38
‘Ik moest een agent hebben,’ had Anton gezegd. Ik kon Mimi’s Remedies niet rechtstreeks naar een uitgever sturen, want daar bekeken ze ongevraagd werk niet. Hij nam een van zijn contacten in de arm – een agent van wie hij geprobeerd had scripts te kopen tegen bodemprijzen. Haar advies was me tot een literair agent te wenden. ‘Want zij doet het niet,’ zei Anton, ‘zij doet alleen scripts. Jammer.’
Dus schreef ik weer naar de drie agenten die Crystal Clear hadden gelezen. Ze vonden dat Mimi’s Remedies ‘op dit moment niet geschikt voor hen was’, maar vroegen me hun mijn volgende boek op te sturen – net als de laatste keer.
Toen de derde afwijsbrief kwam, werd ik kwaad en zei dat ik het verdomde om verder naar een agent te zoeken. Anton hees me weer in het zadel door me een exemplaar voor te leggen van het Writers’ & Artists’ Yearbook. ‘Elke literaire agent op de Britse Eilanden staat erin.’ Hij zwaaide opgewekt met het dikke rode hoek. ‘We schrijven ze stuk voor stuk aan tot we een agent gevonden hebben.’
‘Nee.’
‘Ja.’ Hij leek verbaasd over mijn heftige antwoord.
‘Ik doe het niet. Doe jij het maar als je zo graag wilt.’
‘Oké, dan doe ik het,’ zei hij een beetje bits.
‘Ik wil er niets over horen.’
‘Mooi!’
De komende drie maanden of zo probeerde hij de afwijzingen voor me verborgen te houden, maar elke keer als een manuscript werd teruggestuurd en met een bons op de grond van de gemeenschappelijke hal belandde, wist ik het. Ik was als de prinses en de erwt, ik kon de plof boven horen.
‘Dat is mijn boek,’ zei ik altijd.
‘Waar?’
‘Beneden in de hal.’
‘Ik heb niets gehoord.’
Ik had altijd gelijk. Ik keek naar Anton met een gekwetste, passief-agressieve blik van ‘Ik heb het je wel gezegd’ en mijn hart bloedde. Maar Anton liet zich niet uit het veld slaan. Anders dan ik verspilde hij geen tijd aan overpeinzingen over de mogelijke te kortkomingen van Mimi’s Remedies, raadpleegde slechts zijn gids voor de naam van de volgende agent en keerde terug naar het postkantoor waar hij en het personeel elkaar inmiddels bij de voornaam noemden.
Op een bepaald moment hield ik op met hopen en slaagde er bijna in me er voldoende van te distantiëren om al dat gedoe met pakken en posttarieven als een van Antons vreemde hobby’s te beschouwen.
Tot de ochtend waarop hij de keuken binnenkwam en opmerkte: ‘Zeg niet dat ik nooit iets voor je doe.’
‘Hè?’
‘Een agent. Je hebt een agent.’ Hij gaf me de brief.
Ik keek hem snel door. Alle letters schenen door elkaar te dansen op het papier en ik kon er geen wijs uit worden, tot ik de regel las waar stond: ‘Ik zal u graag vertegenwoordigen.’
‘Kijk.’ Mijn stem beefde. ‘Kijk, ze zegt dat ze me graag wil ver tegenwoordigen. Graag!’ Toen huilde ik boven de brief tot de inkt van Jojo’s handtekening uitliep.
Anton en ik gingen haar opzoeken in haar kantoor in Soho. Het was minder dan twee weken voor Ema’s geboorte, dus was het een enorme onderneming om me erheen te brengen, alsof je een zieke olifant in een kist moest pakken en transporteren. Maar ik was blij dat ik gegaan was. Lipman Haigh Literary Agents was een groot, druk gebouw dat energie en opwinding uitstraalde, en het allerbeste ervan was Jojo Harvey. Ze was ongelooflijk. Zo energiek, zo verbluffend mooi. En ze verwelkomde ons als verloren gewaande vrienden. Anton en ik waren onmiddellijk dol op haar.
Ze zei dat ze Mimi’s Remedies geweldig vond, dat alle mensen op kantoor het prachtig hadden gevonden, dat het zo’n lief, leuk boek was… Ik straalde – tot ze zweeg en zei: ‘Goed, ik zal eerlijk tegen je zijn.’
Mijn hart zonk in mijn schoenen. Ik haat het als mensen eerlijk tegen me zijn. Dat is altijd slecht nieuws.
