39
Kahlan stak een laars in de stijgbeugel, greep de zadelknop en sprong in haar zadel. Het koude leer kraakte toen ze zich vooroverboog en een hand naar beneden stak om Verna omhoog te helpen. Toen de priores zich dicht achter Kahlan had geïnstalleerd, gaven twee Zusters haar voorzichtig de zware houten emmer aan. Cara en Zuster Philippa zaten al klaar op hun paard, de Zuster met de emmer op haar dijbeen balancerend.
'Zorg dat de kinderen over de pas komen,' instrueerde Verna.
Zuster Dulcinia knikte haar hoofd met grijs haar. ik zal ervoor zorgen, priores.'
'Het glas dat jullie klaar hebben als de Biechtmoeder en ik wegrijden, moeten jullie voor de zekerheid ook nog maar lossen in de wind, en dan verspreiden jullie je achter onze linies om te helpen als de Orde erdoor breekt. Als we falen, moeten de Zusters hun best doen de vijand op een afstand te houden terwijl zoveel mogelijk mensen zich over de pas in veiligheid brengen.'
Zuster Dulcinia beloofde opnieuw de bevelen van de priores uit te voeren. Ze wachtten allemaal een paar minuten in stilte om Zedd de voorsprong te geven die hij nodig had om Warren te bereiken en op de hoogte te stellen. Er leek niets meer te zeggen te zijn. Kahlan concentreerde zich op wat ze moest doen, in plaats van zich zorgen te maken of het wel of niet zou werken. Maar in haar achterhoofd was ze zich bewust van het feit dat dit soort in de haast uitgedachte strijdplannen berucht waren om hun gebrekkigheid.
Toen ze zo lang hadden gewacht als ze durfden, gaf Kahlan Cara met haar arm een gebaar om te vertrekken. Ze wisselden een laatste blik. Cara glimlachte even om haar geluk te wensen en stoof weg; Zuster Philippa hield zich met één arm stevig vast aan de Mord-Sith en hield met haar andere hand de emmer op haar dijbeen in evenwicht.
Toen het geluid van hoefslagen van Cara's paard wegstierf in de nacht, drongen voor het eerst in de verte de gezamenlijke kreten van honderdduizenden soldaten van de Imperiale Orde tot Kahlan door. De talloze stemmen versmolten tot één ononderbroken gebrul dat steeds naderbij kwam. Het klonk bijna als het huilen van een kwaadaardige wind tussen de stenen kaken van een ravijn door. Haar paard snoof en schraapte met zijn voorhoeven over de bevroren grond. Het afschuwelijke gejammer deed Kahlans hart nog sneller slaan. Ze wilde wegstormen, voordat de mannen te dichtbij kwamen, maar ze moest wachten, om het glasstof dat Cara en Zuster Philippa verstrooiden de tijd te geven om weg te drijven. 'Ik wou dat we magie konden gebruiken om ons te beschermen,' zei Verna met zachte stem, bijna alsof ze reageerde op wat Kahlan dacht. 'Dat kunnen we natuurlijk niet, want dan zouden ze ons ontdekken.' Kahlan knikte; ze hoorde de vrouw nauwelijks. Verna zei maar wat er bij haar opkwam, alleen om niet te hoeven luisteren naar de naderende vijand.
Kahlan, die de bittere kou vergeten was en haar hartslag in haar oren voelde bonken, zat doodstil en staarde voor zich uit in de lege nacht, in een poging zich ieder detail van het karwei dat ze moest klaren voor de geest te halen, alles in gedachten te doorlopen, zodat ze niet verrast zou worden door wat er misschien zou gebeuren en dan pas moest beslissen wat haar te doen stond. Het was beter te anticiperen, als dat mogelijk was, dan te reageren.
Terwijl ze zwijgend op haar paard zat, liet ze ook haar woede aanzwellen. Woede maakte je een betere krijger dan angst. Kahlan voedde die woede met beelden van alle verschrikkelijke dingen die ze de Imperiale Orde de mensen van het Middenland had zien aandoen. Ze liet alle lijken die ze had gezien door haar gedachten gaan, alsof de doden de Biechtmoeder zwijgend kwamen smeken wraak te nemen. Ze herinnerde zich de vrouwen die ze had zien weeklagen over vermoorde kinderen, echtgenoten, zusters, broers, moeders en vaders. Ze herinnerde zich sterke mannen die machteloos leden onder de zinloze slachting van hun vrienden en naasten. Voor haar geestesoog zag ze die mannen, vrouwen en kinderen lijden door toedoen van een volk dat ze geen kwaad hadden gedaan.
