26
Dinsdagavond, Jojo’s bed
(post-coïtus)
‘Dus wat ga je doen?’ vroeg
Mark.
‘Wat zou jij doen?’
‘Het bod van één miljoen pond accepteren.’
‘Mmm…’
‘Het is een verbijsterend bedrag, zeker voor een debuut.’
‘Mmm…’
‘Staan de zaken zo?’
‘Hoe?’
‘Je accepteert het niet, hè?’
‘Ja. Nee. Ik weet het niet.’
‘Je wilt boven de 1,1 miljoen pond komen die Richie Gant voor Fast Cars heeft gekregen, niet?’ Mark woelde door haar haren. ‘Dat is geen goede manier om een beslissing te nemen. Als je probeert Richie te overtroeven, zal dat je oordeel vertroebelen.’
‘Ik heb niet om je advies gevraagd,’ zei ze hooghartig.
‘Dat heb je wel.’ Hij lacbte, zoende één voor één haar knokkels. ‘En als je om advies vraagt, Red, krijg je soms niet het antwoord dat je graag wilt horen.’
Ze zuchtte.
‘Zou je weer terug willen bij de politie?’ informeerde Mark. Hij had een jongensachtige belangstelling voor haar politietijd en probeerde altijd haar daarover aan de praat te krijgen.
‘Het was niet bepaald Charlie’s Angels, weet je.’ Ze was een beetje geïrriteerd. ‘Hoe zou jij het vinden om een lijk te controleren dat zo vergaan is dat je de stank vier verdiepingen lager kunt ruiken en daarbij de wacht te moeten houden tot de bus komt?’
‘De bus?’
‘De ambulance. We hoorden in de flat te wachten, maar de stank was soms zo verschrikkelijk dat we het er niet uithielden. Dan moesten we in de gang gaan staan en proberen niet te kotsen.’ Ze draaide zich om en begon te lachen toen ze naar hem keek. ‘O, Mark, je zou je gezicht eens moeten zien. Dat komt ervan als je om smerige details vraagt,’ zei ze met een uitgestreken gezicht. ‘Soms krijg je niet het antwoord dat je graag wilt horen.’
Hij kneep haar. Op een interessant plekje.
‘Niet doen als je het niet meent.’
‘Ik meen het, maar -’
‘Maar?’
‘Maar de optiek moet worden bijgevuld.’
‘Mooie manier van uitdrukken.’
‘Tijdens het wachten kun je me vertellen wat die verschrikkelijke stank is. Kun je er misselijk van worden?’
‘Kun je er misselijk van worden! De eerste vleug brengt je aan het kokhalzen, en je blijft kokhalzen. En de stank kleeft aan je kleren en je haar. Maar,’ ging ze opgewekt verder, ‘je kunt boffen en een lekker fris lijk krijgen, iemand die pas een paar uur dood is. Misschien in een mooie flat, zodat je een paar uur tv kunt kijken terwijl je wacht. Zelfs een paar biertjes naar binnen klokken. Dat is een goeie dag.’
‘Je maakt gekheid wat dat bier betreft?’
‘Nee.’
Na een bedachtzame stilte vroeg Mark: ‘Heeft het je wel eens overstuur gemaakt?’
‘De biertjes of de doden?’
‘De doden.’
‘O, ja.’
‘Wanneer bijvoorbeeld?’
Na nog een bedachtzame stilte antwoordde Jojo: ‘Een meisje van vier, slachtoffer van een autobotsing, stierf in mijn armen. Die avond heb ik niet kunnen eten.’
‘Die avond? Alleen die avond?’
‘Misschien een paar dagen niet. Hé, kijk me niet zo aan.’
‘Hoe?’
‘Alsof ik een monster ben. Je moet hard zijn, anders ben je er niet tegen opgewassen. Je kunt er niet op uitgaan met pijn in het hart, dan houd je het geen paar dagen vol. Kunnen we over wat anders praten?’
‘Best. Hoe doet Manoj zijn werk?’
‘Hij is oké. Heel geschikt tot Louisa terugkomt.’
‘Als ze terugkomt.’
‘Hou op.’
‘En zelfs al komt ze terug,’ plaagde hij, ‘dan zal het toch anders zijn. Ze zal vaak te laat komen, verstrooid zijn, vroeg weggaan om haar kind naar de dokter te brengen, en ze zal haar killers-instinct kwijt zijn.’
Jojo kneep hem. Op een interessant
plekje.
‘Niet doen als je het niet meent.’
‘O, maar ik meen het.’
Later dommelden ze in en toen Jojo met een schok wakker werd, zag ze dat het al kwart over een was.
‘Mark, sta op. Tijd om naar huis te
gaan.’
Hij ging rechtop zitten. Hij was slaperig, maar het was duidelijk
dat hij erover had nagedacht. ‘Waarom zou ik niet
blijven?’
‘Gewoon niet naar huis gaan?’
‘Ja.’
‘Wil je betrapt worden?’
‘Zou dat zo erg zijn?’
‘Ja. Wat er ook gebeurt, dit is niet de manier.’ Ze gooide een sok naar zijn hoofd. ‘Kleed je aan. Ga naar huis.’