22
Hij kwam vrijwillig naar het bureau terug en dat was een goed teken. Ze hadden beslist niet genoeg bewijs om hem op te pakken of vast te houden. Dus hadden ze hem gezegd dat ze nog een paar vraagpunten wilden ophelderen. Een klassieke truc. Als hij tijdens het verhoor zou instorten, hadden ze hem.
Terry Cahill en substituut-officier Paul DiCarlo volgden het verhoor achter de doorkijk spiegel. Nick Palladino was nog bij de auto. Het VIN-nummer was niet te lezen, dus het zou even duren om de eigenaar te achterhalen.
‘Hoe lang woon je al in North Philadelphia, Adam?’ vroeg Byrne. Hij zat tegenover Kaslov.
Jessica stond met haar rug tegen de gesloten deur. ‘Een jaar of drie. Sinds ik thuis ben weggegaan.’
‘Waar wonen je ouders?’
‘In Bala Cynwyd.’
‘Ben je daar opgegroeid?’
‘Wat doet je vader, als ik vragen mag?’
‘Hij zit in onroerend goed.’
‘En je moeder?’
‘Gewoon, huisvrouw. Mag ik vragen...’
‘Bevalt het je in North Philly?’
Adam haalde zijn schouders op. ‘Gaat wel.’
‘Kom je ook vaak in West Philly?’
‘Soms.’
‘Wat bedoel je met soms?’
‘Nou, ik werk daar.’
‘O ja, in de bioscoop.’
‘Ja.’
‘Leuk werk?’ vroeg Byrne.
‘Redelijk,' zei Adam. ‘Maar het betaalt niet veel.’
‘In elk geval kun je gratis films zien.’
‘Nou, als je voor de vijftiende keer een film van Rob Schneider moet bekijken ben je daar niet zo blij mee.’
Byrne lachte, maar Jessica zag dat hij Rob Schneider nog niet van Rob Petrie kon onderscheiden. ‘Die bioscoop is op Walnut, als ik me niet vergis?’
‘Ja.’
Byrne maakte een notitie, hoewel hij dit allemaal al wist. Maar het maakte een officiële indruk. ‘Verder nog iets?’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Zijn er nog andere redenen om in West Philly te komen?’
‘Niet echt.’
‘En je studie dan, Adam? Volgens mij ligt Drexel ook in dat deel van de stad.’
‘Ja. Ik studeer er ook.’
‘Een volledige studie?’
‘Nee, deeltijd. Alleen 's zomers.’
‘En wat studeer je?’
‘Engels,' zei Adam. ‘Dat is mijn hoofdvak.’
‘Volg je ook film colleges?’
Adam haalde zijn schouders op. ‘Ik ben er wel eens geweest.’
‘Wat voor colleges zijn dat eigenlijk?’
‘Theorie en kritiek, voornamelijk. Maar wat heeft dat...’
‘Hou je van sport?’
‘Sport? Zoals?’
‘O, ik weet niet. Ijshockey, bijvoorbeeld. Ben je een fan van de Flyers?’ ‘De Flyers zijn wel goed.’
‘Heb je toevallig een cap van de Flyers?’ vroeg Byrne.
Daar leek hij van te schrikken, alsof hij dacht dat de politie hem schaduwde. Als hij zou dichtklappen, zou dat nu gebeuren. Jessica zag dat hij nerveus met zijn schoen tegen de grond begon te tikken. ‘Ja, hoezo?’ ‘We willen gewoon het hele plaatje.’
Dat sloeg natuurlijk nergens op, maar deze lelijke kamer en de nabijheid van al die politiemensen weerhielden Adam Kaslov van protesten. Voorlopig.
‘Ooit in een motel in West Philly geweest?’ vroeg Byrne.
Ze hielden hem scherp in de gaten, speurend naar een zenuwtic. Hij keek naar de vloer, naar de muren, naar het plafond, maar hij meed zorgvuldig Kevin Byrnes jade groene ogen. Ten slotte vroeg hij: ‘Waarom zou ik daar naar een motel gaan?’
Bingo, dacht Jessica.
‘Nu beantwoord je een vraag met een wedervraag, Adam.’
‘Oké,' zei hij. ‘Nee.’
