Jojo
Vrijdagavond hielp Manoj Jojo haar spulletjes naar de taxi te dragen.
‘Ik kan niet geloven dat je echt weggaat,’ zei hij met bevende stem.
‘Wees niet zo’n slappeling,’ zei ze. ‘Ik laat je komen zodra ik vaste grond onder de voeten heb.’
De euforie van haar dramatische vertrek begon te verflauwen. Het was allemaal zo snel in zijn werk gegaan – dinsdag was ze begonnen haar auteurs te bellen om te zien of een solocarrière tot de mogelijkheden behoorde, en nu was het pas vrijdag.
De hele week had ze geleefd op de gedachte dat ze zich verzette tegen het systeem. Zij zou boven de seksistische pikorde uitstijgen. Het had haar gestimuleerd, haar doen geloven dat ze juist handelde. Maar toen ze naar Manojs trillende kin keek, vroeg ze zich af: Wat heb ik gedaan?
Ze had afscheid genomen van Lipman Haigh en ze zou niet meer terugkomen. Dat besef was als een tien pond wegende zandzak die uit de hoogte op haar neerplofte.
Geen terugkeer mogelijk. Naar haar goedbetaalde positie als partner. Of naar Mark.
En zij was degene die het had laten gebeuren.
De taxirit naar huis was als een boze droom. Wat deed ze zichzelf aan – had ze zichzelf al aangedaan?
Haar mobieltje ging. Ze controleerde het scherm – Mark – en liet het gesprek overnemen door de boodschappendienst. In haar flat zette ze de dozen neer en zag dat het lichtje van haar antwoordapparaat flikkerde met diverse berichten. Nu al?
Het eerste was van Jim Sweetman. ‘Jojo, ik voel me gevleid door je aanbod, maar ik blijf bij Lipman Haigh.’ Verdomme, dacht ze. Vervolgens – Nou en? Ze kreeg wel iemand anders voor de media, en ze had in ieder geval Olga nog. Goed, Olga had wel niet met zoveel woorden ja gezegd toen Jojo haar voorstel deed. Ze had alleen met een uitdrukking van stomme verbazing naar haar zitten kijken. Maar ze had geen nee gezegd, en Jojo besloot dat dat zo goed als een ja was.
Het tweede bericht was van Mark. ‘Je bent goed, dat moet ik je nageven, je had me bijna overtuigd. Maar dit is allemaal niet nodig, Jojo. Ik heb je ontslagbrief al verscheurd, kom maandag gewoon op kantoor, net als altijd, en we zetten alles weer op de rails. Je bent nu een partner, Jojo. En wat jou en mij betreft, jij bent de belangrijkste mens die ik ooit heb ontmoet, we móeten dit samen oplossen, Jojo, we móeten, want het alternatief is ondenkbaar -’
Op dat ogenblik was de tijd voor het bericht verstreken, maar het volgende bericht was ook van Mark, en hij ging verder alsof hij niet onderbroken was. ‘- we kunnen dit onmiddellijk regelen. Jij en ik samen, Jojo, we kunnen alles nog goedmaken. Jij krijgt je oude baan terug, of het partnerschap of wat je maar wilt. Zeg maar wat je wilt en je krijgt het…’
In totaal waren er zes berichten van hem.
Ze ging het weekend bij Becky en Andy logeren.
‘Omdat je bij mensen wilt zijn die van je houden,’ zei Andy vol begrip toen hij opendeed.
‘Nee, omdat ik wed dat Mark midden in de nacht voor de deur van mijn flat staat en net zo lang op de bel blijft drukken tot ik hem binnenlaat.’
‘Drink een glas wijn, ga rustig zitten en vergeet het even,’ zei Becky sussend.
‘Dat kan ik niet.’ Op dat moment ging haar mobieltje. Ze keek naar het scherm. Niet Mark, deze keer niet. Ze nam het gesprek op.
‘Hé, Nathan Frey! Ja, ik heb al eerder gebeld. Ik vroeg me af of je soms een een telefoontje van Richie Gant hebt gehad waarin hij je de hemel belooft.’
Jojo liep de gang in, waar ze bleef ijsberen en aan één stuk door praten. Toen kwam ze terug en plofte neer op de bank. ‘Dat was Nathan Frey. Het schijnt dat Gant al mijn auteurs heeft gebeld. Alle belangrijke tenminste.’
Haar telefoon ging opnieuw en ze controleerde het scherm. Toen zei ze hartelijk: ‘Eamonn Farrell, hoe gaat het ermee?’
Weer naar de gang. Toen ze terugkwam zei ze: ‘Christus, dit is een nachtmerrie! Gant biedt zulke superlage percentages dat hij nauwelijks iets kan verdienen. Hij doet het alleen uit kwaadaardigheid.’
Haar telefoon rinkelde weer, steeds luider en aanhoudender. Na een tijdje zweeg haar mobieltje en heerste er een gezegende stilte.
‘Zet dat ding af,’ smeekte Becky.
‘Lieverd, het spijt me, dat kan ik niet. Ik wacht nog steeds op bericht van…’ ze telde op haar vingers ‘… acht auteurs. Ik heb al mijn belangrijkste auteurs gebeld toen ik ontdekte wat Gant in zijn schild voerde.’
De telefoon ging één, twee keer over.
‘Een bericht van Mark,’ zei Jojo.
‘Moet je het niet afluisteren?’ vroeg Becky.
‘Niet nodig. Hij zal alleen maar zeggen dat hij van me houdt en dat we dit kunnen oplossen.’