‘Het zal lastig zijn om het te verkopen, want het lijkt een beetje op een kinderboek, maar het heeft een volwassen onderwerp. Het is moeilijk in een categorie onder te brengen, en daar houden uitgevers niet van. Het zijn vaak schijtlijsters, een beetje bang om risico’s te nemen.’
Ze keek naar onze sombere gezichten en glimlachte. ‘Hé, kijk eens een beetje opgewekter. Het heeft iets. Absoluut. Ik neem contact met je op.’
Maar toen kwam de vierde oktober en alles veranderde voorgoed. Er werden nieuwe prioriteiten gesteld, omdat Ema Nummer Een was geworden.
Iedereen vindt dat hun baby het mooiste kind ter wereld is, maar Ema was echt een beauty. Net als Anton had ze een olijfkleurige huid en donzig, donker haar. Er was geen spoortje van mijn blonde haar en blauwe ogen in haar te bekennen. ‘Weet je zeker dat ze van jou is?’ vroeg Anton plechtig.
Ze leek nog het meest op Antons moeder, Zaga. We wilden ons dochtertje Emma noemen, maar als eerbewijs aan zijn moeder besloten we het op de Joegoslavische manier te spellen.
Ze lachte veel, soms giechelde ze in haar slaap, en ze was een knuffeldier. Ze rook verrukkelijk, voelde verrukkelijk, zag er verrukkelijk uit, kortom ze was verrukkelijk.
Dat was de positieve kant.
De negatieve kant… Ik was nog niet over de schok heen dat ik moeder was; niets had me daarop voorbereid. De verantwoordelijkheid voor dat kleine hoopje mens maakte me doodzenuwachtig, en ik had nog nooit zo hard en lang gewerkt. Het moeilijkste vond ik dat ik geen vrije tijd had. Nooit. Anton had tenminste een baan in de buitenwereld en ging iedere dag de deur uit, maar ik als ouder had een taak van vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week.
Soms bracht Ema ons tot wanhoop – we hadden haar gevoed, laten boeren en geknuffeld, en toch hield ze niet op met huilen. Soms brachten we onszelf tot wanhoop: we wilden meestal niets liever dan dat ze ging slapen, maar als ze te lang sliep waren we hang dat ze meningitis had en moesten we haar wakker maken.
Grote plastic zakken Pampers lagen verspreid over de grond van de slaapkamer, rijen drogende babykleertjes waren overal opgehangen en over meubelstukken gedrapeerd, speelgoed lag verborgen op het tapijt om me stiekem te laten struikelen, en ik had een permanente blauwe plek op mijn scheenbeen omdat ik telkens als ik door de gang liep mijn been stootte aan de rem van de buggy.
Te midden van de roes van de dagen van vierentwintig uur sijpelde wat nieuws door: Jojo had Mimi’s Remedies verkocht aan een grote uitgeverij, Dalkin Emery! Het was een contract voor twee boeken en ze hadden een voorschot geboden van vierduizend pond per boek. Ik was buiten zinnen van opwinding omdat ik een uitgever had. En vierduizend pond was een enorm bedrag, maar niet het grote geld waarop we gehoopt hadden en dat ons leven zou veranderen. Het zag ernaar uit dat we voorbestemd waren om arm te blijven, vooral omdat Eye-Kons spelprogramma Last Man Standing bijna geen winst had opgeleverd en beslist geen stormloop van tv-bonzen tot gevolg had gehad.
Er volgde een bezoek aan Dalkin Emery voor een ontmoeting met mijn editor Tania Teal. Ze was begin dertig en kordaat maar vriendelijk. Ze zei dat ze Mimi’s Remedies in januari zou publiceren.
‘Dan pas?’ Dat was pas over een jaar, maar ik durfde niet te protesteren, want ik wist niets van uitgeverijen.
‘Januari is een goede tijd voor een eerste boek,’ zei ze. ‘Dan wordt er verder niet veel uitgegeven, dus heeft je boek een betere kans om op te vallen.’
‘O. Dank je.’
Lange, lange tijd gebeurde er niets. Zes maanden gingen voorbij en toen kreeg ik plotseling een telefoontje van een man, die Lee heette en wilde weten wanneer hij een foto van me kon maken voor de omslag van mijn boek. Ik raakte in paniek, ik bel terug,’ zei ik haastig.
‘Wat is er?’ vroeg Anton.
‘Een of andere man komt een foto van me maken voor het boek. Ik moet iets aan mijn haar doen! En nieuwe kleren! Ik moet nieuwe kleren hebben. En nagels, Anton, kijk eens hoe mijn nagels eruitzien!’
