24
Maandagochtend 8.30
Op weg naar Lipman Haigh zag Jojo een man buiten op straat. Hij kamde zijn haar in iemands zijspiegel en zijn gezicht had de kleur van taartdeeg. Ze was er bijna zeker van dat het Nathan Frey was, zenuwachtig en te vroeg voor zijn afspraak van negen uur.
Maandagochtend 9.00 en tien seconden
Manoj kondigde Nathan aan en het was inderdaad dezelfde man.
Hij was een wrak. Hij had er drie jaar over gedaan om het boek te schrijven; hij had een tweede hypotheek op zijn huis genomen, zijn vrouw en kinderen zes maanden lang in de steek gelaten en had, vermomd als vrouw, in Afghanistan gewoond. Hij was al afgewezen door een paar literaire agenten – ‘Stom van ze,’ zei Jojo – en nu hij zo dicht bij een echte agent in vlees en bloed was, iemand die de macht had zijn droom waar te maken om zijn boek gepubliceerd te zien, stortte hij een beetje in.
Maar toen Jojo hem gelukwenste met zijn prachtige boek en uitlegde dat ze van mening was dat het over de hele wereld verkocht zou kunnen worden, kreeg hij langzamerhand een gezondere kleur.
‘Is het manuscript op het ogenblik bij iemand anders? Bij andere agenten?’ vroeg Jojo. Het zou niet de eerste keer zijn dat een auteur de kopieën van zijn boek massaal verstuurd had en uiteindelijk verscheidene agenten de auteur voor zich opeisten.
‘Nee, ik heb het één voor één gedaan.’
Mooi. Dan hoefde ze tenminste niet tegen andere agenten op te boksen.
‘Ik kon het gewoon niet geloven toen u belde. Ik dacht dat een agent als u…’
‘Goed, u hebt nu een agent,’ zei Jojo, en twee plekjes frambozensap verschenen op zijn wangen.
‘Wauw,’ zei hij zacht en balde zijn vuisten. ‘Christus.’ Hij veegde zijn voorhoofd af met de rug van zijn hand. ‘Ik kan het nog steeds niet geloven. Wat gebeurt er nu?’
‘Ik sluit een deal voor u.’
‘Heus?’ Hij leek verbaasd. ‘Zomaar?’
‘Het is een geweldig boek. Een hoop uitgevers zullen het willen kopen.’
‘Ik durf het haast niet te vragen… ik weet dat het een beetje mal klinkt… maar…’
‘Ja, ik denk dat u een hoop geld zult verdienen. Ik zal u het best mogelijke voorschot bezorgen.’
‘Ik heb niet veel nodig,’ zei hij haastig. ‘Gepubliceerd worden is al beloning genoeg. Maar er is al die tijd geen geld binnengekomen en het is moeilijk voor mijn vrouw en kinderen…’
‘Maakt u zich maar niet bezorgd. Ik heb zo’n idee dat een hoop mensen dit boek zullen willen uitgeven en er graag voor zullen betalen. Geef me een dag of tien. Zodra ik iets weet, zal ik u bellen.’
Nathan liep weg onder voortdurend ‘dank u, dank u, dank u’.
Manoj zag hem weggaan en toen de ‘dank u’s’ waren verstorven, merkte hij op: ‘De wittebroodsweken. Maar hoe lang zal het duren voor de beledigingen beginnen en hij je opbelt omdat hij zijn abonnement van de ondergrondse niet kan vinden?’
Jojo glimlachte.
‘Dus hij is van ons?’
‘Hij is van ons.’
‘Vertel eens wat over hem. Is er iets interessants te melden?’
‘Reken maar.’ Jojo vertelde het Afghaanse verhaal. ‘Hij is wat in de handel bekendstaat als een “goed te promoten” auteur. Ze schoof hem het manuscript toe. ‘Ga maar kopiëren. Ik moet zes perfecte kopieën hebben – en ik heb ze een halfuur geleden nodig.’
‘Ga je het boek veilen?’
Jojo knikte. Love and the Veil was zo prachtig dat ze zeker wist dat verschillende uitgevers tegen elkaar op zouden bieden.
Terwijl Manoj de dampen van het fotokopieerapparaat inademde, stelde Jojo in gedachten een shortlist op.