De Imperiale Orde was niets dan een bende moordenaars zonder gevoel. Ze verdienden geen medelijden en dat zouden ze ook niet krijgen. Ze dacht aan Richard in handen van die vijand. Ze proefde haar belofte om de Orde tot de laatste man te doden, als dat nodig was, totdat ze Richard terug had.
'Het is tijd,' zei Kahlan met opeengeklemde kaken. Zonder over haar schouder achterom te kijken, vroeg ze: 'Ben je zover?' 'Ja. Hou nergens voor in, of wij zullen ook slachtoffer van het glas worden. We hebben alleen een kans als we voortdurend frisse lucht over ons laten stromen om het glasstof allemaal van ons af te blazen. Als we aan de overkant komen en ik het allemaal heb uitgestrooid, zijn we veilig. Tegen die tijd zou de Orde in massale verwarring moeten verkeren, of zelfs in complete paniek.' Kahlan knikte. 'Hou je vast. Daar gaan we.'
Het paard, dat al opgewonden was, waarschijnlijk door de naderbij komende kreten, schoot te snel weg, waardoor Verna er bijna aan de achterkant af tuimelde. Haar arm spande zich met een ruk om Kahlans middel. Tegelijkertijd stak Kahlan een hand naar achteren uit en greep Verna bij een mouw. Terwijl ze wegstoven en Verna haar best deed om haar evenwicht te bewaren, wankelde de emmer, maar Verna kon hem houden. Gelukkig ging er niets over de rand.
Terwijl de gespierde ruin haar bevel gehoorzaamde en wegstormde, waren zijn oren nog steeds naar het naderende geschreeuw gericht. Hij was nerveus, doordat hij twee ruiters droeg, waar hij niet aan gewend was. Hij was goed gedresseerd en had genoeg slagen meegemaakt, dus hij was waarschijnlijk ook zenuwachtig doordat hij wist wat de oorlogskreten betekenden. Kahlan wist dat hij sterk en snel was. Voor wat ze moest doen, betekende snelheid het verschil tussen leven en dood. Kahlans hart galoppeerde net zo snel als het paard, toen ze door het zwarte dal denderden. De vijand was nu veel dichterbij dan hij was geweest toen Cara hier kortgeleden had gereden. De hoefslagen van het paard overstemden gedeeltelijk de strijdkreten van talloze vijandelijke soldaten links van hen.
Angstaanjagende flarden van herinneringen aan vuisten en laarzen kwamen ongevraagd bij haar boven toen ze mannen op haar af hoorde komen in het donker, schreeuwend om bloed. Ze voelde zich kwetsbaar als nooit tevoren. Kahlan vertaalde die herinneringen van angst naar woede: over het schandelijke feit dat deze bruten haar Middenland binnendrongen en haar volk vermoordden. Ze wilde dat ze stuk voor stuk zouden lijden en sterven.
Ze kon niet precies vaststellen hoe ver de vijand al was opgerukt en zelfs niet, met de maan in haar rug, wat haar eigen richting precies was. Kahlan maakte zich zorgen dat ze het er misschien te veel op aan had laten komen, en dat ze nu onverwacht op een muur van bloeddorstige mannen konden stuiten. Maar ze wilde dichtbij zijn om het verblindende stof recht in hun gezicht te gooien, zodat het de meeste kans had om te werken, om de aanval af te slaan. Ze bood weerstand aan haar neiging om haar paard naar rechts te sturen, weg van de vijand. Plotseling lichtte de nacht op met een helgeel licht. De wolken kleurden van grijs tot fel oranjegeel. De witte sneeuw schitterde van kleuren. Er vibreerde een akelig gonzend geluid diep onder haar ribben. Dertig meter voor haar uit en ongeveer drie meter boven de grond bulderde rondtollend vloeibaar geel met blauw vuur onstuimig voor haar langs; er dropen honingachtige vlammen af en het liet zwarte rookwolken achter. De kolkende bol tovenaarsvuur zette de grond eronder in een helder licht toen hij overvloog. Hoewel hij niet op haar was gericht, was het geluid alleen genoeg om bij Kahlan de sterke neiging te wekken er angstig voor terug te deinzen.
