2
AAN: Susan-inseattle@yahoo.com
VAN: Gemma343@hotmail.com
ONDERWERP: Weggelopen vader, nog steeds aan de haal
Oké, meer nieuws, Je zult een valium nodig hebben als je dit hoort, dus lees niet verder voordat je er een hebt, Schiet een beetje op.
Terug? Klaar? Mijn vader, Noel Hogan, heeft een vriendin. Het wordt nog erger. Ze is zesendertig. Slechts vier jaar ouder dan ik.
Waar heeft hij haar ontmoet? Waar denk je? Op zijn werk natuurlijk. Ze is – god, de saaie voorspelbaarheid ervan – zijn personal assistant. Ze heet Colette en ze heeft twee kinderen, een meisje van negen en een jongen van zeven, uit een andere relatie. Ze was niet getrouwd met die andere man en toen ik dat aan mam vertelde, zei ze: ‘Waarom zou je de koe kopen als je de melk voor niks kunt krijgen?’
Het schijnt dat ze veel tijd besteedden aan de tiramisureep en heel intiem met elkaar werden,
Ik moest naar huis (en tweehonderd dartele chiropractors achterlaten in de handen van Andrea) om de informatie uit mijn vader te peuren alsof het een spelletje was van twintig vragen. ‘Heb je schulden?’
‘Ben je ziek?’ Toen sioeg ik eindelijk de spijker op zijn kop met: ‘Heb je een relatie?’
Het is pas drie maanden aan de gang – zegt hij.
Wat haalt hij zich in zijn hoofd om een eind te maken aan een vijfendertigjarig huwelijk voor een avontuurtje van drie maanden? En wanneer was hij van plan ons dat te vertellen? Dacht hij nu heus dat hij op een dinsdagochtend gewoon zijn koffer kon pakken en voorgoed vertrekken zonder iets uit te leggen?
En de gore lafheid van die man. Hij biecht het mij op aan de telefoon en laat het dan aan mij over om het nieuws aan mam te vertellen. Hallo? Ik ben zijn dochter, Zij is zijn vrouw. Maar als ik hem daaraan herinner, zegt hij: ‘O, nee, vertel jij het haar maar. Vrouwen kunnen dat veel beter.’
Hij had niet eens het fatsoen me meteen te laten gaan zodat ik het mam kon vertellen: hij moest eerst Zijn Geluk met Colette kwijt, terwijl mama naar me zat te kijken als een gewond dier.
‘Ze maakt dat ik me jong voel,’ verklaarde hij, alsof ik blij moest zijn voor hem. En toen zei hij: ‘Ik voel me weer een tiener.’ Belachelijke ouwe gek.
Mam aan het verstand brengen dat haar man haar in de steek had gelaten voor zijn secretaresse was letterlijk het moeilijkste wat ik in mijn hele leven heb moeten doen. Het zou gemakkelijker geweest zijn haar te vertellen dat hij dood was.
Maar ze vatte het goed op -te goed. Ze zei alleen maar: ‘O.’ Het klonk heel redelijk. ‘Een vriendin, zeg je? Ik denk dat ik hem wil spreken.’
Terug naar de telefoon en deze keer belde zij hem en trof hem aan zijn bureau, en naar wat ik ervan kon horen hadden ze een kalm gesprek – zo van: ‘Ja, Gemma heeft het me verteld, maar ik dacht dat ze het misschien verkeerd begrepen had, Eh-eh, dat deed ze niet nee. Eh-eh, ja… Colette… je houdt van haar… Ja… ik snap het. Ja, natuurlijk heb je recht op geluk… mooi appartement… leuk voor je. Een mooi appartement kan heel plezierig zijn… brief van de advocaat… aha, ik zal ernaar uitkijken, dag dan.’
En toen ze ophing zei ze: ‘Hij heeft een vriendin.’ Alsof het iets nieuws was.
Ze ging terug naar de keuken en ik volgde haar. ‘Een vriendin. Noel Hogan heeft een vriendin. Hij gaat bij haar wonen in haar mooie appartement.’
