62
De Reading Terminal Market was een grote, drukke markt tussen 12th en Market Street in Center City, ongeveer een straat bij het stadhuis vandaan. De markt dateerde uit 1892, besloeg bijna een hectare en bood onderdak aan meer dan tachtig zaken.
De taskforce had ontdekt dat Alhambra LLC een bedrijf was dat uitsluitend was opgericht voor de productie van The Palace. Het Alhambra was een beroemd paleis in Spanje. Productiemaatschappijen vormden dikwijls een aparte onderneming voor het regelen van salarissen, vergunningen en aansprakelijkheidsverzekeringen voor de duur van de opnamen. Vaak gebruikten ze daarvoor een naam of frase uit de film. Zo kon het productiekantoor opereren zonder te worden lastiggevallen door would-be acteurs en paparazzi.
Tegen de tijd dat Byrne en Jessica op de hoek van 12th en Market arriveerden stond daar al een aantal grote trucks geparkeerd. De filmploeg was bezig om binnen wat achtergrondmateriaal te filmen. De rechercheurs waren nauwelijks aangekomen toen er iemand naar hen toe kwam. Ze werden verwacht.
‘Bent u rechercheur Balzano?’
‘Ja.’ Ze liet hem haar legitimatie zien. ‘En dit is mijn partner, rechercheur Byrne.’
De man was eind dertig. Hij droeg een stijlvolle marineblauwe blazer met een wit overhemd en een kaki broek. Hij maakte een efficiënte maar gereserveerde indruk. Zijn ogen stonden dicht bij elkaar, hij had lichtbruin haar en Oost-Europese trekken. In zijn hand hield hij een zwartleren map en een portofoon.
‘Hoe maakt u het,' zei de man. ‘Welkom op de set van The Palace.' Hij stak zijn hand uit. ‘Mijn naam is Seth Goldman.’
Ze zaten aan een koffiebar in de markthallen. Al die heerlijke geuren deden een aanval op Jessica's wilskracht: Chinees, Indiaas, Italiaans, allerlei vissoorten, Terminis bakkerij. Als lunch had ze perzik yoghurt en een banaan gehad. Nou, heerlijk. Daar moest ze het mee doen tot aan het avondeten.
'Wat kan ik zeggen?’ zei Seth. ‘We zijn allemaal vreselijk geschrokken van het nieuws.’
‘Wat was mevrouw Halliwells functie?’
‘Ze was productiemanager.’
‘Had u veel met haar te maken?’ vroeg Jessica.
‘Niet sociaal,' zei Seth, ‘maar we werkten wel samen aan onze tweede film, en tijdens de opnamen ben je soms zestien of achttien uur per dag in touw. Je eet samen, je rijdt samen in de auto, je zit samen in het vliegtuig.’ ‘Hebt u ooit een romantische relatie met haar gehad?’ vroeg Byrne. Seth glimlachte een beetje droevig. Vanwege de tragische omstandigheden, dacht Jessica. ‘Nee,' zei hij. ‘Geen sprake van.’
‘Ian Whitestone is uw baas?’
‘Dat klopt.’
‘Was er ooit een romantische relatie tussen mevrouw Halliwell en meneer Whitestone?’
Jessica zag een heel lichte tic. Goldman wist het snel te verbergen, maar er was iets. Wat hij ook zou antwoorden, het was niet de hele waarheid. ‘Meneer Whitestone is een gelukkig getrouwd man.’
Dat was geen antwoord op de vraag, dacht Jessica. 'We zitten hier ruim vierduizend kilometer van Hollywood, meneer Goldman, maar toch hebben wij vernomen dat mensen uit die stad wel eens met andere mensen naar bed gaan dan hun wettige echtgenoot of echtgenote. Verdorie, dat zal zelfs in ons eigen amish-gebied misschien wel één of twee keer zijn gebeurd.’
Seth glimlachte. ‘Als Erin en Ian een andere relatie hadden dan zuiver beroepsmatig, heb ik daar nooit iets van gemerkt.’
Jessica besloot dat maar uit te leggen als ja. ‘Wanneer hebt u Erin voor het laatst gezien?’
‘Eens kijken, drie of vier dagen geleden, denk ik.’
‘Op de set?’
‘In het hotel.’
‘Welk hotel?’ ‘Het Park Hyatt.’
‘Daar logeerde ze?’
‘Nee,' zei Seth. ‘Ian heeft daar een suite als hij een film draait in de stad.’ Jessica maakte aantekeningen, onder meer om met het hotelpersoneel te praten om te horen of ze Erin Halliwell en Ian Whitestone ooit in een compromitterende positie hadden gezien.
‘Weet u nog hoe laat?’
Seth dacht even na. 'We hadden die middag een opname in South Philly. Ik ben omstreeks vier uur uit het hotel vertrokken. Rond die tijd, denk ik.’
‘En was er iemand bij haar?’ vroeg Jessica.
‘Nee.’
‘Sindsdien hebt u haar niet meer gezien?’
‘Nee.’
‘Had ze vrij genomen?’
‘Ik begrijp dat ze zich ziek had gemeld.’
‘Hebt u haar gesproken?’
‘Nee,' zei Seth. ‘Ik geloof dat ze meneer Whitestone een sms’je heeft gestuurd.’
Jessica vroeg zich af of het Erin Halliwell of haar moordenaar was geweest die het bericht had verzonden. Ze maakte een aantekening om Erin Halliwells mobieltje op vingerafdrukken te laten controleren.
