2
De Cadillac Escalade remde af tot een slakkengang voor Club Vibe, als een gestroomlijnde, glimmende haai in een zee van neon. De dreunende baslijn van Climbin Up the Ladder van de Isley Brothers deed de ruiten van de SUV trillen toen de wagen stopte. De donker getinte raampjes braken de kleuren van de nacht tot een glinsterend palet van rood, blauw en geel.
Het was half juli, de zwoele onderbuik van de zomer, en de hitte verspreidde zich als een embolie onder de huid van Philadelphia.
Bij de ingang van Club Vibe, op de hoek van Kensington en Allegheny, onder het stalen dak van de El, stond een lange, statige vrouw met roodbruin haar dat als een zijden waterval op haar blote schouders viel en nog lager golfde, tot halverwege haar rug. Een korte, zwarte jurk met dunne schouder bandjes omsloot de rondingen van haar lichaam. Ze droeg lange, kristallen oorbellen en haar licht olijfkleurige huid glansde door een heel dun laagje zweet.
Op deze plek en op dit uur leek ze een hersenschim, een grotestadsfantasie die werkelijkheid was geworden.
Een paar meter verderop, in de portiek van een schoenmakerij waarvan de luiken gesloten waren, zat een dakloze zwarte man. Zijn leeftijd was moeilijk te schatten. Hij droeg ondanks de verstikkende hitte een rafelige wollen jas, en klemde met zijn hand liefdevol een bijna lege fles Orange Mist tegen zijn borst, alsof het een slapend kind was. Even verderop stond zijn winkelwagentje te wachten als een trouw paard, uitpuilend met de kostbare oogst van zijn plundertochten.
Kort na tweeën zwaaide het linkerportier van de Escalade open en walmde er een dikke wolk marihuana rook de warme nacht in. De man die uitstapte was groot en dreigend, op een rustige manier. Zijn enorme bicepsen spanden tegen de mouwen van zijn koningsblauwe double-breasted linnen pak. D'Shante Jackson was een voormalige runningback van Edison High in North Philly, een stalen spierbundel van nog geen dertig, een meter negentig lang, honderd kilo zwaar, maar zonder een onsje vet
D’Shante keek naar links en rechts, maar Kensington Street leek veilig. Toen pas opende hij het achter portier van de Escalade. Zijn werkgever, de man die hem duizend dollar per week betaalde als lijfwacht, stapte uit. Trey Tarver was ergens in de veertig, een licht getinte zwarte man die een lenige, soepele gratie bezat, ondanks zijn almaar uitdijende postuur. Hij was een meter zeventig, was al jaren geleden de negentig kilo gepasseerden had zijn streef gewicht nog hoger gesteld, gezien zijn voorliefde voor broodpudding en dubbele sandwiches. Hij droeg een zwart pak van Hugo Boss en kalfsleren Mezlan-oxfords. Aan de vingers van beide handen glinsterden een paar diamanten ringen.
Hij bleef naast de Escalade staan, trok de vouwen in zijn broekspijpen recht en streek zijn haar glad, dat hij vrij lang droeg, in de stijl van Snoop Dogg, hoewel hij al minstens een generatie te oud was om de hiphopmode te volgen. Als je het Trey Tarver zelf vroeg, zou hij antwoorden dat hij zijn haar net zo droeg als Verdine White van Earth, Wind & Fire.
Trey trok zijn manchetten onder zijn jasje uit en inspecteerde de omgeving, zijn Serengeti. Dit kruispunt van straten, bekend als K&A, had vele meesters gekend, maar nooit zo'n meedogenloze potentaat als Trey ‘TNT’ Tarver.
Hij wilde net de club binnengaan toen hij de vrouw ontdekte. Haar vlammend rode haar was een baken in de nacht, haar lange, fraaie benen waren de lokroep van een sirene. Trey stak een hand op en liep naar haar toe, tot groot ongenoegen van zijn luitenant. Zolang hij op een straathoek stond, vooral déze straathoek, vormde Trey Tarver een veel te kwetsbaar doelwit voor gewapende rivalen die door Kensington en Allegheny reden.
‘Hé, baby,' zei Trey.
De rossige vrouw draaide zich om en keek hem aan alsof ze hem nu pas opmerkte. Natuurlijk had ze hem zien aankomen, maar koele onverschilligheid was deel van de tango. ‘Hé, daar,' zei ze eindelijk, met een lachje. ‘Bevalt het je?'