Toen pakte ze een bord en zei: ‘De man met wie ik vijfendertig jaar getrouwd ben heeft een vriendin,’ en gooide het bord achteloos tegen de muur, waar het in honderd scherven uiteenspatte. Toen nog een, en toen nog een. Het ging steeds sneller, de borden volgden elkaar steeds vlugger op en de momenten waarop ik niet weg hoefde te duiken om de explosie van scherven te ontwijken, werden steeds korter.
Zolang ze alleen de gewone blauw-met-witte keukenborden kapot smeet, maakte ik me niet al te druk. Ik dacht dat ze gewoon deed wat van haar verwacht werd. Maar toen ze naar de zitkamer ging en een van haar porseleinen ballerina’s – vreselijke dingen, maar zij is er dol op – na slechts een secondelange aarzeling tegen het raam gooide, toen begon ik me ongerust te maken,
‘Ik rij ernaar toe en vermoord hem,’ gromde ze. En behalve dat:
a. ze niet kan rijden,
b. papa de auto had meegenomen en
c. ze voor geen goud in mijn auto gezien wil worden omdat die te ‘opzichtig’ is,
weet ik zeker dat ze het gedaan zou hebben, Toen ze besefte dat ze nergens heen kon, begon ze aan haar kleren te rukken – om ze te ‘verscheuren’ misschien? Ik bleef proberen haar handen beet te pakken, maar ze was veel te sterk voor me. Ik was bang. Ze ging volledig door het lint en ik had geen idee wat ik moest doen. Wie kon ik bellen? Belachelijk genoeg was de eerste aan wie ik dacht mijn vader, terwijl het nota bene zijn schuld was. Uiteindelijk belde ik Cody. Ik verwachtte geen medeleven, maar hoopte op een praktisch advies. Hij antwoordde: ‘In een shock? Vertel eens gauw.’
‘Mijn vader heeft haar verlaten. Wat moet ik doen?’
‘O, hemel, is het je moeder die ik hoor?’
‘Wat? Dat gegil? Ja.’
‘Is ze…? Is dat het geluid van brekende Aynsley-herderinnetjes?’
Ik keek snel om. ‘Belleek-roomkannetjes. Bijna goed. Wat moet ik doen?’
‘Het mooie porselein verstoppen.’ Toen het duidelijk werd dat ik er niet op inging, zei hij – vriendelijk voor zijn doen: ‘Bel de dokter, schat.’
Nu is het hier moeilijker om een dokter bij je thuis te laten komen dan om een cashewnoot te eten. (Absoluut onmogelijk, zoals we allebei weten.) Ik belde en kreeg mevrouw Foy aan de lijn, dr. Baileys zure assistente, die altijd doet of je een grove inbreuk maakt op zijn tijd. Maar ik wist de ouwe zuurpruim ervan te overtuigen dat het een noodgeval was; het geluid van een hysterische moeder op de achtergrond kan natuurlijk hebben meegeholpen.
Dus een halfuur later verschijnt dr. Bailey in zijn golfkleding en geeft mama een prik. En voor ik wist wat er gebeurde hield mama op met jammeren en zakte ze ineen op het bed.
‘Hebt u daar nog meer van?’ vroeg ik. De dokter begon te lachen: ‘Ahaha!’ Toen: ‘Wat is er gebeurd?’
‘Mijn vader heeft ons in de steek gelaten voor zijn secretaresse.’
Ik verwachtte dat de brave dokter geschokt zou zijn, maar zal ik je eens wat vertellen? Er kwam iets van een schuldbewuste uitdrukking op zijn gezicht, ik zweer het je, en het woord ‘Viagra’ leek door de lucht te flitsen. Papa is kortgeleden bij hem geweest, daar durf ik alles onder te verwedden.
Hij wist niet hoe gauw hij weg moest komen. ‘Breng haar naar bed,’ zei hij. ‘Laat haar niet alleen. Als ze wakker wordt…’ Hij schudde twee pillen in zijn hand en gaf ze aan mij. ‘Geef haar die twee. Alleen als het echt nodig is.’ Hij krabbelde een recept en ging toen haastig terug naar zijn dertiende hole. Zijn schoenen lieten kleine plukjes gras achter op het kleed in de gang.
Ik hielp mama naar bed – (ze had zich niet aangekleed, dus ik hoefde haar kleren niet uit te trekken), trok de gordijnen dicht en ging toen naast haar op het dekbed liggen.
