79
Het station van 30th Street stond op de monumentenlijst. Het acht verdiepingen hoge gebouw met zijn betonnen constructie dateerde uit 1934 en besloeg twee hele straten.
Vandaag was het er nog drukker dan gewoonlijk. Meer dan driehonderd figuranten, geschminkt en in volledig kostuum, liepen door de centrale hal in afwachting van de scène die in de North Waiting Room zou worden gedraaid. En dan waren er nog de vijfenzeventig leden van de filmploeg, zoals geluidsmensen, licht technici, cameramensen, gaffers en allerlei productieassistenten.
Hoewel de dienstregeling niet was verstoord had de productie wel twee uur de beschikking over de centrale hal. Treinpassagiers werden via een smalle, met touwen afgezette corridor langs de zuid muur naar buiten geleid.
Toen de politie arriveerde stond de camera al op een grote kraan, bezig het ingewikkelde shot te repeteren. Hij volgde een traject door de menigte figuranten in de hal, en dan door de hoge boog naar de North Waiting Room, waar Will Parrish klaar moest staan onder het groter bas reliëf van Karl Bitter, Spirit of Transportation. Om het de rechercheurs extra moeilijk te maken waren alle figuranten hetzelfde gekleed. Het was een soort droombeeld waarin ze allemaal lange rode monnikspijen en zwarte maskers droegen. Toen Jessica naar de North Waiting Room liep zag ze een stand in voor Will Parrish in een gele regenjas. De rechercheurs doorzochten de dames- en herentoiletten en probeerden zo min mogelijk opschudding te veroorzaken. Ian Whitestone was nergens te vinden, evenmin als Nigel Butler.
Jessica belde Terry Cahill met haar mobieltje, in de hoop dat hij tussen de politie en de productiemaatschappij zou kunnen bemiddelen, maar ze kreeg zijn voicemail.
Byrne en Jessica stonden in het midden van de reusachtige stationshal, bij de informatiebalie, in de schaduw van het bronzen engelenbeeld. 'Wat doen we nou, verdomme?’ vroeg Jessica. Het was een retorische vraag. Byrne wachtte op haar beslissing. Vanaf het moment dat ze elkaar hadden ontmoet had hij haar als een gelijke behandeld, en nu ze de leiding had van de taskforce liet hij zich niet voorstaan op zijn ervaring. Het was haar besluit en ze zag aan zijn ogen dat hij haar zou steunen, wat ze ook mocht beslissen.
Ze had maar één keus. Het zou een enorm gedonder geven met de burgemeester, het Bureau Verkeerszaken, Amtrak, SEPTA en wie dan ook, maar ze moest het doen. ‘Sluit alles maar af,' zei ze in haar portofoon. ‘Er komt niemand meer in of uit.’
Voordat ze in actie konden komen ging Byrnes mobieltje. Het was Nick Palladino.
‘Wat is er, Nick?’
‘We hebben bericht van de patholoog-anatoom. De gebitskenmerken van de dode in die verbrande auto.’
‘Ja, en?’ vroeg Byrne.
‘De gegevens klopten niet met die van Nigel Butler,' zei Palladino, ‘dus hebben Eric en ik een gok gewaagd en zijn naar Bala Cynwyd gereden.’ Byrne dacht na. Het kwartje begon te vallen. ‘Bedoel je wat ik denk dat je bedoelt?’
‘Ja,' zei Palladino. ‘Het slachtoffer in de auto was Adam Kaslov.’
De assistent-regisseur van de film was een vrouw die Joanne Young heette. Jessica trof haar bij het restaurant, met een mobieltje in haar hand, een ander tegen haar oor, een krakende portofoon aan haar riem en een lange rij wachtenden voor haar neus, die haar allemaal wilden spreken. Ze was niet blij.
‘Wat is er aan de hand?’ wilde Young weten.
‘Daar mag ik nu niets over zeggen,' zei Jessica, ‘maar we moeten meneer Whitestone dringend spreken.’
‘Ik ben bang dat hij van de set vertrokken is.’
‘Wanneer?’
‘Hij is tien minuten geleden weggelopen.’
‘Alleen?’
‘Met een van de figuranten. En ik wil u toch echt...’ ‘Welke uitgang?’ vroeg Jessica.
‘De kant van 29th Street.’
‘En sindsdien hebt u hem niet meer gezien?’
‘Nee,' zei ze. 'Maar ik hoop dat hij snel terugkomt. Dit kost ons duizend dollar per minuut.’
Byrne meldde zich via de portofoon. ‘Jess?’
‘Ja?’
‘Ik vind dat je dit moet zien.’
De grootste van de twee herentoiletten op het station was een labyrint van wit betegelde ruimten naast de North Waiting Room. In de ene ruimte bevonden zich de wastafels, in de andere de wc-hokjes, een lange rij roestvrijstalen deuren aan weerskanten. Wat Byrne Jessica wilde laten zien was het laatste hokje links. Aan de binnenkant van de deur was een serie nummers geschreven, gescheiden door decimale punten. En ze leken geschreven in bloed.
‘Hebben we daar al foto’s van?’ vroeg Jessica.
‘Ja,' zei Byrne.
Jessica trok een handschoen aan. Het bloed was nog kleverig. ‘Dit is vers.’
‘De technische recherche heeft een monster naar het lab gestuurd.’ ‘Wat betekenen die nummers?’ vroeg Byrne.
‘Het lijkt wel een IP-adres,' antwoordde Jessica.
‘Een IP-adres?’ herhaalde Byrne. ‘Dus een...’
‘Een website, ja,' zei Jessica. ‘Hij wil dat we naar een website gaan.’