Ik ging naar buiten en besteedde een halve dag en te veel geld aan de kapper, kocht drie nieuwe topjes, een nieuwe spijkerbroek, nieuwe laarzen en make-up die me een stralende teint moest geven, maar mijn gezicht alleen maar ongelofelijk deed glimmen.
‘Het is een ramp,’ kermde ik tegen Anton. ‘En ik had nooit die laarzen moeten kopen; die zijn niet eens te zien op de foto.’
‘Geeft niet, jij weet dat ze er zijn, dat geeft zelfvertrouwen. Wacht even, schat, ik ga Irina halen.’
Een paar ogenblikken later kwam hij terug met Irina.
‘Jij bent een wonder met cosmetica,’ zei Anton tegen haar. ‘Wil jij Lily mooi maken voor haar foto?’
‘Geen wonderen. Maar doe mijn best.’
‘Dank je, Irina,’ mompelde ik.
Op de ochtend waarop de foto gemaakt zou worden kwam ze langs voordat ze naar haar werk ging, maakte mijn gezicht schoon alsof ze een keukenvloer schrobde, plukte mijn wenkbrauwen tot ze praktisch verdwenen waren en bedekte me toen met angstwekkende hoeveelheden make-up.
Irina, Anton en Ema vertrokken. Anton nam Ema mee naar zijn werk omdat de fotosessie uren zou duren en we niemand hadden om op haar te passen.
Toen arriveerde Lee. Hij was jong en sliep met hopen fitte meisjes – dat wist ik door alleen maar naar hem te kijken – en was gewapend met een berg apparatuur.
Lee zette een aantal zwarte kisten op de grond en keek om zich heen. ‘Alleen wij? Niemand voor de make-up?’
‘Eh, nee, mijn vriendin heeft me opgemaakt, maar ik wist niet…’
‘Nee? Iedereen maakt gebruik van haar- en make-upexperts. Plaatjes van auteurs zijn mega belangrijk. Ze doen veel voor de verkoop van het boek.’
‘Maar… Dat hangt er toch van af hoe goed het boek is?’
Hij moest even grinniken. ‘Je bent nog een groentje. Denk eraan – alleen auteurs die er goed uitzien komen op de tv. Lelijke auteurs worden niet geboekt door tv-researchers.’
Dat kon niet waar zijn. Nee toch?
‘Weet je, Lily, je ziet er niet slecht uit, maar je zou wat hulp kunnen gebruiken. Daarom vroeg ik naar de make-up. Maar ik zal de foto zo goed mogelijk airbrushen. Ik zal mijn best voor je doen.’
‘Eh, dank je.’
Hij keek om zich heen in de zitkamer, die ik speciaal had opgeruimd, zoog zijn lippen in en lachte meewarig. ‘Niet bepaald de droom van een fotograaf, hè? Niet veel om mee te werken.’
‘Eh…’
‘Ja,’ zuchtte hij, ‘ze wilden geen budget goedkeuren voor een studio voor je. Weet je wat, we maken voor de zekerheid hier een paar opnamen, en dan gaan we naar buiten en proberen iets anders. We zijn hier toch in de buurt van Hampstead Heath?’
Hij had bijna een uur nodig om zijn apparatuur op te stellen, maar eindelijk waren we zover.
‘Kijk sexy,’ beval hij.
‘Eh…’
‘Denk aan seks.’
Seks? Ik had er weleens over gehoord, dat wist ik bijna zeker.
‘Kom, geef me wat seks.’
Ik glimlachte dapper, maar was te veel geïntimideerd door zijn jeugd en zijn nuchtere beoordeling van mijn verschijning.
‘Kin omhoog. Ontspan je een beetje! Je kijkt alsof je voor een vuurpeloton staat.’
Hij bleef lenzen verwisselen en lichtmeters controleren, zodat de ‘paar opnamen voor de zekerheid’ even lang duurden als het opstellen van zijn apparatuur. Daarna moest ik een kwartier lopen naar Hampstead Heath, sjouwend met een driepoot, terwijl ik probeerde een gesprek met hem te voeren. Ik had die nacht niet veel geslapen en praten was niet mijn sterkste punt.
Op Hampstead Heath keek hij om zich heen en toen klaarde zijn gezicht op. ‘Oké, we nemen je terwijl je in een boom klimt.’
Ik wachtte op de lach, want natuurlijk maakte hij een grapje. Ja toch?
Nee dus.
Hij vormde een ‘stoel’ met zijn handen zodat ik me omhoog kon hijsen, toen moest ik op een tak gaan staan die bijna twee me ter boven de grond hing en mijn arm om de stam van de boom slaan. En glimlachen.