Ze bestudeerde het nummer en gaf het toen aan Andy. ‘Wil jij antwoorden?’
‘Mark weer?’
‘Niet zijn nummer, maar ik heb het gevoel…’
Behoedzaam antwoordde Andy: ‘Ah, Mark.’
‘De stiekemerd,’ zei Jojo tegen Becky. ‘Hij heeft natuurlijk vanuit een telefooncel gebeld.’
Andy sprak even en hing toen op.
‘Mark,’ zei hij. ‘Voor de deur van je flat. Hij staat al een halfuur te bellen. Zegt dat hij daar blijft tot je hem binnenlaat. De hele nacht als het moet.’
‘Dan zal hij lang moeten wachten.’ Ze klonk vrolijk maar voelde zich rottig.
Het hele weekend tot in het begin van de week daarop bleef haar telefoon rinkelen, maar met het verkeerde soort telefoontjes. Haar vertrek bij Lipman Haigh had – begrijpelijk – de nodige opwinding veroorzaakt in uitgeverskringen.
Maar erger dan de mensen met hun openlijke nieuwsgierigheid waren de telefoontjes van haar auteurs. Dinsdagmiddag Miranda England. Ze maakte het officieel – ze ging naar Richie Gant. Het trof Jojo als een klap met een honkbalknuppel.
Woensdag ging Marjorie Franks over naar Richie. Donderdag Kathleen Perry, Iggy Gibson, Norah Rossetti en Paula Wheeler, en vrijdag een trio thrillerschrijvers, die allemaal een vaste oplage hadden.
Elke keer dat een auteur haar in de steek liet, verminderden haar kansen op een succesvolle carrière als zelfstandig agent.
Becky bleef maar herhalen: ‘Waarom ga je niet terug? Je kunt zo weer terug als partner. Als partner, Jojo.’
‘Ik wil niet meewerken aan dat patriarchale systeem. Nu ik weet wat ik weet zou het te afstompend zijn.’
Maar het was wel heel erg verleidelijk.
En al die tijd werd ze bedolven onder de berichten van Mark; dag en nacht, hij mailde, schreef brieven, stuurde bloemen, belde op haar mobieltje en huistelefoon en hing rond voor haar flat. Twee dronken nachten had hij aan de voordeur staan bellen, elke keer langer dan drie uur. Haar buren klaagden en dreigden de politie erbij te halen als hij het weer deed.
Maar erger dan wanneer hij zich als een krankzinnige gedroeg, was als Mark het slim aanpakte – herhaalde dat de positie van partner nog steeds op haar wachtte, evenals een leven met hem wanneer ze maar wilde. Het was zo verleidelijk.
Zijn standaardzin was: ‘Zeg wat je wilt en je krijgt het.’
Maar dat ene wat ze wilde kon ze niet krijgen, en dat was het verleden herschrijven: ze wilde dat Mark voor haar had gestemd en niet voor Richie Gant.
Hoewel ze hem verschrikkelijk miste, was er geen weg terug. Wat er ook gebeurd was – en ze wist nog steeds niet zeker wat -had hen onherroepelijk uiteengedreven. Het was voorbij.
Maandagochtend
Haar tweede maandag als zelfstandig agent. Ze voelde zich zelfverzekerd en hoopvol, alsof ze aan een nieuwe bladzij in haar leven begon.
De telefoon ging. Het was de vrouw
van Nathan Frey om te zeggen dat Nathans nieuwe agent Richie Gant
was.
Shiiiit!
Ze had nog maar één belangrijke auteur over: Eamonn Farrell.
Ze besloot Olga Fisher te bellen. Er was meer dan een week verstreken en ze had nog steeds niet gehoord wanneer ze voor haar kwam werken.
‘Hallo, Olga. Heb je al opgezegd? Wanneer kom je bij me werken?’
‘Doe niet zo gek. Natuurlijk heb ik niet opgezegd.’
‘Dat had je me dan weleens kunnen vertellen,’ zei Jojo driftig. ‘ik dacht dat je voor mij zou komen werken.’
‘Maar, lieve kind, het hele idee is zo belachelijk… waarom ter wereld zou ik… O!’ Met die wanhopige uitroep maakte Olga een eind aan het gesprek.
Dinsdag gingen twee onbelangrijkere auteurs weg.
Maar woensdag stortte de boel ineen.
Toen ze haar computer aanzette, vond ze een e-mail van Eamonn Farrell dat hij een andere vertegenwoordiger had gevonden. Ze leunde met haar voorhoofd tegen het scherm. Haar laatste belangrijke auteur was verdwenen.
Toen ging de telefoon: Mark. Elke ochtend rond deze tijd liet hij een smekend bericht achter. Maar vandaag klonk hij anders. Verstandig.
‘Jojo,’ zei hij, ‘ik zal je niet langer lastigvallen. Het spijt me dat we niet tot een oplossing konden komen. We hadden bijna het punt van volmaaktheid bereikt, maar ik weet wanneer ik verslagen ben. Ik meen het.’
Dit was niet een flauwe truc van Mark om haar van gedachten te doen veranderen. Ze kende hem. Hij gaf het op. Het spel was uit.
Als in een buitenlichamelijke ervaring zag ze zichzelf op een sombere woensdagochtend in februari in haar flat zitten, haar beste vriend verdwenen, haar carrière kapot.
Jojo huilde zo hevig en zo lang dat ze zichzelf nauwelijks in de spiegel herkende. Toen beheerste ze zich. Collega’s? Wie heeft die nodig? Auteurs? Die waren er meer dan genoeg. Een andere Mark? Ook genoeg als ze er zin in had.