‘Je bent nooit in het Rivercrest Motel in Dauphin Street geweest?’ Adam Kaslov slikte moeizaam. Weer keek hij schichtig de kamer rond. Jessica gaf hem iets om zijn aandacht op te richten. Ze gooide het uitgevouwen lucifer boekje op de tafel. Het was gladgestreken en zat in een klein zakje waarin bewijsstukken werden bewaard. Toen Adam het zag verdween alle kleur uit zijn gezicht. ‘Wilt u zeggen, vroeg hij, ‘dat die... die scène op de Psycho-band is opgenomen in het... het Rivercrest Motel?’ ‘Ja.’
‘En denkt u dat ik...?'
‘Voorlopig proberen we alleen vast te stellen wat er is gebeurd. Meer niet,' zei Byrne.
‘Maar ik ben daar nooit geweest.’
‘Nooit?’
‘Nee. Ik heb die lucifers gewoon... gevonden.’
‘We hebben een getuige die je daar gezien heeft.’
Toen Adam Kaslov op het bureau aankwam had John Shepherd een digitale foto van hem gemaakt voor zijn bezoekers pasje. Daarna was hij meteen naar het Rivercrest Motel gegaan om de foto aan Karl Stott te laten zien. Shepherd had teruggebeld met de mededeling dat de bedrijfsleider Adam Kaslov had herkend als iemand die de afgelopen maand minstens twee keer in het motel was geweest.
‘Wie zegt dan dat ik daar was?’ vroeg Adam.
‘Dat doet er niet toe, Adam,' zei Byrne. ‘Het gaat erom dat je zojuist tegen de politie hebt gelogen. En daar kunnen we slecht tegen.’ Hij keek even naar Jessica. ‘Dat is toch zo?’
‘Absoluut,' zei Jessica. ‘Dan voelen we ons gekwetst en kunnen we je moeilijk meer vertrouwen.’
‘Ze heeft gelijk. Nu vertrouwen we je niet meer,' beaamde Byrne.
‘Maar waarom... waarom zou ik jullie die band hebben gebracht als ik er iets mee te maken had?’ ‘Kun jij ons vertellen waarom iemand een meisje vermoordt, de moord op video opneemt en die opname dan in een film op een voorbespeelde band monteert?’
‘Nee,' zei Adam, ‘dat weet ik niet.
‘Wij ook niet. Maar als je ervan uitgaat dat iemand dat toch heus heeft gedaan, is het niet zo bizar dat diezelfde persoon ons de band zou brengen om ons te treiteren. Het ene is net zo gestoord als het andere.’ Adam staarde naar de grond en zweeg.
‘Hoe zit dat met het Rivercrest Motel, Adam?’
Adam wreef over zijn gezicht en wrong zijn handen. Toen hij opkeek waren de rechercheurs er nog steeds. Hij gaf het op. ‘Oké, ik ben er geweest.’
'|Hoe vaak?'
‘Twee keer.’
‘Waarom ging je daarheen?’ vroeg Byrne.
‘Daarom.’
‘Wat? Voor een vakantie of zo? Had je het geboekt bij je reisagent?’ Byrne boog zich naar voren en liet zijn stem dalen. ‘We komen er wel achter, Adam. Met of zonder jouw hulp. Heb je al die mensen gezien toen je hier binnenkwam?’
Na een paar seconden besefte Adam dat er een antwoord van hem werd verwacht. ‘Ja.
‘Weet je, die mensen gaan nooit naar huis. Ze hebben geen gezin en geen sociaal leven. Ze werken vierentwintig uur per dag en niets ontgaat ze. Niets. Denk goed na wat je doet. Wat je nu zegt zouden wel eens de belangrijkste woorden uit je hele leven kunnen zijn.’
Adam keek op. Zijn ogen glansden. ‘Jullie mogen dit aan niemand vertellen.
‘Dat hangt ervan af wat het is,' zei Byrne. ‘Maar als het niets met dit misdrijf te maken heeft, blijft het tussen deze vier muren.’
Adam keek naar Jessica en sloeg toen haastig zijn ogen weer neer. ‘Ik was daar met iemand,' zei hij. ‘Een vrouw. Ze is een vrouw.’
Hij zei het met nadruk, alsof het nog erger was dat ze hem voor een homo zouden aanzien dan voor een moordenaar.
‘Weet je nog welke kamer je had?’ vroeg Byrne.
‘Dat kan ik me niet herinneren.’
‘Doe je best.’ ‘Ik... ik denk dat het kamer tien was.’