‘Of het me bevalt?’ Trey deed een stap terug en liet zijn blik over haar heen glijden. ‘Baby, als je jus was, zou ik je soppen.’
De rossige vrouw lachte. ‘En het is allemaal lekker.’
‘Jij en ik? Kunnen we zakendoen?’
‘Kom mee.’
Trey keek even naar de deur van de club, en toen op zijn horloge, een gouden Breitling. ‘Geef me twintig minuten.’
‘Als ik een voorschot krijg.’
Trey Tarver glimlachte. Hij was zakenman, gesmeed op het aambeeld van de straat, gevormd door de troosteloze, gewelddadige wereld van de Richard Allen Projects. Hij pakte een stapeltje bankbiljetten, haalde er een Benjamin uit en stak haar die toe. Net toen de roodharige vrouw het geld wilde aanpakken trok hij het terug.
‘Weet je wie ik ben?’ vroeg hij
De vrouw deed een halve stap naar achteren, met haar hand op haar heup. Ze nam hem van hoofd tot voeten op, en weer terug. Ze had zachte bruine ogen met gouden vlekjes, en volle, sensuele lippen. ‘Laat me raden,' zei ze. ‘Taye Diggs?’
Trey Tarver lachte. ‘In één keer goed.’
De vrouw knipoogde tegen hem. ‘Ik weet wie je bent.’
‘Hoe heet je?’
‘Scarlet.’
‘Verdomme! Echt?’
‘Ja, echt.’
‘Net als in die film?’
‘Ja, schat.’
Trey Tarver dacht even na. ‘Als mijn geld maar niet gejaagd wordt door de wind. Begrijp je me?’
De vrouw met het rode haar lachte. ‘Ja, ik begrijp je.’
Ze pakte het honderdje aan en borg het in haar tasje. Op dat moment legde D’Shante zijn hand op Tarvers arm. Trey knikte. Ze hadden zaken te regelen in de club. Ze wilden zich net omdraaien en naar binnen gaan toen ze iets zagen glinsteren in het licht van een paar koplampen, een weerkaatsing vlak bij de rechterschoen van de zwerver in de portiek. Iets glimmends, van metaal.
D’Shante keek ernaar. Hij zag wat het was.
Een pistool in een enkelholster.
‘Wat krijgen we nou?’ zei D’Shante.
De tijd leek op hol te slaan, de atmosfeer zinderde opeens van aanstaand geweld. Blikken kruisten elkaar en het inzicht brak door als een waterval.
Het spel was op de wagen.
De roodharige vrouw in de zwarte jurk — rechercheur Jessica Balzano van de afdeling Moordzaken van de politie van Philadelphia — deed een stap terug en trok in één soepele beweging haar penning aan een koordje onder haar jurk vandaan en haar Glock 17 uit haar tasje.
Trey Tarver werd gezocht in verband met de moord op twee mannen. De politie hield Club Vibe en drie andere clubs al vier nachten in de gaten, in de hoop dat Tarver zou opduiken. Het was bekend dat hij zakendeed in Club Vibe. Zoals het ook bekend was dat hij een zwak had voor lange, rossige vrouwen. Trey Tarver dacht dat hij ongenaakbaar was.
Vanavond besefte hij zijn vergissing.
‘Politie!’ brulde Jessica. ‘Laat me je handen zien!’
Voor Jessica leek alles zich nu af te spelen in een ritmische montage van geluid en kleur. De zwerver kwam in actie. Ze voelde het gewicht van de Glock in haar hand en zag een blauwe flits: D’Shantes arm die omhoogkwam. Het wapen in zijn vuist was een Tec-9, geladen met een lang magazijn van vijftig patronen.
Nee, dacht Jessica. Niet mijn leven. Niet vanavond.
Nee.
De gebeurtenissen ontspanden zich als een springveer, terug naar hun werkelijke snelheid.
‘Wapen!’ schreeuwde Jessica.
Tegen die tijd was rechercheur John Shepherd, de zwerver in de portiek, al overeind gesprongen. Maar voordat hij zijn pistool kon richten had D’Shante zich omgedraaid en ramde de kolf van de Tec-9 tegen zijn voorhoofd. Het wapen scheurde de huid boven Shepherds rechteroog open en hij ging tegen de grond. Bloed droop in zijn oog en verblindde hem.