‘Wat is precies uw functie bij het bedrijf?’ vroeg Byrne.
‘Ik ben persoonlijk assistent van meneer Whitestone.’
‘En wat doet een persoonlijk assistent zoal?’
‘Van alles. Ik moet Ian op schema houden, hem helpen bij zijn creatieve beslissingen, zijn dag indelen en hem op en neer rijden naar de set. Alles wat zich maar voordoet.’
‘Hoe kom je aan zo’n baan?’ vroeg Byrne.
‘Ik begrijp de vraag niet helemaal.’
‘Ik bedoel, hebt u een agent? Of reageer je op een personeelsadvertentie?’
‘Meneer Whitestone en ik hebben elkaar een paar jaar geleden ontmoet. We delen een hartstocht voor film. Hij vroeg me om zijn team te komen versterken en dat deed ik met plezier. Ik hou van mijn werk, rechercheur.’
‘Kent u een vrouw die Faith Chandler heet?’ vroeg Byrne.
Het was een bewuste overgang, een abrupte vraag. De man was even van zijn stuk gebracht, maar herstelde zich snel. ‘Nee,' zei hij. ‘Die naam zegt me niets.
‘En Stephanie Chandler?’
‘Nee. Die ken ik ook niet.’
Jessica pakte een A4-envelop, haalde er een foto uit en schoof die over de bar. Het was een vergroting van de foto uit Stephanie Chandlers bureau op haar werk, waarop ze samen met Faith voor het Wilma Theater stond. Daarna zouden ze de foto van de plaats delict laten zien, als het nodig was. ‘Dit is Stephanie, links. Rechts staat haar moeder Faith,' zei Jessica. ‘Nog steeds niet bekend?’
Seth pakte de foto en bekeek hem aandachtig. ‘Nee,' herhaalde hij. ‘Sorry.’
‘Stephanie Chandler is ook vermoord,' zei Jessica. ‘En Faith Chandler vecht voor haar leven in het ziekenhuis.’
‘Nee toch!’ Seth drukte even een hand tegen zijn hart. Jessica trapte er niet in. Byrne evenmin, aan zijn gezicht te zien. Gespeelde schrik.
‘En u weet absoluut zeker dat u geen van beiden ooit hebt gezien?’ vroeg Byrne.
Seth keek nog eens naar de foto, zogenaamd met nog meer aandacht. ‘Nee. We hebben elkaar nooit ontmoet.’
‘Wilt u me even excuseren?’ vroeg Jessica.
‘Natuurlijk,' zei Seth.
Jessica liet zich van haar kruk glijden en haalde haar mobieltje tevoorschijn. Ze deed een paar stappen bij de bar vandaan en belde een nummer. Even later ging Seth Goldmans telefoon.
‘Ik moet opnemen,' zei hij. Hij pakte zijn mobieltje en keek naar de nummer melder. Toen wist hij het. Langzaam keek hij op. Zijn blik ontmoette die van Jessica, die haar toestel weer uitschakelde.
‘Meneer Goldman,' begon Byrne, ‘kunt u mij uitleggen waarom Faith Chandler, een vrouw die u nooit hebt ontmoet en die toevallig de moeder is van een vermoord meisje, een vermoord meisje dat toevallig een bezoek heeft gebracht aan de set van de film die uw bedrijf produceert, een paar dagen geleden twintig keer uw mobieltje heeft gebeld?’
Seth nam een paar seconden om een antwoord te formuleren. ‘U moet begrijpen dat er in onze wereld veel mensen rondlopen die alles willen doen om bij de film te komen.’ ‘U bent geen receptioniste, meneer Goldman,' zei Byrne. ‘Ik neem aan dat er aardig wat barrières zijn tussen u en de voordeur.’
‘Dat is zo,' zei Seth, ‘maar sommige mensen zijn heel vasthoudend en slim. Ik zal u wat vertellen. We hebben een oproep gedaan voor figuranten voor de scène die we straks gaan opnemen. Een groots opgezette, ingewikkelde scène op het treinstation van 30th Street. We hadden honderd vijftig mensen nodig. Er kwamen meer dan tweeduizend kandidaten opdraven. Bovendien delen we samen tien of twaalf telefoons voor deze productie. Ik heb niet altijd hetzelfde nummer.’
‘En u beweert dat u zich niet kunt herinneren dat u ooit met deze vrouw gesproken hebt?’ vroeg Byrne.
‘Nee.’
‘We hebben een lijst nodig van mensen die dit toestel hebben gebruikt.’ ‘Ja, natuurlijk,' zei Seth. ‘Maar u denkt toch niet dat iemand van het productiebedrijf iets te maken had met deze... deze...’
‘Wanneer krijgen we die lijst?’ vroeg Byrne.
Seths kaakspieren spanden zich. De man was duidelijk gewend om orders te geven, niet te ontvangen. ‘Ik zal proberen u aan het eind van de dag een lijst te geven.’
‘Fijn zo,' zei Byrne. ‘En we willen meneer Whitestone spreken.’ ‘Wanneer?’
‘Vandaag.’
Seth reageerde alsof hij een kardinaal was en ze een spontane audiëntie bij de paus hadden aangevraagd. ‘Dat zal niet gaan, ben ik bang.’ Byrne boog zich naar voren, tot op minder dan een halve meter van Seth Goldmans gezicht. De man keek benauwd.
‘Laat meneer Whitestone ons bellen,' zei Byrne. ‘Vandaag nog.’