77
Logan Circle is een van William Penns oorspronkelijke vijf pleinen. Het ligt aan de Benjamin Franklin Parkway en wordt omringd door enkele van de belangrijkste instituten van de stad: het Franklin Institute, de Academy of Natural Sciences, de Free Library en het Museum voor schone kunsten.
De drie figuren van de Swann Fountain, midden op het ronde plein, symboliseerden de grote rivieren van Philadelphia: de Delaware, de Schuylkill en de Wissahickon. Het terrein onder het plein was ooit een begraafplaats.
Over symboliek gesproken.
Vandaag wemelt de omgeving rond de fontein van toeristen, fietsers en mensen die van de zomerzon komen genieten. Het water sprankelt als diamantjes tegen een stralend blauwe lucht. Kinderen lopen achtjes en zitten elkaar in loom tempo achterna. Straathandelaren prijzen hun waren aan. Studenten zijn verdiept in hun boeken en luisteren naar MP3-spelers.
Ik kom de jonge vrouw weer tegen. Ze zit op een bankje en leest een boek van Nora Roberts. Ze kijkt op. Ik zie de herkenning op haar knappe gezichtje.
‘O, hallo,' zegt ze.
‘Hé.’
‘Leuk je weer te zien.’
‘Mag ik gaan zitten?’ vraag ik. Heb ik dat wel goed gezegd zo?
Haar gezicht klaart op. Ze heeft me dus begrepen. ‘Ja, natuurlijk,' antwoordt ze. Ze legt een bladwijzer in haar boek, slaat het dicht en bergt het in haar tas. Dan strijkt ze de zoom van haar jurk glad. Ze is een heel nauwgezette, keurige jongedame. Welgemanierd en goed opgevoed.
‘Ik beloof dat ik niets over de hitte zal zeggen, zeg ik.
Ze glimlacht en kijkt me vragend aan. ‘De wat?’ ‘Hitte?’
Ze lacht weer. Het feit dat we samen een andere taal spreken trekt de aandacht van de omstanders.
Ik neem haar aandachtig op: haar gelaatstrekken, haar zachte haar, haar houding. Ze ziet het.
‘Wat?’ vraagt ze.
‘Heeft iemand je ooit gezegd dat je op een filmster lijkt?’
Ze kijkt een moment bezorgd, maar als ik tegen haar glimlach verdwijnt haar aarzeling.
‘Een filmster? Ik geloof het niet.’
‘O, ik bedoel geen ster van dit moment, maar een veel oudere.’
Ze fronst haar voorhoofd.
‘Nee! Zo bedoelde ik het niet,' zeg ik lachend. Ze lacht mee. ‘Ik bedoel niet oud, maar je hebt een bepaalde... subtiele charme die me doet denken aan een filmster uit de jaren veertig. Jennifer Jones. Ken je Jennifer Jones?’ vraag ik.
Ze schudt haar hoofd.
‘Dat geeft niet,' zeg ik. ‘Sorry, nou maak ik je verlegen.’
‘Nee hoor,' zegt ze, maar ik zie dat ze alleen maar beleefd is. Ze kijkt op haar horloge. ‘Ik moet weg. Helaas.’
Ze staat op en kijkt naar alles wat ze moet meesjouwen. Dan werpt ze een blik naar het metrostation van Market Street.
‘Ik moet ook die kant op,' zeg ik. ‘Zal ik je helpen dragen?’
Ze neemt me nog eens kritisch op. Ik ben bang dat ze nee zal zeggen, maar als ik weer glimlach vraagt ze: ‘Is het geen omweg voor je?’ ‘Welnee.’
Ik pak haar twee grote draagtassen en gooi haar canvastas over mijn schouder. ‘Ik ben zelf ook acteur,' zeg ik.
Ze knikt. ‘Dat verbaast me niets.’
Als we bij de zebra komen, blijven we staan. Heel even leg ik mijn hand op haar arm. Haar huid is bleek en glad en zacht.
‘Weet je, je bent veel beter geworden.’ Als ze gebarentaal spreekt, vormt ze haar handen heel langzaam en nadrukkelijk, om mij te helpen.
‘Ik had ook veel inspiratie,' sein ik terug.
Het meisje bloost. Ze is een Angel.
Vanuit sommige hoeken, en in een bepaald licht, lijkt ze op haar vader.