36

 

Over Anton. Het belangrijkste wat je moet onthouden is dat ik geen verleidster ben.

Een beknopt verslag van hoe dit alles tot stand is gekomen: Ik was grootgebracht in Londen, mijn ouders gingen scheiden toen ik veertien was. In het jaar waarin ik twintig werd trouwde mijn moeder met een saaie maar fatsoenlijke Ier en verhuisde met hem naar Dublin. Hoewel ik oud genoeg was om op mezelf te wonen, ging ik ook naar Dublin en kreeg daar ten slotte vriendinnen. Mijn beste vriendin was Gemma. Na een jaar of zo op kosten van mama en haar geliefde, Peter, te hebben geleefd, haalde ik een diploma in communicatie en kreeg een baan bij Mulligan Yaney, lerlands grootste pr-firma, voor het schrijven van persberichten. Maar na daar vijf jaar te hebben gewerkt raakte ik mijn baan kwijt en kon geen andere krijgen. Dat viel min of meer samen met de scheiding van mijn moeder en Peter. Mama keerde terug naar Londen en ik volgde haar. Ik kreeg wat werk als freelancer met het schrijven van persberichten, maar was te arm voor weekenduitstapjes naar Dublin om mijn vrienden te bezoeken. Intussen, kort nadat ik terug was in Londen, leerde Gemma Anton kennen. Gemma kwam me nu en dan opzoeken, maar Anton had geen geld om haar te vergezellen.

Dus had ik hem nooit ontmoet, tot hij een verdrietige Gemma achterliet in Dublin en naar Londen kwam om daar een onafhankelijk mediaproductiebedrijf op te richten.

Antons versie was dat zijn eenjarige relatie met Gemma voorhij was; zij zei dat het een proefscheiding was, een rustpauze, maar dat hij dat nog niet besefte. Zacht snikkend aan de telefoon, zei ze: ik geef het twee maanden, dan zal hij zien dat hij nog steeds van me houdt en terugkomen.’

Maar ze was bang dat hij zou worden afgeleid door een Londens meisje, en omdat ik daar woonde, was ik de ideale tussenpersoon. Mijn opdracht was vriendschap te sluiten met Anton, dicht in zijn buurt te blijven en, als hij zelfs maar naar een ander meisje keek, hem ‘met een scherpe stok in zijn oog te prikken’ of ‘een bijtend zuur in het gezicht van het meisje te gooien’.

Ik beloofde beide dingen te zullen doen, maar tot mijn eeuwige schande deed ik geen van beide. Ik hield van Gemma, ze had me vertrouwd met Anton, en ik beloonde haar vertrouwen door haar te verraden.

Het leek wel of Gemma een voorgevoel had. Half verontschuldigend had ze tijdens een telefoongesprek gezegd: ‘Ik weet dat ik een neurotische, jaloerse, krankzinnige vrouw ben en ik wil dat je dicht bij hem blijft, maar word alsjeblieft niet verliefd op hem. Je bént mooi, weet je.’

‘Als je van vrouwen houdt die bovenop kaal worden.’ (Mijn haar is zo fijn dat het roze van mijn schedel soms te zien is.)

‘Je weet nooit, ik zie het helemaal voor me, jij en hij gaan samen op stap: skating, foto’s op Trafalgar Square, Big Ben, Buckingham Palace…’ Gemma’s stem haperde.

‘Carnaby Street,’ vulde ik aan. ‘We gaan erheen met een rode bus.’

‘Ja, precies, dank je. Jullie zullen er hartelijk platonisch om lachen. En dan op een dag krijg je een wimper in je oog, hij helpt je die eruit te halen, en dan, hopla! Jullie staan neus aan neus, dicht genoeg bij elkaar voor een knuffel, en dan ontdek je dat jullie heimelijk al heel lang verliefd zijn.’

Ik verzekerde Gemma dat ze zich geen zorgen hoefde te maken en in zekere zin deed ik mijn woord gestand. Geen langzaam ontbranden en wimpergedoe. De eerste de beste keer dat ik Anton ontmoette werd ik verliefd op hem.