‘Beide keren?’
‘Ik geloof het wel.’
‘In wat voor auto rijdt die vrouw?’
‘Dat weet ik niet. We gingen nooit met haar auto.’
Byrne leunde naar achteren. Het was niet nodig om de jongen nu hard aan te pakken. ‘Waarom heb je ons dat niet eerder verteld?’
‘Omdat ze getrouwd is,' zei Adam.
‘We moeten haar naam weten.’
‘Dat... kan ik u niet vertellen,' zei Adam. Hij keek van Byrne naar Jessica en staarde toen weer naar de vloer.
‘Kijk me aan,' zei Byrne.
Adam gehoorzaamde, langzaam en met tegenzin.
‘Zie ik eruit als iemand die zo’n antwoord accepteert?’ vroeg Byrne. ‘Ik bedoel, we kennen elkaar wel niet, maar kijk eens om je heen in dit kamertje. Dacht je dat het er toevallig zo kaal en onaangenaam uitzag?’ ‘Ik... dat weet ik niet.’
‘Oké. Goed. Het gaat dus als volgt,' zei Byrne. ‘Als jij ons de naam van die vrouw niet geeft, dwing je ons om je hele leven overhoop te halen. Dan zoeken we de namen van al je medestudenten en docenten. We gaan naar de decaan om navraag te doen. We praten met je vrienden, je familie, je collega’s. Wil je dat soms?’
Vreemd genoeg stortte Adam Kaslov niet in, maar keek hij Jessica aan. Voor het eerst sinds ze hem had ontmoet, meende ze iets in zijn ogen te zien, iets sinisters dat de suggestie wekte dat hij niet zomaar een bang jochie was in een situatie die hem boven het hoofd was gegroeid. Hij leek zelfs te glimlachen. ‘Ik heb zeker een advocaat nodig?’ vroeg Adam Kaslov.
‘Helaas kunnen we je daar niet in adviseren, Adam,' zei Jessica. ‘Maar laat ik het zo zeggen: als je niets te verbergen hebt, hoef je je ook geen zorgen te maken.’
Als Adam Kaslov werkelijk zoveel film en tv keek als ze vermoedden, moest hij genoeg scènes zoals deze hebben gezien om te weten dat hij alle recht had om op te staan en het gebouw uit te lopen zonder nog een woord te zeggen.
‘Kan ik nu gaan?’ vroeg Adam.
Nogmaals bedankt, Law and Order, dacht Jessica.
Jessica dacht na over het signalement dat Little Jake hun gegeven had: een cap van de Flyers, een zonnebril en misschien een donkerblauw jasje. Een agent in uniform had door de raampjes van Adam Kaslovs auto gekeken terwijl Adam werd ondervraagd, maar hij had geen van die voorwerpen gezien, noch een grijze pruik, een peignoir of een donker vest.
Er bestond een rechtstreeks verband tussen Adam Kaslov en de videoband met de moord, hij was op de plaats van het misdrijf geweest en hij had gelogen tegen de politie. Was dat voldoende voor een huiszoekingsbevel?
‘Ik denk het niet,' zei Paul DiCarlo. Toen Adam had geantwoord dat zijn vader in onroerend goed zat, had hij er niet bij vermeld dat zijn vader Lawrence Kaslov was, een van de grootste projectontwikkelaars in het oosten van Pennsylvania. Als ze deze jongen te snel aanpakten, zouden ze op een muur van advocaten in streepjespakken stuiten. ‘Misschien geeft dit de doorslag,' zei Cahill, die de kamer binnenkwam. Hij had een fax in zijn hand.
‘Wat is dat?’ vroeg Byrne.
‘Onze jonge vriend Kaslov heeft een strafblad,' antwoordde Cahill. Byrne en Jessica wisselden een blik. ‘Ik heb hem door de computer gehaald,' zei Byrne. ‘Hij was brandschoon.'
‘Niet helemaal.’
Ze keken allemaal naar de fax. Op zijn veertiende was Adam Kaslov aangehouden omdat hij de tienerdochter van de buren door haar slaapkamerraam had gefilmd. Hij was gedwongen in therapie te gaan en had een taakstraf gekregen. Maar hij had niet in jeugddetentie gezeten.
‘Dit kunnen we niet gebruiken,' zei Jessica.