D’Shante bracht zijn wapen omhoog.
‘Laat vallen!’ riep Jessica, met haar Glock gericht. D’Shante maakte geen aanstalten om te gehoorzamen.
‘Laat vallen! Nu!’ herhaalde ze.
D’Shante strekte zijn arm en richtte.
Jessica vuurde.
De kogel raakte D’Shante Jackson in zijn rechterschouder en vermorzelde vlees, bot en spieren tot een dikke, roze brij. De Tec vloog uit zijn hand toen hij om zijn as draaide en neerging, schreeuwend van verbazing en pijn. Jessica deed een stap naar voren en schopte de Tec naar Shepherd toe, terwijl ze Trey Tarver onder schot hield. Tarver stond met zijn handen omhoog bij de ingang van een steegje tussen de gebouwen. Als hun informatie klopte, droeg hij een .32 half automaat in een holster tegen zijn onderrug.
Jessica wierp een blik naar John Shepherd. Hij was versuft, maar niet bewusteloos. Die ene seconde waarin ze opzij keek, was voor Trey Tarver voldoende. Hij vluchtte het steegje in.
'Gaat het?' vroeg Jessica aan Shepherd.
Shepherd veegde het bloed uit zijn ogen. ‘Niks aan de hand.’
‘Weet je het zeker?’
‘Ga nou maar!’
Terwijl Jessica om de hoek van het steegje sloop en door het donker tuurde, hees D’Shante zich op de straathoek in zit houding overeind. Bloed uit zijn schouder droop tussen zijn vingers door. Hij keek naar de Tec.
Shepherd spande de haan van zijn .38 Smith & Wesson en richtte de loop op D’Shantes voorhoofd. ‘Geef me één goede reden, klootzak.’ Met zijn vrije hand zocht Shepherd in zijn jaszak naar zijn portofoon. Een halve straat verderop zaten vier rechercheurs in een busje, wachtend op zijn oproep. Toen Shepherd de barst in de portofoon zag, wist hij dat ze niet zouden komen. Hij was erbovenop gevallen toen hij tegen de grond ging. Voor alle zekerheid drukte hij een toets in, maar er gebeurde niets.
John Shepherd maakte een grimas en wierp een blik naar de donkere steeg.
Totdat hij D’Shante Jackson had gefouilleerd en in de boeien geslagen zou Jessica zich in haar eentje moeten redden.
De steeg lag bezaaid met oude meubels, autobanden en roestige rommel. Halverwege was een volgende steeg naar rechts. Met haar pistool omlaag gericht gleed Jessica geruisloos langs de muur, terwijl ze de rode pruik van haar hoofd trok. Haar eigen haar, een paar dagen geleden kortgeknipt, was piekerig en nat. Een lichte bries zorgde voor voldoende koelte om weer helder te kunnen denken.
Ze keek om de hoek van het zijstraatje. Geen beweging. Geen Trey Tarver.
Halverwege het straatje, aan de rechterkant, walmden dichte stoomwolken uit het raam van een afhaalchinees die de hele nacht open was. Het rook er naar gember, knoflook en groene uien. Verderop waren wat dreigende schimmen te zien in het schemerdonker.
Het goede nieuws was dat dit steegje doodliep. Trey Tarver zat in de val. Het slechte nieuws was dat hij een van die schimmen zou kunnen zijn en dat hij een wapen had.
Waar bleef de versterking, verdomme?
Jessica besloot te wachten.
Opeens dook er een schaduw op haar af. Jessica zag de vuurflits een fractie van een seconde voordat ze de knal hoorde. De kogel sloeg in de muur, nog geen halve meter boven haar hoofd. Steenstof dwarrelde op haar neer.
O god, nee. Jessica dacht aan haar dochter, Sophie, in de helderverlich-te wachtkamer van een of ander ziekenhuis. Ze dacht aan haar vader, zelf een gepensioneerd politieman. Maar ze dacht vooral aan de muur in de hal van het politiebureau, waar de foto's hingen van alle gesneuvelde politiemensen.
