Gemma
Plotseling was het voorjaar en het leven was goed. Mijn vader was thuis bij mam, mijn boek was al te koop op de luchthavens, maar het was nog te kort dag om te weten hoe de verkoop ging -en nu ik mam niet financieel bij hoefde te springen, had ik genoeg geld om de schuld op mijn creditcard te betalen en mijn auto in te ruilen voor een nieuwe die mannen geen aanvalsneigingen zou bezorgen.
Het enige probleem was dat ik nog gefrustreerd was over mijn vreemde gedrag tegen Johnny de Apotheker en het vermeed om langs zijn winkel te rijden.
In april, een paar weken voordat mijn boek officieel werd gepubliceerd, ging ik eindelijk met vakantie naar Antigua. Andrea ging mee in plaats van Owen. Toen Cody zei dat hij ook graag meeging en Trevor en Jennifer ook en misschien ook Sylvie en Niall, en Susan zei dat ze ervoor uit Seattle zou komen, waren we plotseling met acht man. Toen leek een week niet lang genoeg, en we veranderden de reservering in veertien dagen.
Al voordat we uit Dublin vertrokken heerste er grote opwinding. Zeven van ons groepje verdrongen zich rond de kleine uitstalling van Chasing Rainbows in de boekwinkel en zeiden op luide toon: ‘Ik heb gehoord dat dit een geweldig boek is,’ en: ‘Ik zou dit boek kopen als ik met vakantie ging.’ Toen een vrouw een exemplaar kocht, ging Cody naar haar toe en vertelde haar dat ik de schrijfster was, en ze liet me haar boek signeren.
Bij aankomst in ons vakantieoord zagen we een vrouw bij het zwembad die Chasing Rainbows las. En zeshonderdzevenenveertig mensen lazen Mimi’s Remedies, maar dit terzijde.
We ontmoetten Susan die een dag eerder rechtstreeks uit Seattle gevlogen was, en de twee daaropvolgende weken hadden we de tijd van ons leven. De zon scheen, we konden het uitstekend met elkaar vinden, er was altijd wel iemand om je mee te amuseren, en het terrein was groot genoeg als we (dat afschuwelijke woord) ‘ruimte’ nodig hadden. Er waren drie restaurants, een kuuroord, voortreffelijke watersportmogelijkheden en alle eersteklas dranken die we maar konden drinken. Ik kreeg hopen gezichtsbehandelingen, ging snorkelen, las zes boeken en probeerde te leren windsurfen als ik niet stond te duizelen van de gratis pina colada’s. De meeste nachten dansten we tot de zon opging.
De vakantie betekende een keerpunt voor me. Ik geloof dat ik vergeten was hoe ik gelukkig moest zijn, maar hier ontdekte ik het weer. Op onze laatste avond, toen we aan de strandbar zaten, luisterend naar het geruis van de golven, raakte ik zelfs mijn jarenlange verbittering jegens Lily en Anton kwijt. En ik wilde niet naar Colette rijden om me over haar te verkneukelen. Ik had zelfs een beetje medelijden met haar; met twee kinderen kan het leven niet gemakkelijk zijn geweest. Ik voelde me zelfs vergevensgezind ten opzichte van mijn vader. Ik dacht, dit is alles wat ik nodig heb: goede vrienden, liefde geven en liefde ontvangen. Ik ben gezond, heb een goedbetaalde baan, mijn boek komt binnenkort officieel uit, er ligt een hoopvolle toekomst voor me en ik heb mensen die van me houden. Ik ben een gelukkig en tevreden mens.