65
Toen Faith Chandler bij het hotel verscheen wist hij dat dit het begin van het einde was.
Het was Faith die hem had gebeld. Hem had gebeld om het nieuws te vertellen. En om hem meer geld te vragen. Het was nu nog slechts een kwestie van tijd voordat alle stukjes van de puzzel op hun plaats zouden vallen en de politie de waarheid zou ontdekken.
Hij stond naakt voor de spiegel en bekeek zichzelf. Zijn moeder keek terug en oordeelde met haar droevige, vochtige ogen over de man die hij was geworden. Voorzichtig borstelde hij zijn haar met de prachtige borstel die Ian voor hem had gekocht bij Fortnum & Mason, het exclusieve Britse warenhuis.
Laat me je nu niet wegborstelen.
Hij hoorde een beweging achter de deur van zijn hotelkamer. Het klonk als de man die elke dag om deze tijd langskwam om de minibar bij te vullen. Seth keek naar de tien of twaalf flesjes op het tafeltje bij het raam. Hij was nauwelijks dronken. Hij had nog twee flesjes over. Een aanvulling zou welkom zijn.
Hij trok de band uit de cassette en wikkelde hem af tot een kluwen voor zijn voeten op de vloer. Naast het bed lagen al een stuk of tien lege cassettes, opgestapeld als plastic botten.
Hij keek naast de televisie. Nog maar een paar. Hij zou ze allemaal vernietigen en daarna misschien zichzelf.
Er werd op de deur geklopt. Seth sloot zijn ogen. ‘Ja?’
‘Minibar, meneer?’
‘Ja,' zei Seth, opgelucht. Maar hij wist dat die opluchting tijdelijk was. Hij schraapte zijn keel. Had hij gehuild? ‘Ik kom eraan.’
Hij trok zijn ochtendjas aan, deed de deur van het slot en verdween naar de badkamer. Hij wilde niemand zien. Hij hoorde de jongeman binnenkomen om de flesjes en snacks in de minibar aan te vullen.
'Bevalt het u hier in Philadelphia, meneer?’ riep de jongeman vanuit de andere kamer.
Seth moest bijna lachen. Hij dacht aan de afgelopen week en hoe alles ineen was gestort. ‘Ja, geweldig, loog hij.
‘We hopen u weer terug te zien.’
Seth haalde diep adem en verzamelde zijn moed. ‘Neem maar twee dollar van de toilettafel,' riep hij. Voorlopig maskeerde het volume zijn emoties.
‘Dank u, meneer,' zei de jongeman.
Even later hoorde Seth de deur dichtvallen.
Seth zat een volle minuut op de rand van het bad, met zijn hoofd in zijn handen. Wat was hij geworden? Hij wist het antwoord, maar hij kon het niet toegeven, ook niet tegenover zichzelf. Hij dacht terug aan het moment waarop Ian Whitestone de showroom van de garage was binnengestapt, zo lang geleden, en hoe ze tot diep in de nacht hadden zitten praten. Over film. Over kunst. Over vrouwen. Over dingen die zo persoonlijk waren dat Seth er nog nooit met iemand over had gesproken.
Hij liet het bad vollopen. Na een minuut of vijf testte hij het water met zijn teen. Hij trok een van de twee overgebleven flesjes whisky open, schonk het leeg in een waterglas en sloeg dat in één keer achterover. Toen trok hij de ochtendjas uit en stapte in het hete water. Hij had gedacht aan een Romeinse dood, maar daar snel weer van afgezien. Frankie Pentangeli in The Godfather: Part II. Daar had hij de moed niet voor; als het al een kwestie van moed was.
Hij sloot een moment zijn ogen. Een minuutje maar. Dan zou hij de politie bellen om zijn verhaal te doen.
Wanneer was het begonnen? Hij probeerde zijn leven te beschouwen in termen van grote thema’s, maar hij kende het simpele antwoord. Het was begonnen met het meisje. Ze had nooit eerder heroïne gebruikt. Ze was wel bang, maar ook bereidwillig. Zo bereidwillig. Net als al die anderen. Hij herinnerde zich haar ogen, haar koude, dode ogen. Hij herinnerde zich hoe hij haar in de auto had gelegd. Die afschuwelijke rit naar North Philly. Het smerige benzinestation. Het schuldgevoel. Had hij ooit nog een hele nacht kunnen slapen sinds die verschrikkelijke avond?
Gauw, wist Seth, zou er opnieuw op de deur worden geklopt. De politie zou hem dringend willen spreken. Maar nu nog nier. Een paar minuutjes nog.
Heel even.
Toen, heel zachtjes, hoorde hij... kreunen? Ja. Het klonk als een van de porno banden. Vanuit de aangrenzende hotelkamer? Nee. Het duurde een moment voordat Seth besefte dat het geluid uit zijn eigen kamer kwam. Van de televisie.
Met bonzend hart schoot hij overeind in het bad. Het water was warm, maar niet heet meer. Hij had een tijdje zitten slapen.
Er was iemand in zijn hotelkamer.
Seth boog zijn nek om langs de badkamerdeur heen te kijken. De deur stond op een kier, maar door de hoek kon hij maar een klein deel van de kamer zien. Hij keek op. Er zat een slot op de badkamerdeur. Zou hij zachtjes uit het bad kunnen stappen om de deur dicht te slaan en op slot te doen? Misschien. Maar dan? Wat moest hij dan doen? Hij had geen mobieltje in de badkamer.
Toen, van buiten de badkamer, vlak bij de deur, hoorde hij een stem. Seth dacht aan de regel van T.S. Eliot uit The Love Song of J. Alfred Prufrock.
Totdat menselijke stemmen ons wekken...
‘Ik ben nieuw in deze stad,' zei de stem buiten de deur. ‘Ik heb al in weken geen bekend gezicht gezien.’
En we verdrinken.