Nog een beweging. Tarver rende gebukt naar de uitgang van de steeg. Jessica had een vrij schootsveld. Ze stapte bij de muur vandaan. ‘Halt!’ Tarver bleef staan, met zijn handen langs zijn zij.
‘Laat je wapen vallen!’ riep Jessica.
De achterdeur van het Chinese restaurant vloog plotseling open. Een ober stapte tussen haar en haar doelwit in. Hij had een paar grote plastic vuilniszakken in zijn handen en benam haar het zicht.
‘Politie! Wegwezen daar!’
De jongen bleef geschrokken staan en keek van links naar rechts. Achter hem draaide Trey Tarver zich om en vuurde opnieuw. Ook de tweede kogel sloeg in de muur boven Jessica’s hoofd, maar nu veel dichterbij. De Chinese jongen dook naar de grond. Hij kon geen kant op. Jessica wist dat ze niet langer op versterking kon wachten.
Trey Tarver verdween achter de vuilnis container. Jessica drukte zich tegen de muur, met bonzend hart en de Glock voor zich uit. Haar rug was kletsnat. Ze was goed getraind voor deze situaties en ging bliksemsnel haar mogelijkheden na. Maar dat had geen enkele zin, besefte ze.
Er wás geen training voor dit soort momenten. Ze schoof in de richting van de man met het pistool.
‘Het is voorbij, Trey!’ riep ze. ‘Het arrestatieteam ligt op het dak. Geef het maar op.'
Geen antwoord. Hij geloofde haar niet. Hij wilde liever in het harnas sterven en een legende worden.
Het geluid van brekend glas. Hadden deze gebouwen kelder raampjes? Jessica keek naar links. Ja. Ramen met stalen kozijnen, sommige getralied, andere niet.
Shit.
Hij dreigde te ontkomen. Ze moest iets doen. Bij de container gekomen drukte ze haar rug ertegenaan, liet zich op het asfalt zakken en keek eronderdoor. Er was genoeg licht om het silhouet van Tarvers voeten te kunnen zien als hij daar nog stond. Maar hij stond er niet meer. Jessica kroop om de container heen, zag een berg van plastic vuilniszakken en ander afval - gipsplaten, verfblikken, versplinterde planken — maar geen spoor van Tarver. Aan het einde van de steeg ontdekte ze het gebroken raam.
Was hij daar naar binnen verdwenen?
Ze wilde zich net omdraaien en teruglopen naar de hoofdstraat om versterking te halen die het gebouw kon doorzoeken toen ze een paar keurige schoenen onder de stapel plastic vuilniszakken vandaan zag steken. Ze haalde diep adem om kalmer te worden, maar dat hielp niet. Het zou nog weken kunnen duren voordat ze weer gekalmeerd was.
‘Sta op, Trey.'
Geen beweging.
Jessica kreeg weer lucht en zei: ‘Edelachtbare, omdat de verdachte al twee keer op me had geschoten, kon ik geen risico meer nemen. Toen ik het plastic zag bewegen, opende ik het vuur. Het ging allemaal zo snel. Voordat ik het wist had ik mijn hele magazijn op de verdachte leeggeschoten.’
Het plastic ritselde. ‘Wacht!’
‘Dat dacht ik al,' zei Jessica. ‘Leg je pistool op de grond. Langzaam. En ik bedoel héél langzaam.’
Na een paar seconden kwam er een hand tevoorschijn met een .32 half-automaat bungelend aan een vinger. Tarver legde het pistool neer. Jessica raapte het op.
‘En nu opstaan. Rustig en kalm, met je handen waar ik ze kan zien.' Trey Tarver kwam langzaam overeind achter de stapel vuilniszakken. Even later stond hij tegenover haar, met zijn handen langs zijn zij. Zijn ogen gingen schichtig heen en weer. Hij zou zich verzetten. Na acht jaar bij de politie kende ze die blik. Trey Tarver had gezien hoe ze een man had neergeschoten, nog geen twee minuten geleden, maar toch ging hij zich verzétten.
Jessica schudde haar hoofd. 'Als ik jou was, Trey, zou ik vanavond geen geintjes met me uithalen,' zei ze. ‘Je maat heeft mijn partner geslagen en ik moest hem neerschieten. En jij hebt op mij gevuurd. Erger nog, ik heb de hak van een van mijn mooiste schoenen gebroken. Wees een vent en slik je medicijn. Het is afgelopen.’