Maar ik had geen idee dat zoiets zou gebeuren toen ik twee dagen na Antons aankomst in Londen de telefoon opnam en zijn Vauxhall-nummer draaide. Ik had een opdracht te vervullen, maar hoe kon ik hem het best in het oog houden? Een voorlopige kennismaking bij een paar drankjes leek me de aangewezen weg. Als dat goed ging, zou ik hem aan andere mensen kunnen voor stellen, die misschien bereid zouden zijn de controle met me te delen.

We spraken af op een donderdagavond om zeven uur voor het metrostation Haverstock Hill.

Toen ik over de heuvel naar het station liep was de lucht sprankelend zuiver en blauw en rook naar welig gras; de koelte van de herfst had net zijn intrede gedaan. Ik kon weer ademhalen. Tot ik besefte dat ik niet wist hoe Anton eruitzag. Ik kon alleen maar op Gemma’s beschrijving afgaan: ‘Sexy. Een spetter.’

Maar toen ik mijn oog over de omgeving liet gaan, zag ik dat buiten het station iemand naar me stond te kijken. Ik wist onmiddellijk dat hij het was. Ik wist dat hij het was.

Ik struikelde niet letterlijk, maar had wel dat gevoel. Ik had kunnen stoppen. Ik wist toen al dat ik hoorde om te keren en de toekomst uitwissen. Maar ik bleef de ene voet voor de andere zetten.

Toen ik dichterbij kwam kon ik hem niet langer aankijken. Ik concentreerde me op het trottoir – tot ik vlakbij hem was.

Zijn eerste woorden tegen mij waren: ‘Ik zag je al op kilometers afstand. Ik wist meteen dat jij het was.’ Hij pakte een lok van mijn haar.

‘Ik wist ook dat jij het was.’

Anton en ik bleven roerloos als standbeelden staan, zijn handen op mijn armen.

 

We gingen naar een van de nabij gelegen gezellige pubs, waar hij me op een bank neerzette en vroeg: ‘Wat wil je drinken?’ Zijn zachte, melodieuze accent wekte beelden op van een zilte zeebries en een nevelige, naar heide geurende lucht.

‘Aqua Libra,’ antwoordde ik, bang om alcohol te bestellen. Hij leunde op de toonbank, pratend met de barkeeper. Hij was lang en slungelig en mager. Maar zijn zwarte haar had een zijdeachtige glans en hij had een hartveroverende glimlach, en eerlijk gezegd had zijn uiterlijk weinig te maken met wat zich hier afspeelde.

Hij kwam terug met de glazen en boog zich naar me toe met ogen die glinsterden van plezier. Hij wilde iets aardigs zeggen, dat wist ik gewoon, dus maakte ik zelf snel een neutrale opmerking. ‘Heeft je flat in Vauxhall een magnetron?’

‘Ja. En een ijskast, een vriezer, een kookplaat, een broodrooster en een afzuigkap. En dat is nog maar de keuken.’

Hakkelend stelde ik nog een paar vragen, de ene nog onbenulliger dan de andere. Maar de echte vragen werden aan mijzelf gesteld. Ik bestudeerde Antons gezicht en vroeg me af: Wat is het? Wat heeft hij dat me dit gevoel geeft?

Ik vroeg me af of het was omdat hij de levendigste, energiekste man was die ik ooit had gekend.

Elk nieuw aspect dat ik opmerkte ontroerde me – de lengte van zijn vingers en de grote knokkels, zijn benige pols.

Maar er was één onderwerp dat we niet hadden aangeroerd en hoe langer we met elkaar praatten, hoe opvallender dat werd. Ten slotte vroeg ik: ‘Hoe gaat het met Gemma?’

Ik kon er niet omheen. Zij was de reden van onze ontmoeting, en ik kon niet doen alsof dat niet zo was.

Anton keek naar de grond en toen weer omhoog. ‘Oké.’ Er lag. een verontschuldigende blik in zijn ogen. ‘Ik ben het niet waard Dat vertel ik haar steeds weer.’

Ik knikte, nam nog een slokje, toen voelde ik me licht in het hoofd en een opkomende misselijkheid. Ik haalde het damestoilet en kokhalsde, maar er kwam niets dan wat gal uit.

Ik liet koud water over mijn polsen lopen en vroeg aan mijn spiegelbeeld: Wat is er in godsnaam met me aan de hand?

Heel simpel samengevat: verliefd worden op Anton had me misselijk gemaakt. Ik kon alleen maar aan Gemma denken. Ik hield van Gemma; Gemma hield van Anton.

