18
Vier seconden later
Jojo probeerde weer aan het werk te gaan, maar Eamonn Farrells moeilijke tweede roman had plotseling geen enkele aantrekkingskracht voor haar. Had dat trouwens van begin af aan niet veel gehad.
Hoe moet ik in vredesnaam mijn werk doen? Maar onverwachte hulp was nabij.
Dertienenhalve minuut later
Pam stormde naar binnen, sloot de deur en leunde ertegen alsof ze achtervolgd werd door een meute wilde honden. Ze drukte een manuscript tegen haar borst en prikte ertegen met haar vinger en zei schor: ‘We hebben een goeie.’
Pam was Jojo’s lector. Elke agent had er een – zo was Jojo zelf ook begonnen in de agentenbusiness. De lectors werkten zich door de enorme aantallen manuscripten heen die elke dag bij Lipman Haigh Agents werden bezorgd. Een enkele keer ontdekten ze iets veelbelovends, maar voor het merendeel werden ze terzijde gelegd en kregen de auteurs een brief waarin hun werd geadviseerd hun baan niet op te geven.
‘De eerste drie hoofdstukken van iets dat Love and the Veil heet,’ zei Pam. ‘Grandioos.’
‘Van wie?’
‘Nathan Frey.’
‘Nooit van hem gehoord. Geef eens
hier.’
Na twee pagina’s was Jojo zo geboeid dat ze bijna vergat adem te
halen. Wat een geluk dat Pam het had gelezen en niet een van de
andere lectors.
Toen ze de drie hoofdstukken uit had sprong ze overeind. ‘Manoj, bel die man. Zeg dat we de rest moeten zien. Stuur een koerier.’
Het had geen zin om aan te bieden Nathan Frey te vertegenwoordigen voordat ze het hele boek gelezen had. Het zou niet de eerste keer zijn dat veelbelovende eerste hoofdstukken in de volgende hoofdstukken verwaterden tot gezwijmel over drieënhalve meter lange hagedissen die de wereld regeerden.
Een (recordbrekend) uur en
vijfenvijftig minuten later
Manoj legde het hele manuscript in haar
handen, met zoveel zorg alsof het een baby was.
‘Geweldig. O, geweldig. Dank je.’
‘Geen telefoontjes?’
‘Je zegt het.’
Jojo legde haar benen met een zwaai op het bureau en verdiepte zich in het boek. Het was een prachtig geschreven liefdesverhaal over een Afghaanse vrouw en een Britse geheim agent. Bravo Two Zero gecombineerd met Captain Corelli, een van die zeldzame boeken met spanning, melodrama, menselijkheid en hopen seks.
Lange tijd later
Manoj stak zijn hoofd om de hoek van de deur. ‘Hagedissen?’
‘Nog niet. Ziet er goed uit.’
‘We gaan naar de pub.’
‘Wat ben je toch onrustig.’
‘Het is vrijdagavond. Ga mee naar de pub. Ik ben hier al bijna drie weken en je hebt me nog geen borrel aangeboden. Ze zeggen dat je met Louisa vaak genoeg dronken was.’
‘Je meent het! De laatste negen maanden was ze zwanger! Ik moet dit boek uitlezen, ik ben al veel te ver om nu te kunnen stoppen.’ Vooral omdat ze het gevoel had dat het een tragisch einde zou hebben – wat een garantie was voor goede kritieken, misschien zelfs een literaire prijs.
Maar Manoj had gelijk, ze ging vroeger geregeld uit met haar collega’s. Wilde zaterdagavond-wodkatini-zuippartijen, die er vaak mee eindigden dat de vrije vrouwen een clubje vormden en op zoek gingen naar mannen. Maar Jojo had haar man al gevonden…
Ze was net weer begonnen met lezen toen iemand anders vroeg: ‘Ga je mee een borrel halen?’
Jim Sweetman, hoofd van de media en de jongste partner.
‘Nee.’
‘Je komt bijna nooit meer ergens.’
‘Heeft Manoj je hiernaartoe gestuurd?”
Jim fronste zijn wenkbrauwen. ‘Heb ik je beledigd? Heb ik op een avond geprobeerd met je te vrijen toen ik dronken was?’
‘Nee. En weet je waaraan je dat kunt merken? Dat je nog al je tanden hebt.’ Ze lachte. ‘Ik lees eerst dit fantastische boek uit, en dan ga ik om negen uur naar je hypnotiseur. Om te stoppen met roken. Weet je nog wel?’
‘Aha. Veel succes.’
‘Prettig weekend.’
Ze las nog twintig, misschien vijfentwintig minuten verder, toen hoorde ze iemand zeggen: ‘Wat ben jij aan het doen?’
Het was een verrukking om zo lang ze maar wilde naar hem te kunnen kijken. Op haar werk kon ze zich meestal niet méér permitteren dan een paar korte zijdelingse blikken.
‘Ik dacht dat je al naar huis zou zijn,’ zei ze.
‘Ik moest nog een paar dingen afmaken.’
‘Hoe was de boekenbeurs?’
‘Je had mee moeten gaan.’
‘O, vind je?’
Zijn glimlach weerspiegelde in zijn ogen. ‘Krijg ik geen zoen?’
‘Weet ik niet. Krijg je die?’
Hij liep om haar bureau heen naar haar toe, en ze stond op. Met haar armen om zijn hals legde ze haar gezicht tegen het zijne en genoot simpelweg van het pure genot van zijn aanwezigheid; zijn hitte, zijn geur – geen aftershave of lotion, maar iets naamloos en mannelijks. Haar spanning verdween.
‘Jojo,’ fluisterde Mark met zijn gezicht in haar hals. Ze kusten elkaar terwijl hij probeerde met zijn hand onder haar jasje te komen. Zijn adem was heet en luid in haar oor en de rand van het bureau sneed in haar heup. Toen had hij haar jasje opengeknoopt. Zijn hand lag op de zachte ronding van haar borst; ze stond te wankelen op haar benen. Hij was sterk en doortastend, maar Jojo verzette zich.
‘Iedereen is weg,’ zei hij. Zijn vingers klemden zich om haar tepel. ‘Het is oké.’
‘Nee.’ Ze maakte zich los. ‘Ik zie je morgen.’
Al verlangde ze nog zo hevig naar hem, ze wilde geen seks op de vloer van haar kantoor. Wie dacht hij wel dat ze was?