4
De vierde gebeurtenis.
L.H. Literary Agency4-8 Wardour StreetLondon WIP 3AG31 maart
Geachte mevrouw Hogan
(Of mag ik Gemma zeggen? – Ik heb het gevoel dat ik je al ken!) Heel erg bedankt voor je pagina’s die je vriendin Susan Looby me heeft toe gestuurd. Mijn lector en ik hebben ervan genoten.
Het is duidelijk dat de pagina’s geen boek vormen, en er zou een besluit genomen moeten worden ten aanzien van het format – memoires, non-fiction of een roman. Maar ik zou graag eens met je praten. Wees zo vriendelijk me te bellen dan kunnen we het verder bespreken.
Met mijn beste wensen
Jojo Harvey
Kun je je zoiets voorstellen? Het was zaterdagavond. Het was een heerlijke dag geweest, luieren, Alka Seltzers drinken en aan Owen denken, tot ik me goed genoeg voelde om op te staan en even naar mijn flat te wippen – waar nu trouwens een vreemd luchtje hing om mijn post op te halen, de kat water te geven, verlangend naar mijn eigen bed te kijken, en wat dies meer zij, toen ik die brief kreeg.
Ik maak hem open, mooi kreukpapier. Van iemand die Jojo Harvey heet. Wie is dat in hemelsnaam? Ik lees de brief, maar in plaats van iets te begrijpen raak ik nog meer in de war. Het moet een vergissing zijn, is mijn conclusie. Maar… ze had Susan genoemd. Voor- en achternaam.
Ik besloot Susan te bellen. Het was tegen de ochtend in Seattle en ik maakte haar wakker, maar ze beweerde dat ze het niet erg vond.
‘Susan, moet je luisteren, ik heb een brief gekregen. Ik heb hem opengemaakt omdat hij aan mij geadresseerd was, maar het heeft iets met jou te maken.’
‘Ga door.’ Ze klonk nieuwsgierig. ‘Van wie is hij?’
‘Van een zekere Jojo Harvey, een literair agent in Londen.’
Er viel een heel lange stilte. Zo lang dat ik de eerste was die weer iets zei. ‘Susan? Ben je daar nog?’
‘Eh… ja.’
‘Ik dacht dat de verbinding verbroken was. Zeg eens wat.’
‘Ja. Weet je, ze had mij moeten schrijven en niet jou.’
‘Dan stuur ik het naar jou door.’ Het verbaasde me dat ze zo defensief klonk.
Weer werd het stil, toen zei ze snel: ‘Gemma, ik moet je iets verrellen en dat zul je niet leuk vinden, tenminste niet meteen, en het spijt me dat je er op deze manier achter moet komen.’
Dat zijn de ergste woorden ter wereld – ‘Ik moet je iets vertellen’. Dat is nooit iets goeds. Het is altijd slecht nieuws.
Mijn hart zonk in mijn schoenen. ‘Wat dan, Susan?’
‘Je weet dat je me sinds ik in Seattle woon e-mails gestuurd hebt?’
‘Ja.’
‘Nou, zie je, ik vond ze echt geestig en ik heb altijd gevonden dat je zo goed kunt schrijven en ik weet dat je er uit jezelf nooit iets aan zou doen en ik dacht eigenlijk niet dat er iets van zou komen maar… Ik weet dat je het zelf nooit zou doen.’
‘Wat zou ik nooit doen?’ Maar ik wist het. ‘Je hebt mijn verhaaltjes naar die agent gestuurd?’
Maar dat was toch goed? Waarom klonk ze zo nerveus? Toen zei ze: ‘Niet alleen de verhaaltjes.’
‘Wat nog meer?’
‘De e-mails die je me hebt gestuurd.’
Ik probeerde me te herinneren wat ik Susan geschreven had – mijn vader die mam in de steek liet, Lily’s boek dat werd gepubliceerd, mijn relatie met Owen – Ik kreeg gebrek aan zuurstof. ‘Niet… alle e-mails?’
‘Niet allemaal, nee, niet allemaal. Ik heb er een paar weggelaten.’
‘Een paar’ Een paar was niet genoeg.
‘Ik heb alle echt onaangename stukjes weggelaten, dat je Lily zo haat bijvoorbeeld, en…’
‘En…?’ Ik was de wanhoop nabij.
‘En dat je Lily’s boek haatte.’
‘En…?’
‘Hoe je over Lily denkt.’
‘Dat heb je al gezegd. Heb je de hele rest verstuurd?’
‘Ja.’ Het klonk zo zacht als statisch geruis.
‘O, Susan.’
‘Het spijt me, Gemma, eerlijk, ik dacht echt dat ik er goed aan deed…’
Ik begon te huilen. Ik had woedend moeten zijn, maar ik had de kracht er niet voor.
Ik reed terug naar mam. ‘Kom,’ zei ze en gaf me een glas Bailey’s. ‘We missen de Midsomer Murders.’
‘Nee, ik kan niet.’
Ik ging achter mijn pc zitten, ik móest zien wat ik Susan geschreven had, wat nu allemaal in Londen op het bureau van een vreemde lag.
Haastig las ik de verstuurde items door. O, god, het was erger dan ik me herinnerde. Al dat persoonlijke verdriet over mam en mijn vader en al die gemene dingen en opmerkingen die mijn vrienden wel mochten weten, maar niemand anders – het idee dat anderen ze zouden lezen deed me ineenkrimpen van schaamte.