‘Goed, kijk omlaag naar mij, ja, wind in je haar, ja, lik die lip-pen. Denk seks, kijk sexy. KIJK SEXY.’
‘Harder,’ mompelde ik. ‘Ik denk dat ze je niet goed gehoord hebben in Kazachstan.’
‘Kijk sexy,’ gilde hij, aan één stuk door klikkend. ‘Kijk sexy, Lily.’
Een stel schooljongens bleef staan om me uit te lachen.
‘Een kleine wijziging, Lily. Kom omlaag, dan maken we een plaatje van je zwaaiend aan een tak.’ Ik klom naar beneden en zag dat mijn mooie laarzen beschadigd waren door de schors van de boom. Tranen sprongen in mijn ogen, maar Lee vormde alweer een andere ‘stoel’ met zijn handen, zodat ik als een aap aan een tak kon slingeren.
‘Ogen op mij gericht en een brede lach. Kom op, een schater lach. Zo van AHAHAHAHAHAAAAAH. Je geniet… hoofd achterover, SCHATERLACH. AHAHAHAHAAAAH!’
Mijn oksels deden pijn, mijn handen waren ruw en glibberig, mijn nieuwe laarzen waren geschaafd en gehoorzaam lachte ik, lachte en lachte.
‘AHAHAHAHAAAH!’ juichte hij.
‘AHAHAHAHAAAH!’ probeerde ik.
‘AHAHAHAHAAAH!’ juichten de schooljongens.
En net toen ik dacht dat het niet erger kón begon het zachtjes te regenen. Even was ik er blij mee, want nu zouden we natuurlijk wel naar huis gaan. Vergeet het maar. ‘Regen?’ Lee tuurde naar de lucht. ‘Kan goed worden. Wild en romantisch. Even denken, wat zullen we nu proberen?’
Ik zag dat een van de schooljongens stond te sms’en. Mijn instinct zei me dat hij versterkingen liet komen.
‘Laten we proberen naar de top van de heuvel te lopen,’ stelde Lee voor. ‘Zien wat daar is.’
Nat, pissig en beladen met apparatuur volgde ik hem, keek even achterom, in de hoop dat de jongens ons niet zouden volgen, maar die hoop was vergeefs.
Lee bleef staan bij een bank. ‘We zullen het hier doen.’
Hijgend en bezweet plofte ik neer. Goddank, een opname terwijl ik zat.
‘Lily, je moet staan.’
‘Op de bank?’
Ik voelde dat er iets vreselijks op komst was. ‘Op de leuning, Lily. Alsof je op een evenwichtslat loopt. Dat wordt een fantastische kiek.’
Zwijgend en gefrustreerd stond ik op en keek hem aan.
‘Je uitgever zei dat ze gekke foto’s wilden.’
‘Ik weet niet of ik mijn evenwicht wel kan bewaren.’
‘Probeer het eens.’
Ik zette een voet op de leuning van de bank – dat was het gemakkelijkste. Toen kreeg ik tot mijn verbazing ook de andere voet erop en plotseling stond ik te balanceren op een belachelijk smal stuk hout.
‘Je doet het fantastisch, Lily,’ gilde Lee. ‘Ogen op mij gericht, denk seks.’
Er heerste activiteit onder de jongens, ik vermoedde dat ze een weddenschap hadden gesloten hoe lang het zou duren voor ik er afviel.
‘Lily, til je been op!’ riep Lee. ‘Balanceer op één been, armen gespreid, alsof je vliegt!’
Heel even lukte het en hing ik in de lucht alsof ik zweefde, toen zag ik dat er zoveel schooljongens op de heuvel stonden dat het op een openlucht rockconcert begon te lijken en ik wiebelde en viel op de grond, verzwikte mijn pols en, wat erger was, mijn nieuwe spijkerbroek zat onder de modder.
Het stroomde nu van de regen en met mijn neus vijf centimeter van de vuile grond, dacht ik: ik ben schrijfster. Waarom zit ik op handen en voeten in de modder?
Lee hielp me overeind. ‘Nog een paar opnamen,’ zei hij opgewekt.
‘Nee,’ zei ik en mijn stem klonk ijl en beverig. ‘Ik denk dat we nu wel genoeg gedaan hebben.’
Terwijl we heuvelafwaarts liepen, prikten de tranen van frustratie, teleurstelling en uitputting in mijn ogen, en toen ik thuis kwam ging ik meteen naar bed.