Ze wist genoeg van tovenaarsvuur en hoe het hardnekkig aan je huid vast bleef zitten om er zeer voor op haar hoede te zijn. Als dat levende vuur je eenmaal aanraakte, kon je het niet meer wegkrijgen. Zelfs één druppeltje tovenaarsvuur vrat zich vaak tot op het bot een weg door je vlees. Er was niemand zo moedig of dom om er niet bang voor te zijn. Maar weinigen die door zo'n magische vlam werden aangeraakt, konden de gruwelijke ervaring navertellen. Voor degenen die dat wel konden, werd wraak een levenslange obsessie.
Toen zag Kahlan, bij het licht van dat heldere vuur dat laag door het dal schoot, de meute; allemaal met hun zwaarden, goedendags, vlegels, bijlen, pieken en lansen in de lucht gestoken terwijl ze hun strijdkreten schreeuwden. De grimmige, intimiderende, woeste mannen waren allemaal in de greep van een onbeheerste vechtlust en kwamen uitgelaten uit de nacht rennen.
In het maanlicht kon Kahlan voor het eerst sinds ze zich bij het leger had gevoegd de ware omvang van de vijandelijke strijdmacht zien. De rapporten hadden het verhaal wel gedaan, maar konden toch niet de werkelijkheid van deze aanblik overbrengen. Met dergelijke aantallen had ze nooit ervaring gehad, en het ging haar begrip dan ook ver te boven. Met grote ogen en open mond keek ze vol ontzag naar de mensenmassa.
Kahlan besefte met schrik dat de vijand veel dichterbij was dan ze had verwacht. Overal in de oceaan van mannen fonkelde het licht van toortsen, bedoeld om branden te stichten, als maanlicht op de uitgestrekte zee die het dal binnenstroomde. Aan de horizon ging dat maanlicht, dat door ontelbare wapens werd weerkaatst, over in een vage rechte streep, waarover ze bijna verwachtte schepen te zien varen. De golvende voorste rand, stekelig van schilden en speren, dreigde haar de weg af te snijden. Kahlan drukte haar rechterhiel in de flank van haar paard om hem een beetje naar rechts te sturen, weg van de golf soldaten. Nadat ze zijn koers had gecorrigeerd, beukte ze met haar hielen tegen de ribben van het dier om hem aan te sporen hard te lopen. En toen besefte ze, doordat er pijlen om haar heen vlogen en speren vlak voor haar in de grond neerkwamen, dat de vijand haar ook kon zien bij het licht van het tovenaarsvuur.
De bol tovenaarsvuur die haar zichtbaar had gemaakt voor de vijand, schoot met een huilend geluid de duisternis in, waardoor zij in het donker achterbleef en tienduizenden mannen tegelijk werden verlicht wanneer het vuur over hun hoofden vloog. Heel ver weg, achter de oprukkende horde, stortte het vuur uiteindelijk neer en veroorzaakte een vuurzee temidden van de cavalerie. Cavaleristen werden vaak achtergehouden, klaar om aan te komen stormen als hun mannen op de D'Haraanse linies zouden stuiten. In de verte stegen doodskreten van mannen en dieren op in de nacht.
Een pijl schampte langs haar leren wapenrusting. Er suisden er meer voorbij. Een bleef er in het zadel vlak onder haar buik steken terwijl ze voorovergebogen over de schoft van het galopperende paard zat. Blijkbaar konden ze Verna en haar bij het maanlicht nog steeds langs zien stuiven.
'Waarom zijn ze niet blind?' riep Kahlan over haar schouder. Ze zag een wolk achter hen opbollen. Die zag er niet erg anders uit dan het stof dat het paard al galopperend opwierp, behalve dat Kahlan zag dat hij afkomstig was uit de emmer die Verna op haar dij liet rusten terwijl ze hem scheef hield in de richting van de vijandelijke linies; iets verder, dan weer iets minder ver, om de hoeveelheid te regelen die eruit stroomde en te zorgen dat die gelijkmatig was. Cara was al langs geweest, maar de mannen leken er nog geen last van te hebben. 'Het duurt een tijdje voordat het werkt,' zei Verna in Kahlans oor. 'Ze moeten met hun ogen knipperen.'