Ik liep terug naar de bar en zei: ik moet nu naar huis.’

‘Ik weet het.’ Hij begreep het.

Hij bracht me naar de voordeur van mijn flatgebouw en zei: ‘Ik bel je morgen.’

‘Daag.’ Ik holde naar boven naar mijn veilige flat, maar toen ik eenmaal binnen was, voelde ik me geen haar beter. Ik rommelde wat rond, kon me absoluut niet concentreren. Alles op de tv irriteerde me, mijn boek interesseerde me niet, ik moest met iemand praten… maar met wie? Bijna al mijn vriendinnen waren ook Gemma’s vriendinnen. Jessie, mijn zusje, reisde de wereld rond met haar vriend, Julian.

Misschien mijn moeder… maar ik vermoedde dat ze me liever niet zou spreken voor het geval ik zou vragen of ik weer bij haar in mocht trekken. En papa, hij geloofde niet dat God zelf goed genoeg voor me zou zijn, laat staan een afdankertje van Gemma.

Liefde op het eerste gezicht kon nooit zo bedoeld zijn, alleen de meest romantische mensen geloofden in het bestaan ervan.

Dus kwam het als een onaangename verrassing om te ontdekken dat in tegenstelling tot de verwachtingen, liefde op het eerste gezicht allesbehalve plezierig was. In plaats dat alle stukjes van mijn leven op hun plaats vielen en ik me een volmaakt gelukkig mens voelde, was ik totaal van de kaart.

Zelfs zonder Gemma was de situatie verwarrend. Maar met Gemma…

Ik lag op mijn bank en probeerde me te herinneren wat ze over Anton verteld had: dat hij geweldig was in bed en een grote piemel had, maar ze had er nooit bij gezegd dat hij het soort man was op wie alle vrouwen verliefd werden. Ik had altijd een hekel gehad aan die mannen. Ik weigerde een van die hersenloze, dweperige meiden te zijn die als een blok voor Anton vielen.

Dus ging ik bedachtzaam, opzettelijk aan het werk om mijn hart te pantseren. Ik wilde hem niet meer zien. Dat was de beste manier, en toen ik die beslissing eenmaal genomen had, voelde ik me beter. Beroofd maar beter.

Ik was net voldoende tot rust gekomen om te beginnen me te concentreren op de film op de televisie, toen de telefoon ging. Ik keek er angstig naar, alsof het een tikkende bom was. Zou hij het zijn? Waarschijnlijk. Het antwoordapparaat sloeg aan en ik hoorde Gemma zeggen: ‘Bel alleen even om te informeren naar de stand van zaken.’

Niet reageren. Niet reageren.

‘Alsjeblieft, alsjeblieft, bel me zodra je thuis bent, het doet er niet toe hoe laat. Ik word gek hier.’

Ik nam op. Ik kon niet anders. ‘Met mij.’

‘O, je bent vroeg thuis. Heb je hem ontmoet? Heeft hij iets over mij gezegd? Wat heeft hij gezegd?’

‘Dat je te goed voor hem bent.’

‘Ha! Dat zal ik wel beoordelen. Wanneer zie je hem weer?’

‘Ik weet het niet, Gemma, is dit alles niet een beetje maf, dat ik hem bespioneer…’

‘Nee, dat is het niet. Je móet weer met hem afspreken! Ik moet weten wat hij uitspookt. Beloof het me.’
Stilte.

‘Beloof je het?’

‘Oké. Ik beloof het.’ Maar al te graag.

Ik verachtte mezelf.

 

Getrouw aan zijn woord, belde Anton me en het eerste wat hij zei was: ‘Wanneer zie ik je weer?’

Ik kreeg nog meer afkeer van mezelf. ‘Ik bel je terug,’ zei ik schor.

Ik vroeg me af wat ik moest doen. Ik wilde hem terugzien, maar ik was bang om met hem alleen te zijn. De beste oplossing zou zijn om zijn aanwezigheid te verdunnen met andere mensen.

Een oude schoolvriendin van me, Nicky, had me uitgenodigd voor een dineetje met Simon, haar man. Misschien zou Anton mee kunnen. Met een beetje geluk kon het zelfs tussen hen klikken. Als hij meer mensen kende, zou ik niet verplicht zijn hem zo geregeld te ontmoeten.

