6







Hoewel nog maar drie jaar oud, was Sophie Balzano al een echt mode-popje. Als je Sophie haar zin gaf, was de kans groot dat ze een combinatie zou kiezen waarin alle kleuren van de regenboog vertegenwoordigd waren, van oranje tot lavendel en lindegroen, in ruiten, banen en strepen, compleet met alle denkbare accessoires. Combineren was niet haar sterkste kant. Ze was een vrije meid.

Op deze bloedhete juli-ochtend, het begin van een odyssee die rechercheur Jessica Balzano zou voeren naar de grenzen van de waanzin en daaroverheen, was ze weer te laat, zoals gewoonlijk. Tegenwoordig bestond de ochtend in huize Balzano uit een haastige chaos van koffie, cornflakes, gummi beren, zoekgeraakte kleine gympen, onvindbare haar clips, verdwenen pakken vruchtensap, gebroken veters en verkeers-meldingen op KYW.

Twee weken geleden had Jessica haar haar kort laten knippen. Al sinds haar vroegste jeugd had ze het minstens tot op haar schouders gedragen, meestal zelfs veel langer. Toen ze bij de politie ging en een uniform moest dragen, bond ze het bijna altijd in een paardenstaart. Na het kappersbe-zoek had Sophie haar een tijdje door het huis gevolgd en zwijgend deze nieuwe stijl beoordeeld, met kritische blikken in Jessicas richting. Maar na een week van intense observatie wilde Sophie haar haar ook kort. Jessicas korte haar had haar in elk geval geholpen in haar roeping als professioneel bokser. Het was als een geintje begonnen maar behoorlijk uit de hand gelopen. Met de steun van zo’n beetje het hele bureau had Jessica inmiddels een score van vier overwinningen tegenover geen enkele verliespartij en kreeg ze redelijke kritieken in de boksbladen. Wat veel vrouwen in de bokssport niet begrepen is dat je je haar kort moet houden. Als je een paardenstaart draagt, vliegt je haar bij elke klap tegen je kaak opzij en noteert de jury een voltreffer voor je tegenstandster. Bovendien raakt lang haar meestal los tijdens een gevecht en gaat voor je ogen hangen. Jessica's eerste knock-out behaalde ze tegen een meisje dat Trudy ‘Kwik’ Kwiatkowski heette en in de tweede ronde een seconde de tijd nam om haar haar uit haar ogen te vegen. Voordat ze het wist lag Kwik op haar rug de plafond lampen te tellen.

Jessicas oudoom Vittorio, die als haar manager en trainer optrad, onderhandelde al met ESPN2. Jessica wist niet of ze het enger vond om in de ring te stappen of op televisie te verschijnen. Aan de andere kant: ze had niet voor niets de tekst JESSIE BALLS op haar broekje staan.

Toen Jessica zich aankleedde, miste ze het ritueel om haar wapen uit het kluisje in de gang te halen. Dat ging zo al een week, en ze moest toegeven dat ze zich naakt en kwetsbaar voelde zonder haar Glock. Maar het was standaardprocedure na alle schietincidenten waarbij een politieman of -vrouw betrokken was geweest. Ze had al bijna een week bureau-dienst als administratief verlof totdat het onderzoek naar de schietpartij was afgerond.

Ze gaf haar haar wat meer volume, bracht een zweem van lippenstift aan en keek op de klok. Ze was weer te laat. Van al die schema’s kwam nooit iets terecht. Ze stak de gang over en klopte op Sophies deur. ‘Ben je klaar?’ vroeg ze.

Vandaag was het Sophies eerste dag op de kleuterschool, niet ver van hun twee-onder-een-kapwoning in Lexington Park, een kleine wijk in het oosten van Northeast Philadelphia. Paula Farinacci, een van Jessica's oudste vriendinnen en Sophies babysit, bracht haar eigen dochter Danielle erheen.

‘Mam?’ vroeg Sophie van achter de deur.

‘Ja, schat?’

‘Mama?’

O jee, dacht Sophie. Op de formule ‘mam/mama’ volgde onvermijdelijk een lastige vraag. Een soort kleuter versie van het tijd rekken van de crimineel die op straat haastig een antwoord moest bedenken voor de smeris. ‘Ja, lieverd?’