Vlak achter hen langs vloog een vuurbal. Withete druppeltjes dropen op de sneeuw, spetterend en sissend als regen op hete stenen rond een vuur. Het paard snoof terwijl het enigszins in paniek verder rende. Kahlan, die voorovergebogen zat, streelde hem geruststellend over zijn nek om hem te laten weten dat hij niet alleen was.
Kahlan liet haar blik over het front van de aanstormende vijand gaan terwijl ze voor hen langs stoof. Ze zag dat de mannen nauwelijks met hun ogen knipperden. Hun ogen waren wijd opengesperd, gretig van hartstochtelijk verlangen naar de komende slag.
Het tovenaarsvuur dat het paard zo had laten schrikken toen het achter hen langs kwam, spatte uiteen tussen de gelederen van de vijand. Vloeibare vlammen stroomden over de soldaten en gaven aanleiding tot schrille, afschuwelijke kreten. Toen brandende mannen tegen soldaten om hen heen aan liepen, spatte het vuur ook op hen en werd de verschrikking nog groter. Rond het vuur raakte de oprukkende linie ontwricht. Andere mannen, die van achteren door het donker aan kwamen rennen, vertrapten degenen die op de grond lagen, verloren hun evenwicht en vielen. Er suisde opnieuw een bol tovenaarsvuur langs, die even verderop insloeg en zijn vuur liet stromen als water door een gescheurde dam. De uitbarsting was zo krachtig dat mannen onderuit werden geslagen en meegevoerd door de golf van vlammen.
Vanuit de vijandelijke linie niet ver van Kahlan vandaan kwam een enorme kluit vuur in de richting van de D'Haraanse linies vliegen. Onmiddellijk kwam er van rechts een kleine bol van blauwe vlammen aan suizen, die de massieve bal van geel vuur midden in de lucht raakte. Door de botsing kwam er een regen van vuur rondom haar neer. Kahlans adem stokte en ze rukte de teugels naar links toen een grote kwak van het neerstortende vuur vlak voor hen tegen de grond sloeg, zodat er aan alle kanten vlammen wegspatten.
Ze misten het vuur op een haar na, maar nu naderde ze de vijandelijke soldaten met een alarmerende snelheid. Kahlan kon bij sommigen de obscene vloeken van hun lippen lezen. Ze gaf het doodsbange paard de sporen om naar rechts te gaan. Het draaide een beetje, maar niet genoeg om te voorkomen dat ze schuin op de vijandelijke linies afkoersten. Gloeiende stukken vuur regenden op de mannen en de open grond neer. Het paard rende volledig in paniek verder, te bang om aanwijzingen van Kahlan op te volgen. De stank van brandend leer maakte het paard nog angstiger. Ze wierp een blik naar beneden en zag een vlammetje branden op de leren beenkap die haar dij beschermde. Het kleine maar felle vlammetje flakkerde hevig in de wind. Ze durfde niet te proberen de brandende plek weg te vegen, uit angst dat het vuur dan aan haar hand zou blijven kleven. Ze moest er niet aan denken hoe het zou aanvoelen als het uiteindelijk door het leer was gebrand. Als dat gebeurde, zou ze de pijn moeten verdragen; ze had geen keuze.
Verna besefte niet wat er gebeurde. Ze zat opzij gedraaid en was nog steeds bezig het glasstof te verspreiden. Kahlan zag de wolk achter hen wegdrijven. De lange, gekromde pluim boog, gedragen door de wind, af naar de vijand, voorbij de voorste linies door de gelederen van soldaten verder naar achteren, de duisternis in. Verderop in de gelederen van de Orde verlichtten toortsen de wolk, die zich vermengde met het stof dat werd opgeworpen van de bevroren grond.