Het was te gek voor woorden, Je weet hoe het hier gaat, niemand laat zijn vrouw in de steek. Mensen trouwen en blijven honderdzeventig jaar getrouwd. Zelfs als ze elkaar haten. Niet dat mam en papa elkaar haatten, geen sprake van. Ze waren gewoon… je weet wel… getrouwd.
Maar goed, ik lig op bed in mijn goede pakje en bel mijn werk. Andrea liet zich ontvallen dat de beeldschermen voor de conferentie van de chiropractors niet waren bezorgd, maar beweerde dat alles prima in orde was. Natuurlijk was het dat niet – hoe konden de chiropractors naar hun afbeeldingen van kromme ruggengraten kijken zonder schermen?
Maar wat deed het ertoe. Eerlijk gezegd gaat er altijd iets mis op een conferentie, ondanks al mijn goede voorbereidingen, en in ieder geval waren de bloemen voor de tafelversiering er.
De arme Andrea stierf van verlangen om te weten wat er met papa aan de hand was. Ik zei dat hij oké was, maar ze liet niet los.
‘Stabiel?’ vroeg ze.
‘Stabiel? Hij gedraagt zich er niet naar.’
Ik hing snel op, maar ik zit met een probleem. Iedereen op mijn werk denkt dat mijn vader op zijn sterfbed ligt, maar hoe kan ik ze in vredesnaam de waarheid vertellen – dat het enige wat hem mankeerde was dat hij een vriendin had?
Niet alleen is het bijzonder pijnlijk, maar veel collega’s hebben mijn vader leren kennen, dus zullen ze me nooit geloven. Feitelijk – ook al heeft hij het me zelf verteld – ben ik ook opgehouden met het te geloven. Hij is gewoon het type er niet voor.
Maar om verder te gaan… Na nog eeuwen op dat bed te hebben gelegen, besloot ik het gebroken porselein en serviesgoed te gaan opruimen. God, je had die keuken eens moeten zien; de scherven lagen overal verspreid – in de boter, in de melk,
En in de zitkamer, waar de ornamenten het hadden moeten ontgelden… Sommige waren zo afgrijselijk dat het goed was om ervan af te zijn, maar het speet me van die arme kleine ballerina – ze zou nooit meer dansen.
Toen ging ik terug en ging naast mam op het bed liggen, boven op het dekbed. Er lagen een paar prullerige tijdschriften op de grond, die ik de rest van de dag lag te lezen.
En nu moet ik bekennen dat ik me een beetje bezorgd maak over mijn gedrag – om elf uur klikte de verwarming uit en werd het koud in de kamer, maar ik wilde niet onder het dekbed gaan liggen. Ik denk dat ik het gevoel had dat ik, zolang ik niet echt in bed lag, haar alleen maar gezelschap hield, maar dat, als ik het dekbed over me heentrok, het betekende dat papa niet thuis zou komen. Ik soesde en toen ik wakker werd had ik het zo koud dat ik mijn eigen huid niet kon voelen; als ik met mijn vinger in mijn arm prikte kon ik het kuiltje zien, maar ik voelde niets. Ik trok mams jas aan, maar weigerde nog steeds in bed te gaan liggen. De volgende keer dat ik wakker werd was de zon al op. Ik was kwaad op mezelf. Zolang het nacht was, bestond de hoop nog dat papa thuis zou komen, en als ik wakker was gebleven en alert, zou het nooit ochtend zijn geworden. Idioot, dat weet ik, maar zo voelde ik me.
De eerste woorden die mama zei waren: ‘Hij is niet thuisgekomen.’
De tweede: ‘Wat doe jij met mijn goeie jas aan?’
Zo, je bent weer bij. Meer nieuws als en wanneer.
Liefs,
Emma xxx
PS Het is allemaal jouw schuld. Als jij die baan in Seattle niet had gekregen, waar je niemand kent, zou je je niet eenzaam hebben gevoeld en niet gesnakt hebben naar nieuws van thuis, en zou mijn leven niet zo verwoest zijn geweest, alleen om jou een plezier te doen.
PPS Dat laatste was maar een geintje.