‘Wanneer komt papa terug?’

Jessica had gelijk. Dat was dé vraag. Ze slaakte een moedeloze zucht. Jessica en Vincent Balzano waren al bijna zes weken in huwelijksthera-pie, maar hoewel ze vorderingen maakten en ze Vincent vreselijk miste was ze nog niet in staat om hem weer in hun leven toe te laten. Hij had haar belazerd en ze kon hem nog niet vergeven.

Vincent, een narcotica rechercheur die vanuit het hoofdbureau werkte, mocht Sophie zien wanneer hij maar wilde. De woede van die eerste weken, nadat ze zijn kleren van boven uit het slaapkamerraam op het grasveld had gesmeten, was weggeëbd, maar de wrok bleef. Ze was thuisgekomen en had hem betrapt, in bed en in hun eigen huis, met een slet uit South Jersey, die Michelle Brown heette: een sloerie met spleetjes tussen haar tanden, dikke heupen, geblondeerd haar en goedkope sieraden. En dat waren nog haar pluspunten.

Dat was nu bijna drie maanden geleden. Op de een of andere manier sleep de tijd de scherpe kantjes van Jessica's woede weg. Het ging nog niet geweldig, maar wel beter.

‘Gauw, lieverd,' zei Jessica. ‘Papa komt gauw thuis.’

‘Ik mis papa,' zei Sophie. ‘Vreselijk.’

Ik ook, dacht Jessica. ‘We moeten weg, schat.’

‘Oké, mam.’

Jessica leunde tegen de muur. Met een glimlach bedacht ze wat een groot onbeschreven blad haar dochter nog was. Sophies nieuwe woord: vreselijk. De vissticks waren vreselijk lekker. Ze was vreselijk moe. Het was een vreselijk eind naar opa’s huis. Waar had ze dat vandaan? Jessica keek naar de stickers op Sophies deur, haar nieuwste menagerie van vrienden: Pooh, Teigetje, Ioor, Knorretje, Mickey, Pluto, Knabbel en Babbel.

Maar algauw werden Sophie en Vincent weer verdrongen door het incident met Trey Tarver en hoe weinig het had gescheeld dat ze alles was kwijtgeraakt. Hoewel ze het nooit tegen iemand zou toegeven, zeker niet tegen een collega, had ze sinds die schietpartij die Tec-9 elke nacht teruggezien in haar akeligste dromen en de inslag van Tarvers kogel in de muur boven haar hoofd teruggehoord in elke knallende uitlaat, elke dichtslaande deur, elk pistoolschot op de televisie.

Zoals iedereen bij de politie had Jessica maar één regel als ze eropuit moest, één wet die alle andere ondergeschikt maakte: heelhuids thuiskomen bij haar gezin. De rest deed er niet toe. Zolang ze bij de politie zat, was er niets belangrijkers. Jessica's motto luidde, net als dat van de meeste andere politiemensen: als je een wapen op me richt, ga je eraan. Punt. Als ik me vergis, kun je mijn penning, mijn wapen en zelfs mijn vrijheid krijgen. Maar nooit mijn leven.

Ze hadden Jessica nazorg aangeboden maar omdat het niet verplicht

was, had ze geweigerd. Misschien was het haar Italiaanse koppigheid, of zelfs haar Italiaanse vrouwelijke koppigheid. Waar het ook door kwam, de waarheid — en die beangstigde haar een beetje — was dat ze geen probleem had met wat er was gebeurd. God zij haar genadig. Ze had een man neergeschoten maar ze zat er niet mee.

Het goede nieuws was dat de onderzoekscommissie haar een week later had vrijgepleit. Het was zelfverdediging geweest. Vandaag mocht ze weer de straat op. De week erop was de hoorzitting over D’Shante Jackson maar ze was er klaar voor. Die dag zou ze zevenduizend engelen op haar schouder hebben: alle dienders van de politie van Philadelphia.

Toen Sophie uit haar kamer kwam, zag Jessica dat er nog werk te doen was. Sophie droeg twee verschillend gekleurde sokken, zes plastic armbanden, de nep-granaatoordbellen van haar oma en een felroze sweatshirt met capuchon, ook al zou het kwik die dag boven de dertig graden komen.