Een pijl raakte de schouder van het paard en sprong weg. Een golf mannen, die haar zagen aanstormen, rende uitgelaten op haar af in een poging haar de weg af te snijden. Kahlan rukte aan de teugels om het hoofd van het sterke paard naar rechts te trekken. In de greep van de angst galoppeerde het paard verder. Met een gevoel van totale machteloosheid probeerde ze hem van koers te laten veranderen. Het werkte niet. Ze gingen recht op een muur van mannen af.
'We komen te dichtbij!' riep Verna in haar oor.
Kahlan had het te druk om antwoord te geven. Haar arm trilde van de inspanning van het trekken aan de rechterteugel, om het hoofd van het paard naar rechts te draaien, maar het paard had het bit tussen zijn kiezen en was veel sterker dan zij. Er druppelde zweet langs haar nek. Ze strekte haar rechterbeen naar achteren en duwde haar hak in de rechterflank van het paard om het te doen keren. De mannen voor hen uit hielden hun pieken en zwaarden klaar om toe te slaan. Vechten was één ding, maar zonder er iets aan te kunnen doen haar noodlot te zien opdoemen was iets geheel anders. 'Kahlan! Wat doe je?'
Met de druk van haar hak voor zijn rechter achterbeen dwong ze het paard eindelijk om van koers te veranderen. Het was niet genoeg. Ze kreeg het op hol geslagen paard niet ver genoeg om. De vijand zag eruit als een stalen stekelvarken dat op hen afstormde. Op drie passen afstand liet het paard zijn hoofd zakken. 'Braaf dier!' riep ze.
Misschien had hij een kans de pieken te ontwijken. Kahlan nam haar gewicht uit het zadel en boog zich naar voren, zodat haar rug horizontaal was. Ze boog haar armen en liet de teugels aan weerszijden van de hals van het paard slap hangen. Ze bleef met haar onderbenen tegen zijn lijf drukken, maar gaf hem de bewegingsvrijheid die hij nodig had. Ze wist niet of het zou werken, met het extra gewicht. Ze wenste dat de pieken maar wat korter waren. Kahlan schreeuwde naar Verna dat ze zich vast moest houden.
Plotseling floot er voor hen uit tovenaarsvuur laag over. De mannen die op een rij naar voren waren gerend om Kahlan de weg te versperren, doken naar de grond. De hele linie voor hen ging plat. Het vuur suisde vlak over hen heen en kwam uiteindelijk links van Kahlan neer. De kreten van duizenden mannen vulden haar oren.
Het paard strekte zijn gebogen hals en zorgde dat zijn achterbenen onder zijn lijf waren. Op het laatste ogenblik trok hij zijn hals in en kwam zijn hoofd omhoog terwijl hij omhoog sprong; hij gebruikte zijn sterke achterhand om zichzelf te lanceren. Hij kromde zijn rug en ze zeilden over de voorste rij mannen heen. Verna schreeuwde en hield haar arm als een haak om Kahlans middel geslagen. Ze kwamen achter de soldaten neer die zich op de grond hadden laten vallen. Met haar gewicht in de stijgbeugels gebruikte Kahlan haar benen om de schok op te vangen; voor Verna was dit niet mogelijk. Door het extra gewicht struikelde het paard bijna toen het neerkwam, maar het wist zijn evenwicht te bewaren en bleef rennen. Eindelijk waren ze uit de buurt van de soldaten van de Orde.
'Wat bezielt je?' krijste Verna. 'Als je dat doet, kan ik het niet gelijkmatig verdelen!'
'Sorry,' riep Kahlan over haar schouder.
Ondanks de koude wind in haar gezicht, stroomde het zweet van haar kruin. De soldaten van de Orde leken achter hen te verdwijnen. Een duizelingwekkende opluchting overspoelde haar toen ze besefte dat ze het uitspringende deel van het front van de Imperiale Orde achter zich hadden gelaten.
Achter hen verlichtte een vuurstorm de nacht. Zedd en Warren lieten hun een lekker ouderwets staaltje vuurwerk zien, zoals Zedd het had uitgedrukt. Het was een angstaanjagende demonstratie, ook al was het niet genoeg om een vijand met de omvang van de Orde tegen te houden. Doordat de begiftigden van de Orde aan kwamen stormen en schilden opwierpen, bleven het aantal doden en de wanorde beperkt. De twee tovenaars hadden Kahlan en Verna de tijd gegeven die ze nodig hadden gehad.