Maar eerst moest ze bij Mark informeren hoe het met Sam ging. Net doen of ze meeleefde met zijn huiselijke crises viel niet mee. Omdat ze erg belangrijk waren voor Mark, deed ze haar best – maar het kwam er wel op neer dat elke keer als er weer een drama was, Jojo Mark kwijtraakte aan zijn gezin. En in dat gezin voltrok zich het ene ongeluk na het andere. Zijn vrouw, Cassie, lerares aan een basisschool, kreeg verschrikkelijk migraine zodra ze kaas at, wat haar niet belette er grote hoeveelheden van naar binnen te werken als ze er trek in had. Sophie, de tienjarige dochter, was een gevaar voor zichzelf: in de tijd dat Jojo met Mark omging was ze van een pony gevallen en liep ze met een rekverband om haar arm. En het drankincident van Sam was niet zijn eerste overtreding – hij was erop betrapt dat hij een pakje zuurtjes had gestolen van de krantenverkoper, een gebeurtenis die een bezoek aan de schoolpsycholoog noodzakelijk maakte. Zelfs Hector, de hond van het gezin Avery, werkte eraan mee om hen gescheiden te houden. Op de avond dat Jojo een hele Indiase maaltijd zelf had klaargemaakt, werd de hond door een auto aangereden en liep een hersenschudding op; Mark moest naar huis voor hij zijn eerste popadom had geproefd. Toen, een week later, slikte Hector een van Marks squashsokken in; Sam probeerde de Heimlich-manoeuvre op hem toe te passen en slaagde er slechts in een van Hectors ribben te breken. En alweer moest Mark halsoverkop naar huis.
AAN: Jojo.harvey@LIPMAN HAIGH.co
VAN: Mark.Avery@LIPMAN HAIGH.co
ONDERWERP: Sam
Het gaat weer goed met hem. Het spijt me heel erg. Wat zou je zeggen van dinsdagavond?
AAN: Mark.Avery@LIPMAN HAIGH.co
VAN: Jojo.harvey@LIPMAN HAIGH.co
ONDERWERP: dinsdag
dinsdag dus.
JJ xx
AAN: Jojo.harvey@LIPMAN HAIGH.co
VAN: Mark.avery@LIPMAN HAIGH.co
ONDERWERP: Jij
Veliyoou
Veliyoou? dacht Jojo verbaasd. Wat zou dat in godsnaam betekenen? Veliyoou? Een anagram. Ze puzzelde even en toen viel het muntje. I love you. Ze lachte en na een beetje met de letters te hebben gespeeld, stuurde ze een antwoord.
AAN: Mark.avery@LIPMAN HAIGH.co
VAN: Jojo.harvey@LIPMAN HAIGH.co
ONDERWERP: Veliyoou?
Oiyvoule nog meer!
JJ xx
Daarna belde Jojo met zes van de beste uitgevers in Londen, zei dat ze zorgvuldig waren geselecteerd en beloofde dat er een parel van een manuscript per koerier zou worden bezorgd. Er werd een datum vastgesteld voor de veiling, over een week – tijd genoeg voor de editors om van hun superieuren toestemming te krijgen voor het grote geld waarop ze hoopt.
En deze dag kon niet beter. Toen Jojo met Tania Teal van Dalkin Emery over Love and the Veil sprak, zei Tania: ‘Goed getimed. Ik had je vandaag toch willen bellen, over Lily Wright.’
Lily Wright was een van Jojo’s auteurs, een aardige, intelligente en intuïtieve vrouw, en Jojo voelde instinctief dat ze tot de ‘goede’ mensen in het leven behoorde. Toen Jojo Lily voor het eerst onder haar vleugels nam, kwam ze haar met haar partner, Anton, opzoeken; beiden zaten zenuwachtig tegenover Jojo, maakten elkaars zinnen af en waren over het geheel genomen schatten van mensen. Lily had Mimi’s Remedies geschreven, een magisch boekje over een blanke heks. Jojo had het prachtig gevonden en had echt het gevoel dat het iets heel bijzonders was. Maar omdat het zo esoterisch was, had ze niet één uitgever kunnen bewegen er echt voor te gaan.
Tania had het gekocht voor een klein voorschot van vierduizend pond. Indertijd had ze gezegd: ‘Ik vind het schitterend, het is beter dan prozac. Ik moet toegeven dat ik het, als ik eerlijk ben, geen hit zie worden, maar nou ja, ik ga het toch proberen.’
Maar al had Tania haar best gedaan haar collega’s ervan te overtuigen dat dit boek voor iedereen een verrassing zou kunnen blijken, was niemand ervoor te porren. Als gevolg daarvan had Dalkin Emery een kleine oplaag uitgegeven, praktisch zonder publiciteit en – verrassing, verrassing – tot dusver had Mimi’s Remedies de wereld niet in vuur en vlam gezet.
‘Wat is er met Lily?’ vroeg Jojo.
‘Goed nieuws.’ Jojo kon de vreugde in haar stem horen. ‘Er heeft een jubelende recensie van Mimi’s Remedies in Flash! gestaan. En er komt een herdruk. Weet je dat de eerste oplaag al bijna uitverkocht is?’
‘Heus? Fantastisch. En dat zonder publiciteit!’
‘Maar nu er een herdruk komt heb ik marketing weten over te halen een paar advertenties te plaatsen.’
‘Geweldig! Wat voor oplaag?’
‘We denken aan tienduizend.’
‘Tien? Bijna het dubbele van de oorspronkelijke oplaag!’
‘Je moet eens zien wat de lezers over haar zeggen op Amazon,’ zei Tania. ‘Het ziet ernaar uit dat we het bij het rechte eind hadden, Jojo!’