Jessica Balzano mocht dan rechercheur bij Moordzaken zijn in de grote, boze buitenwereld, hier had ze andere taken. Zelfs een andere rang. Hier was ze nog altijd commissaris Modezaken.

Ze greep haar kleine verdachte in de kraag en trok haar weer haar kamertje in.

De afdeling Moordzaken van de politie van Philadelphia telde vijfenzestig rechercheurs, die drie verschillende diensten draaiden, zeven dagen per week. Philadelphia stond permanent in de top 12 van meest gewelddadige steden van Amerika en de algehele chaos en drukte in het wachtlokaal waren daar een weerspiegeling van. De afdeling was gehuisvest op de begane grond van het politiebureau op de hoek van 8th en Race Street, ook bekend als het Roundhouse.

Jessica kwam de glazen deuren binnen en knikte naar een paar agenten en rechercheurs. Voordat ze de hoek om was naar de liften hoorde ze iemand zeggen: ‘Goedemorgen, rechercheur.’

Jessica draaide zich om naar de bekende stem. Het was agent Mark Underwood. Jessica deed al vier jaar uniformdienst toen Underwood arriveerde bij het Derde District, haar oude werkterrein. Met zijn frisse gezicht, pas van de academie, was hij een van het handjevol rookies die dat jaar naar South Philly waren gekomen. Ze had zelf geholpen bij de opleiding van een aantal agenten uit zijn jaar.

‘Hé, Mark.’

‘Hoe is het?’

‘Geweldig,' zei Jessica. ‘Zit je nog altijd bij het Derde?’

‘Ja,' zei Underwood, ‘maar ik ben toegewezen aan die film die ze aan het maken zijn.’

‘O ja,' zei Jessica. Iedereen in de stad wist dat Will Parrish hier met een nieuwe film bezig was. Daarom waren alle poseurs deze week in South Philly te vinden. ‘Lichten, camera’s en veel praatjes.’

Underwood lachte. ‘Precies.’

Ze raakten eraan gewend, de laatste jaren: grote trucks, schijnwerpers en afzettingen. Dankzij een heel agressief en wervend film bureau ontwikkelde Philadelphia zich snel tot een centrum van de filmindustrie. Sommige agenten vonden het wel leuk om tijdens opnamen bij zo’n filmlo-catie te worden ingedeeld, maar meestal betekende het weinig meer dan eindeloos wachten en rondhangen. De stad zelf had een soort haat-lief-deverhouding met die filmproducties. Het was vaak erg lastig. Maar Philly had ook zijn trots.

Op de een of andere manier leek Mark Underwood nog altijd een student. Op de een of andere manier was zij duidelijk boven de dertig. Jessica herinnerde zich nog als de dag van gisteren dat hij het bureau was binnengestapt.

‘Ik hoorde dat je bij het team zat,' zei Underwood. ‘Gefeliciteerd.’ ‘Hoofdinspecteur als ik veertig ben,' antwoordde Jessica. Ze moest iets wegslikken bij het woord veertig. ‘Let maar op.’

‘Ik twijfel er niet aan.’ Underwood keek op zijn horloge. ‘Ik moet weer aan het werk. Leuk je even te zien.’

‘Absoluut.’

‘We zitten morgenavond in Finnigan’s Wake,' zei Underwood. ‘Brigadier O’Brien gaat met pensioen. Kom ook een biertje drinken, dan kunnen we bijpraten.’

‘Ben je wel oud genoeg om te drinken?’ vroeg Jessica.

Underwood lachte. ‘Pas goed op jezelf, rechercheur.’

‘Dank je,' zei ze. ‘Jij ook.’

Jessica keek hem na toen hij zijn pet rechtzette, zijn wapenstok aan zijn riem hing en de treden afdaalde langs het eeuwige groepje rokers. Agent Mark Underwood was een veteraan met drie jaar ervaring.

Min, wat werd ze oud!