Tarver keek haar aan en probeerde haar kalmte te ondermijnen met zijn gangsterblik. Maar na een paar seconden zag hij South Philly in haar ogen en begreep dat het geen zin had. Hij legde zijn handen achter zijn hoofd en strengelde zijn vingers in elkaar.
‘Draai je o,' zei Jessica.
Trey Tarver keek naar haar benen, haar korte rokje, en grijnsde toen. Het diamantje in zijn tand glinsterde in het licht van de straatlantaarn. ‘Jij eerst, hoer.’
Hoer?
Hóér?
Jessica wierp een blik door het steegje. De Chinese jongen was naar binnen gevlucht. De deur van het restaurant was dicht. Ze waren alleen. Ze keek omlaag. Trey stond op een oude, weggegooide plank, die met één kant op de rand van een oud verfblik lag. Het blik bevond zich op een paar centimeter van Jessica’s rechtervoet.
‘Sorry, wat zei je?’
Koude vlammen in zijn ogen. ‘Ik zei: “Jij eerst, hoer.'''
Jessica schopte het blik weg. De uitdrukking op Trey Tarvers gezicht was genoeg. Hij deed sterk denken aan Wile E. Coyote op het moment dat die ongelukkige stripfiguur beseft dat de bodem onder zijn voeten is verdwenen. Trey ging tegen de grond als natte origami. Op weg naar beneden stootte hij zijn hoofd nog gemeen tegen de rand van de vuil-niscontainer.
Jessica keek naar zijn ogen, of beter gezegd naar het wit van zijn ogen. Trey Tarver was buiten westen.
Oeps.
Jessica draaide hem op zijn zij, net op het moment dat twee rechercheurs van de afdeling Opsporing eindelijk ter plaatse waren. Niemand had iets gezien, en zelfs dis dat zo was, had Trey Tarver maar weinig fans op het bureau. Een van de rechercheurs gooide haar een paar handboeien toe.
‘O ja,' zei Jessica tegen haar bewusteloze verdachte. ‘Wij kunnen zakendoen, jij en ik.’ Ze klikte de boeien om zijn polsen. ‘Hoerenloper.’
Er is een moment waarop politiemensen na een geslaagde jacht gas terugnemen, alles op een rij zetten, elkaar gelukwensen, hun eigen optreden beoordelen en stoom afblazen. Dat is het moment waarop het moreel het hoogst is. Ze hebben zich in het duister gewaagd en zijn weer in het licht gekomen.
Het groepje verzamelde zich in de melrose Diner, een eettentje aan Sny-der Avenue, dat dag en nacht open was.
Ze hadden twee bijzonder kwalijke figuren in hun kraag gegrepen. Er waren geen doden gevallen en de enige zwaargewonde was iemand die niet beter verdiende. De schietpartij was goed afgelopen. Geen gedonder achteraf.
Jessica zat al acht jaar bij de politie. De eerste vier jaar had ze uniformdienst gedaan, voordat ze werd overgeplaatst naar Voertuigen, een onderdeel van de afdeling Ernstige Delicten. In april van dit jaar was ze bij Moordzaken gekomen. In die korte tijd had ze haar portie ellende wel gehad. Zoals de jonge Zuid-Amerikaanse vrouw die was vermoord op een braakliggend terrein in Northern Liberties, in een kleed gerold, op een auto gebonden en gedumpt in Fairmount Park. Of de zaak van de jongen die door drie van zijn klasgenoten naar het park was gelokt om te worden beroofd en doodgeslagen. En dan de Rozenkransmoor-den.
Jessica was niet de eerste of de enige vrouw bij de afdeling maar iemand die pas bij zo’n kleine, hechte eenheid komt, stuit toch op wantrouwen en moet een proeftijd doorstaan. Haar vader was een legende geweest bij de recherche, maar op zijn reputatie kon ze niet meeliften.
Nadat ze rapport had uitgebracht over het incident stapte Jessica het cafeetje binnen. De vier rechercheurs die er al waren - Tony Park, Eric Chavez, Nick Palladino en een opgelapte John Shepherd - sprongen, als
blijk van waardering, onmiddellijk van hun kruk, legden hun handen tegen de muur en spreidden hun benen alsof ze arrestanten waren. Jessica moest lachen.
Ze hoorde erbij.