Kahlan hoorde Cara 'Wauw!' roepen toen ze aan kwam galopperen. Deze keer, toen Cara's paard hun de pas afsneed, kwam het zwetende dier snel tot stilstand. Het paard was uitgeput, net als Kahlan. Toen ze naast Cara en Zuster Philippa waren afgestegen, wierp Verna de lege emmer op de grond. Kahlan was blij dat het donker was, zodat de anderen haar benen niet konden zien trillen. Ze was opgelucht toen ze zag dat het vlammetje op haar been was gedoofd voordat het door het leer was gebrand.
Ze stonden met zijn vieren te kijken hoe de nacht oplichtte van vuur, waarvan het meeste uiteenspatte tegen magische schilden, maar toch nog schade toebracht aan iedereen die er te dichtbij was. Zedd en Warren lanceerden de ene tollende bol van vlammende vernietiging na de andere. Langs de hele linie was het geschreeuw van mannen te horen. Het vuur werd beantwoord en er vielen doden in de gelederen van de D'Haranen, maar de Zusters wierpen hun eigen schilden op. Maar het enorme vijandelijke leger rukte nog steeds op. Op zijn hoogst werden ze door de dodelijke vlammen afgeremd en werd hun ordelijke aanval verstoord.
Naarmate de begiftigden aan beide zijden de situatie onder controle kregen, slaagden ze erin elkaars aanvallen met vuur te neutraliseren. Kahlan wist dat de voorste D'Haraanse linies geen kans hadden om de aanstormende massa's van de Orde tegen te houden. Ze hadden zelfs geen kans om hen te vertragen. Bij het maanlicht kon ze zien dat ze hun posities begonnen te verlaten.
'Waarom werkt het niet?' fluisterde Kahlan, half tegen zichzelf. Ze boog zich naar Verna. 'Weet je zeker dat het goed was gemaakt?'
Verna stond gespannen te kijken naar de aanstormende vijand en leek de vraag in het kabaal van de strijdkreten niet te horen. Kahlan tastte naar haar zwaard. Ze besefte hoe zinloos het zou zijn als ze zou proberen te vechten. Ze voelde Richards zwaard tegen haar rug en overwoog het te trekken, maar besloot dat het beter was om zich uit de voeten te maken. Ze duwde Verna in de richting van hun afgematte paard. Cara deed hetzelfde met Zuster Philippa.
Voordat ze in de stijgbeugel stapte, merkte Kahlan dat de Orde vaart minderde. Ze zag mannen struikelen. Een paar tastten met gestrekte armen om zich heen. Anderen vielen. Verna wees. 'Kijk!'
Een eindeloos gejammer van doodsangst begon op te rijzen in de nacht, en werd steeds luider. Wankelende mannen vielen over elkaar heen. Sommigen zwaaiden met hun zwaard naar een onzichtbare vijand en hakten in plaats daarvan op hun verblinde medesoldaten in. De mannen vooraan kwamen nu alleen nog maar kruipend vooruit. Er bleven soldaten komen, die op de stilgevallen frontlijn stuitten. Paarden van de cavalerie raakten in paniek en wierpen ruiters af. Geschrokken paarden renden in alle richtingen zonder te letten op de mannen die ze vertrapten. Wagens die ze achter zich aan sleepten, sloegen om. De vijandelijke gelederen raakten ten prooi aan verwarring. De opmars stopte. De Imperiale Orde kwam tot stilstand. Zedd en Warren kwamen aanrijden en stegen af, allebei bezweet ondanks de koude nachtlucht. Kahlan kneep in Zedds magere hand. 'Jullie hebben ons hachje gered, op het laatst.' Zedd gebaarde naar Warren. 'Hij, ik niet.'
Warren haalde zijn schouders op. ik zag dat jullie in de knel zaten.' Ze keken allemaal verwonderd toe hoe het leger blind werd. 'Het is je gelukt, Verna,' zei Kahlan. 'Jij en je glas hebben ons gered.' Eindelijk sloegen Verna en zij hun armen om elkaar heen, terwijl er tranen van opluchting langs hun wangen stroomden.