Toen Jessica het wachtlokaal van de afdeling Moordzaken binnenkwam, werd ze begroet door een handvol rechercheurs van de vorige dienst, vanaf middernacht. Het kwam maar zelden voor dat een dienst tot acht uur beperkt bleef. Als je om middernacht begon, stond je meestal pas de volgende morgen om tien uur weer buiten en moest je daarna nog een tijd in een drukke rechtszaal zitten wachten om een getuigenverklaring af te leggen voordat je eindelijk naar huis kom om een paar uur te slapen. En dan weer terug naar het bureau voor de volgende dienst. Dat was een van de vele redenen waarom de mensen in deze zaal, in dit gebouw, je echte familie waren. De cijfers over alcoholisme en echtscheidingen bevestigden dat nog eens. Jessica was vast van plan om in geen van beide statistieken terecht te komen.

Brigadier Ike Buchanan, een achtendertigjarige veteraan, was een van de chefs van de dagdienst. Zijn jarenlange ervaring straalde van hem af. Na het incident in de steeg was Buchanan ter plekke gearriveerd, had Jessicas wapen in beslag genomen en haar ondervraagd, zoals verplicht was na een schietpartij, en contact opgenomen met de interne recherche. Hoewel hij geen dienst had toen het gebeurde, was hij toch zijn bed uit gekomen. Het ging immers om een van zijn eigen mensen. Zulke momenten schiepen een band tussen de mannen en vrouwen in het blauw die de meeste buitenstaanders nooit zouden kunnen begrijpen. Jessica had nu een week bureau dienst gedaan en was blij dat ze weer naar buiten mocht. Ze was geen huismus.

Buchanan gaf haar haar Glock terug. 'Welkom terug, rechercheur.’ 'Dank u, brigadier.’

‘Klaar voor de straat?’

Jessica hield haar wapen omhoog. ‘Is de straat klaar voor mij, kun je beter vragen.’

‘Er is iemand om je te spreken.’ Buchanan wees over zijn schouder. Een man leunde tegen de balie bij het dienstrooster, een grote man met smaragdgroene ogen en zandkleurig haar. Een man met de houding van iemand die worstelt met machtige demonen.

Haar partner, Kevin Byrne.

Jessicas adem stokte een moment toen hun blikken elkaar kruisten. Ze waren pas een paar dagen bij elkaar ingedeeld geweest, het afgelopen voorjaar, toen Kevin Byrne werd neergeschoten. Maar wat ze in die afschuwelijke week samen hadden doorgemaakt was zo intiem en persoonlijk dat het zelfs nog dieper ging dan wat geliefden met elkaar delen. Het had hen allebei tot in hun ziel geraakt. En al was het nu maanden geleden, toch leek het erop dat ze geen van beiden de tijd hadden gekregen om die gevoelens een plaats te geven. Het was nog onbekend of Kevin Byrne ooit terug zou komen en, áls hij terugkwam, of Jessica en hij weer partners zouden zijn. Ze had hem de afgelopen weken willen bellen, maar het was er niet van gekomen.

Het punt was dat Kevin Byrne zich had opgeofferd voor het team - voor Jessica — en dat hij een betere behandeling van haar had verdiend. 21e voelde zich schuldig, maar ze was ook echt blij hem te zien.

Jessica liep de zaal door, met uitgestoken armen. Ze omhelsden elkaar wat onhandig en deden allebei een stap terug.

‘Ben je weer terug?’ vroeg Jessica.

‘Voor vijftig procent, zegt de dokter. Maar goed, ik ben terug.'

‘Ik hóór het misdaadcijfer al zakken.’

Byrne glimlachte, een beetje droevig. ‘Heb je nog een plekje voor je oude partner?’

‘We vinden wel een emmer en een kist,' zei Jessica.

‘Meer heb ik niet nodig. Ik ben nog van de oude school. Geef me een vuursteenpistool en ik sta klaar.’

‘Afgesproken.’

Het was een moment waar Jessica naar had uitgekeken, maar dat ze ook had gevreesd. Hoe zou het gaan tussen hen beiden, na dat bloedige incident van paaszondag? Zou het, kón het nog hetzelfde zijn? Ze had geen idee. Maar ze zou het snel genoeg merken.

Ike Buchanan gaf hun alle tijd om het te verwerken. Toen pas hield hij iets omhoog, een videocassette, en zei: ‘Ik moet jullie iets laten zien.'

Moordscène
KLAAR.htm
Section0102.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0035.xhtml
Section0034.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml