cara. Dank je dat je hier bij me bent. Ik had niet graag gehad dat het Zedd was geweest, of iemand anders. Dank je.'
Cara glimlachte. 'Ik denk dat we dit maar beter onder ons kunnen houden.'
Kahlan knikte dankbaar. 'Als Zedd ooit al zijn gedetailleerde vragen hierover zou gaan stellen, zou ik me dood generen.' Toen besefte Kahlan dat Cara een deken om zich heen had geslagen die aan de voorkant genoeg openstond om te onthullen dat ze daaronder naakt was. Er zat een donkere vlek op de bovenste helft van haar borst. Er waren er nog een paar, maar vager. Kahlan had Cara wel vaker naakt gezien, en herinnerde zich niet dat ze een dergelijk vlekje had gehad. Integendeel, afgezien van haar littekens, was haar lichaam onuitstaanbaar volmaakt.
Met een frons wees Kahlan ernaar. 'Cara, wat is dat daar?'
Cara wierp een blik naar beneden en trok de deken dichter om zich heen.
'Dat is, ik bedoel, dat is... gewoon een blauwe plek.'
Een liefdesbeet... van een man.
‘Is Benjamin bij jou in je tent?'
Cara kwam op haar blote voeten overeind. 'Biechtmoeder, u slaapt nog half en droomt nog. Ga weer slapen.'
Kahlan glimlachte terwijl ze Cara nakeek. De glimlach verdween toen ze zich weer achterover in bed liet zakken. In de stilte en de eenzaamheid kwamen haar twijfels terug.
Ze legde haar handen om haar borsten. Haar tepels klopten en deden pijn. Toen ze een beetje verschoof in haar bed, kromp ze ineen, want toen begon ze pas te beseffen hoeveel pijn ze had, en waar. Ook al was het in haar slaap geweest, ze kon toch nauwelijks geloven dat het gedeeltelijk... Ze voelde dat ze weer bloosde. Ze werd overmand door schaamte om wat ze had gedaan.
Nee. Ze had niets gedaan. Ze voelde alleen maar iets via haar verbinding met Nicci. Het was niet echt. Ze had het niet echt ondergaan; Nicci wel. Maar Kahlan had dezelfde verwondingen. Net als ze al vaker had gemerkt, voelde Kahlan die verbinding met Nicci, en een pijnlijk soort bekommernis om de vrouw. Wat er was gebeurd, gaf Kahlan een verdrietig gevoel. Ze had gevoeld dat Nicci wanhopig naar iets had verlangd.
Kahlan liet haar hand tussen haar benen glijden. Ze kromp ineen van pijn toen ze zichzelf aanraakte. Ze bracht haar vingers naar het kaarslicht. Ze glinsterden van het bloed. Er was veel bloed. Ondanks de brandende pijn van haar inwendige verwondingen, de verwarde gêne en een spoor van schaamte, was ze toch vooral opgelucht. Ze had geen twijfels meer: Cara had gelijk, het was Richard niet geweest.