Cahill haalde zijn schouders op. Hij wist net zo goed als de anderen dat een strafblad op minderjarige leeftijd niet meer telde. ‘Het leek me nuttige informatie.’
‘We horen dit niet eens te wéten,' voegde Jessica er nog aan toe. ‘Weten? Wat?’ vroeg Cahill met een knipoog.
‘Voyeurisme van een puber is nog heel iets anders dan wat er met die vrouw is gebeurd,' zei Buchanan.
Dat was zo, en dat wist ook iedereen. Maar elk feit, hoe het ook was verkregen, zou kunnen helpen. Ze moesten alleen voorzichtig zijn welke officiële stap ze nu zetten. Iedere eerstejaars rechtenstudent kon een zaak niet-ontvankelijk laten verklaren wegens onrechtmatig verkregen bewijs.
Paul DiCarlo, die opzettelijk zijn best deed om niet mee te luisteren, vervolgde: ‘Goed. Zodra jullie het slachtoffer hebben geïdentificeerd en ze ook maar íéts met Adam te maken blijkt te hebben, krijg ik wel een huiszoekingsbevel van de rechter. Maar eerder niet.’
‘Moeten we hem laten volgen?’ vroeg Jessica.
Adam zat nog steeds in verhoorkamer A. Maar niet lang meer. Hij had gevraagd of hij kon gaan, en elke minuut dat de deur langer gesloten bleef kon het departement in problemen brengen.
‘Ik kan wel een paar uurtjes regelen,' zei Cahill.
Buchanan keek wat opgewekter. Dan draaide het bureau niet voor de kosten van het overwerk op, dat waarschijnlijk toch niets zou opleveren. ‘Weet je het zeker?’ vroeg Buchanan.
‘Geen punt.’
Een paar minuten later haalde Cahill Jessica bij de liften in. ‘Hoor eens, ik geloof niet echt dat deze jongen onze dader is. Maar ik heb wel een paar ideeën over de zaak. Zullen we een kop koffie drinken als je dienst erop zit? Dan kunnen we erover praten.’
Jessica keek naar Terry Cahills ogen. Er kwam altijd een moment met een vreemde - een aantrekkelijke vreemde, moest ze met tegenzin toegeven - dat je een argeloze opmerking of een onschuldige uitnodiging nader moest analyseren. Vroeg hij haar mee uit? Probeerde hij haar te versieren? Of vroeg hij haar gewoon voor een kop koffie om het onderzoek in een moordzaak te bespreken? Zodra ze hem ontmoette had ze naar zijn linkerhand gekeken. Hij was niet getrouwd. Zij wel, natuurlijk, hoe wankel haar huwelijksbootje ook was.
Jezus, Jess, dacht ze. Je hebt een pistool op je heup. Er kan je niet veel gebeuren.
‘Laten we er een whisky van maken,' zei ze.
Een kwartier nadat Terry Cahill was vertrokken troffen Byrne en Jessica elkaar in de koffiekamer. Byrne peilde haar stemming.
‘Wat is er?’ vroeg hij.
Jessica hield het bewijs zakje omhoog met het lucifer boekje van het Rivercrest Motel. ‘Ik heb Adam Kaslov de eerste keer toch niet goed ingeschat, zei ze. ‘En daar heb ik behoorlijk de pest over in.’ ‘Maak je niet druk. Als hij onze dader is, en daar ben ik nog niet van overtuigd, moeten er heel wat lagen liggen tussen het gezicht dat hij de buitenwereld laat zien en de gestoorde klootzak op die videoband.’ Jessica knikte. Byrne had gelijk. Toch ging ze prat op haar mensenkennis. Iedere rechercheur had zijn of haar specialiteiten. Haar sterke punten waren een groot organisatietalent en inzicht in mensen. Dat dacht ze, tenminste. Ze wilde net iets zeggen toen Byrnes mobieltje ging. ‘Byrne.’
Hij luisterde, en zijn diepgroene ogen gingen even heen en weer. ‘Bedankt.’ Hij klapte het toestel dicht, met de suggestie van een glimlach om zijn mondhoeken, iets wat Jessica al een hele tijd niet meer had gezien. Ze kende die blik. Er waren ontwikkelingen.
‘Wat is er?’ vroeg ze.
‘Dat was de technische recherche,' zei hij, terwijl hij de deur uit liep. ‘We hebben een identificatie.’