Jojo was het met haar eens, bedankte haar en hing enthousiast op. Het was altijd goed nieuws als een boek tegen alle verwachtingen in succes begon te krijgen, al was het nog zo gering. Maar in dit geval, omdat de auteur zo’n lieve vrouw was, voelde ze zich opgelucht. Ze zocht Amazon op de computer en vond de site van Mimi’s Remedies – Tania had gelijk. Zeventien meningen van lezers en allemaal even juichend. ‘Verrukkelijk… vertroostend… magisch… ik heb het al twee keer gelezen…’
Jojo belde onmiddellijk Lily op, die verbluft en dankbaar klonk. Toen leunde ze achterover. Wat nu? Lunch, verdomme! Ze had genoeg gedaan voor één ochtend.
Ze nam de telefoon op en toetste een buitenlijn in. ‘Dan? Kun je mee gaan lunchen?’
‘Lunchen?
‘Samen eten in hetzelfde vertrek?’
‘O, ja. Met jou zeker.’
‘Zie je over een paar minuten.’
Dan Swann was zoals Jojo zich de Engelse mannen had voorgesteld voordat ze in Engeland kwam wonen. Hij was tenger en blond en al was hij bijna zestig, toch zag hij er nog uit als een jongen. En het mooiste van alles: hij droeg een lichtbeige tweedjasje met leren elleboogstukken. Jojo vond dat het bijdroeg tot zijn charme.
Hij was degene die Jojo had overgehaald bij Lipman Haigh te komen.
Ze hadden elkaar ontmoet op een party voor het lanceren van een jonge veelbelovende schrijver. Dan kwam binnengestormd uit de regen, in zijn nat ruikende jasje, en bleef staan toen hij de drukte zag. ‘O, god,’ zei hij vermoeid. ‘Wat is dit voor hel?’
Jojo, die bij de deur stond, merkte de elleboogstukken op, de arrogante houding, de onaangename reuk van het jasje. Geweldig, dacht ze. Een echte Engelse excentriekeling.
Ontsteld keek Dan om zich heen. ‘Meer van die ellendige jonge literatoren dan er sterren aan het firmament zijn.’
‘Ja,’ zei Jojo lachend. ‘De zaal barst ervan.’
‘Barst ervan,’ herhaalde Dan. ‘De perfecte uitdrukking.’ Hij stak zijn hand uit naar Jojo. ‘Dan Swann.’
‘Jojo Harvey.’
‘Miss Harvey, u doet me denken aan mijn vierde vrouw.’
Maar er was geen mevrouw Swann, zelfs niet één. Dan zocht het meer aan de andere kant. Daarom bleef hij oorlogsbiografieën vertegenwoordigen, bekende hij later aan Jojo. Hij kon een man in uniform niet weerstaan, zelfs al was hij tachtig en seniel. Op weg naar Dans kantoor kwam Jojo langs Jim Sweetman.
‘Hé, jij.’ Ze bleef staan bij de deur en riep naar binnen: ‘Je hebt me belazerd. Die rookvrouw is geen hypnotiseur, ze is een PSYCH.’
Jim lachte en ontblootte prachtige witte tanden. Jojo beschermde haar ogen. ‘Hemel, je verblindt me. Moet dat?’
Jim lachte nog harder. ‘Kijk eens naar mijn plakkaat.’ Aan de muur achter zijn bureau hing een A4-vel, waarop met zwarte markeerstift was geschreven:
‘Wat kan het je schelen hoe het lukt, als het maar lukt?’
‘Hm.’ Dat was het probleem met Jim Sweetman. Hij was zo’n doortrapte charmeur, dat het moeilijk was om pissig te blijven. ‘Maar ik wil niet naar een zielenknijper.’
‘Waarom niet? Jojo Harvey is niet het type vrouw om duistere geheimen te hebben. Niets om bang voor te zijn.’
Hij glimlachte weer, het toonbeeld van onschuldig vermaak. Maar Jojo was er niet zo zeker van. Hij en Mark waren heel close en soms vroeg ze zich af hoeveel Jim wist.
Ze draaide zich om en, bam! botste tegen Richie Gant op. Mager, met glad, ingevet donker haar leek hij op een jonge haai die andere jonge haaien zou overvallen voor hun mobiele telefoons. Ze maakte zich zo snel ze kon uit de voeten. Oei, ik heb hem aangeraakt.
Toen ze in Dans kantoor kwam, leek Dan verbaasd Jojo te zien, ook al was het negentig seconden geleden dat hij met haar aan de telefoon had gesproken. ‘O, ha,’ zei hij vaag. ‘Eten. Ik veronderstel dat we dat nodig hebben.’
Van de kapstok pakte hij een oude vormeloze vilthoed die hij stevig op zijn hoofd plantte. Toen stak hij zijn elleboog uit naar Jojo. ‘Zullen we dan maar?’