Anton gaf geen enkele blijk van teleurstelling toen hij hoorde dat er anderen bij zouden zijn als we elkaar weer ontmoetten. Hij was zelfs de perfecte dinergast, maakte complimentjes over hel huis en het eten, en was een vlot causeur. Ik daarentegen was houterig, krampachtig en verteerd door jaloezie. Ik kon geen hap naar binnen krijgen terwijl ik naar Nicky keek die naar Anton keek. ‘Het gebeurt weer,’ dacht ik. ‘Hij palmt haar zonder enige moeite in, ze ligt aan zijn voeten.’

De volgende ochtend, zodra ik beleefdheidshalve kon bellen, draaide ik Nicky’s nummer, zogenaamd om haar te bedanken.

Ze zei: ‘Anton, tja!’

Ik bereidde me voor op een bekentenis dat ze verliefd was op Anton en op het punt stond Simon te verlaten, toen ze zei: ‘Een beetje een idioot. Wat ziet die Gemma van je in hem?’

‘Vind je hem een idioot?’

‘Eh, ja… hij is hyper, een zenuwpees! Hij doet zo,’ ze doordrenkte het woord van minachting, ‘enthousiast. En dat accent, al dat “aye” en “och”, allemaal aanstellerij.’

‘Vind je hem niet knap?’

‘Als je houdt van tweeënhalve meter lange malloten…’

Zou het onaardig van me zijn om op te merken dat Simon anderhalve meter lang was en vaak cowboylaarzen droeg met hakken van zeveneneenhalve centimeter?

‘Maar hij heeft een goeie teint,’ zei Nicky. ‘Hij is heel donker voor een Ier. Ik dacht dat ze allemaal rossig waren en sproeten hadden.’

‘Zijn moeder is een Joegoslavische.’

‘O, dat verklaart de jukbeenderen.’

‘Vind je die niet hemels?’

‘Hou je in!’ Ze was attent geworden op iets.

‘Ik wou dat ik ze had.’ Dat was waar, maar misschien niet op de manier zoals Nicky het verkoos te interpreteren. Haar korte vlaag van achterdocht was voorbij; ze dacht geen moment dat ik de man van een ander zou inpikken. Niemand zou dat ooit van me geloofd hebben. Het minst van allen ikzelf.

 

Ik probeerde bij hem vandaan te blijven. God weet dat ik het probeerde.

We hielden het bijna zes weken vol, veertig martelende dagen, waarin we afscheid namen van elkaar, kozen voor eenzaamheid en eer in plaats van een schuldig samenzijn. Ik meende elk vaarwel, maar vroeg of laat dwong de constante hunkering me de telefoon op te pakken en tegen hem te fluisteren dat hij moest komen.

Het leek of ik nooit sliep in die verschrikkelijke tijd. We praatten vaak tot diep in de nacht, sloegen elkaar met argumenten voor en tegen om de oren. Anton was pragmatischer dan ik. ‘Ik hou niet van Gemma.’

‘Maar ik wel.’

De eerste keer dat ik met hem naar bed ging was bijna onbeschrijflijk. De emotie leek van mij naar hem en van hem naar mij te stromen. Het voelde aan als veel meer dan seks, het was een bijna mystieke ervaring.

Drie keer besloten we de confrontatie aan te gaan en naar Dublin te vliegen om het Gemma te vertellen en drie keer was ik er te laf voor.

Het was onmogelijk. Ik wilde nog liever zonder Anton leven dan Gemma kapotmaken.

‘Het maakt geen verschil wat je doet,’ zei Anton bedroefd, ik zal toch nooit van Gemma kunnen houden.’

‘Kan me niet schelen! Ga weg!’

Maar als Anton een paar uur weg was, liet mijn vastberadenheid me in de steek, en uiteindelijk kwam de dag waarop we in het vliegtuig stapten.

Ik moet er niet aan denken wat er zich toen afspeelde. Zelfs nu nog niet. Maar ik zal nooit vergeten wat Gemma als laatste tegen me zei: ‘De geschiedenis herhaalt zich, en onthoud goed hoe je hem hebt leren kennen, want zo zul je hem weer kwijtraken.’

 

Betrapt - V1
betrapt nakijken.htm
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml