47
Joona Linna denkt aan het ontbreken van getuigen: niemand lijkt iets te weten over Vicky Bennet en niemand heeft iets gezien. Hij rijdt over de wondermooie weg tussen golvende akkers en glinsterende meren tot hij bij een witstenen huis aankomt. In een enorme pot op de veranda staat een citroenboom met kleine groengele vruchten.
Hij belt aan, wacht en loopt dan om het huis heen.
Op een witte tuinstoel, onder een appelboom, zit Nathan Pollock met zijn been in het gips.
‘Nathan?’
De slanke man verstijft en draait zich naar hem om. Hij houdt een hand boven zijn ogen tegen de zon en glimlacht dan verbaasd.
‘Joona Linna, ben je het echt?’
Nathans zilvergrijze haar hangt in een dunne paardenstaart over zijn schouder en hij is gekleed in een zwarte broek en een los gebreide trui. Nathan Pollock behoort tot de landelijke afdeling Moordzaken – kortweg Moordzaken – een groep die bestaat uit zes experts die assisteren bij ingewikkelde moordzaken in heel Zweden.
‘Joona, het spijt me heel erg van dat interne onderzoek, ik had je niet bij de Brigade naar binnen moeten laten gaan.’
‘Het was mijn eigen keuze,’ zegt Joona terwijl hij gaat zitten.
Nathan schudt langzaam zijn hoofd.
‘Ik heb een enorme aanvaring met Carlos gehad omdat ze jou er zo uit hebben gepikt.’
‘En heb je toen je been gebroken?’ vraagt Joona.
‘Nee, dat kwam door een boze vrouwtjesbeer die de tuin in kwam stormen,’ antwoordt Nathan glimlachend zodat zijn gouden tand opblinkt.
‘Of hij is van de ladder gevallen toen hij appels plukte,’ suggereert een hoge stem achter hen.
‘Matilda,’ zegt Joona.
Hij staat op en omhelst de vrouw met dik, kastanjebruin haar en een huid vol sproeten.
‘Commissaris,’ glimlacht ze en ze gaat zitten. ‘Ik hoop dat je wat werk bij je hebt voordat mijn geliefde begint met sudoku’s.’
‘Misschien wel,’ zegt Joona langzaam.
‘Meen je dat?’ glimlacht Nathan en hij krabt aan het gips.
‘Ik heb de plaats delict gezien en naar de lichamen gekeken, maar ik heb geen toegang tot processen-verbaal of uitslagen...’
‘Vanwege dat interne onderzoek?’
‘Het is niet mijn vooronderzoek, maar ik wil graag jouw mening horen.’
‘Nu is Nathan blij,’ glimlacht Matilda en ze streelt haar man over zijn wang.
‘Aardig dat je aan me denkt,’ zegt Pollock.
‘Je bent de beste die ik ken,’ antwoordt Joona.
Hij gaat weer zitten en doet langzaam uit de doeken wat hij weet over de zaak, en even later staat Matilda op en gaat naar binnen. Pollock luistert aandachtig, vraagt af en toe door over bepaalde details, knikt en verzoekt Joona verder te gaan.
Een grijsgevlekte kat strijkt langs Nathans benen. De vogels zingen in de tuin terwijl Joona de vertrekken beschrijft en de posities van de lichamen, bloedspetters, plassen, van het wapen gespat bloed, voetsporen, uitgesmeerd bloed en korsten. Nathan sluit zijn ogen en gaat geconcentreerd mee in Joona’s observaties van de hamer onder het kussen, het bebloede dekbed en het open raam.
‘Eens even kijken,’ fluistert Pollock. ‘Het gaat om zeer grof geweld, maar geen bijtsporen, geen slachtpartij...’
Joona zegt niets en laat Pollock voor zichzelf de dingen op een rijtje zetten.
Nathan Pollock heeft veel daderprofielen opgesteld – en het tot nu toe nooit bij het verkeerde eind gehad.
Daderprofilering is een methode waarbij een dader wordt ingekaderd door de misdaad te interpreteren als een metafoor voor de psychische dispositie van de delinquent. De logische basisgedachte is dat het innerlijk leven van een mens zich in zekere mate weerspiegelt in zijn handelingen. Als de misdaad chaotisch is, is ook de geest van de misdadiger chaotisch en die chaos kan alleen verborgen blijven als de dader een kluizenaar is.
Joona ziet de lippen van Nathan Pollock bewegen terwijl hij nadenkt. Af en toe fluistert hij iets in zichzelf of trekt onbewust aan zijn paardenstaart.
‘Ik denk dat ik de lichamen voor me kan zien... en de patronen van de bloedspetters,’ zegt hij. ‘Dit weet je immers allemaal al... dat de meeste moorden worden begaan in een vlaag van blinde woede. Daarna raakt men in paniek door het bloed en de chaos. Op dat moment haalt men een slijptol en vuilniszakken tevoorschijn... of men glibbert rond met een emmer en dweil en laat overal sporen achter.’
‘Maar hier niet.’
‘Deze moordenaar heeft in feite niet geprobeerd iets te verdoezelen.’
‘Daar heb ik ook aan gedacht,’ zegt Joona instemmend.
‘Het geweld is grof en methodisch, het is geen uit de hand gelopen bestraffing, maar in beide gevallen was de opzet om te doden... niets anders. Beide slachtoffers zijn opgesloten in kleine ruimtes, ze kunnen niet ontkomen... Het geweld is niet van haat doortrokken, het doet eerder denken aan een executie of afslachting.’
‘We denken dat de dader een meisje is,’ zegt Joona.
‘Een meisje?’
Joona ontmoet Nathans verbaasde blik en laat hem een foto van Vicky Bennet zien.
Hij schiet in de lach en haalt zijn schouders op.
‘Sorry, maar dat betwijfel ik ten zeerste.’
Matilda komt aanlopen met thee en soesjes en gaat aan tafel zitten. Nathan schenkt drie koppen thee in.
‘Geloof je niet dat een meisje dit kan hebben gedaan?’ vraagt Joona.
‘Ik ben zoiets nog nooit tegengekomen,’ glimlacht Nathan.
‘Niet alle meisjes zijn lief,’ zegt Matilda.
Nathan wijst naar de foto.
‘Staat ze bekend om gewelddadigheid?’
‘Nee, integendeel.’
‘Dan zitten jullie achter de verkeerde aan.’
‘We weten zeker dat ze gisteren een kind heeft gekidnapt.’
‘Maar ze heeft het niet gedood?’
‘Niet dat we weten,’ zegt Joona en hij pakt een soesje.
Nathan leunt achterover in zijn stoel en tuurt naar de lucht.
‘Wanneer het meisje niet als gewelddadig wordt beschouwd, geen strafblad heeft, nooit eerder van iets vergelijkbaars verdacht is geweest, dan geloof ik niet dat zij het is,’ zegt hij en hij kijkt Joona indringend aan.
‘Maar als ze het toch is,’ houdt Joona stug vol.
Nathan schudt zijn hoofd en blaast in zijn kop thee.
‘Het klopt niet,’ antwoordt hij. ‘Ik heb net een boek van David Canter gelezen... Je weet dat hij de profielen toespitst op de rol die de dader het slachtoffer geeft tijdens het misdrijf. Ik heb daar zelf ook aan gedacht... dat de dader het slachtoffer gebruikt als een soort tegenspeler in een innerlijk drama.’
‘Ja... zo zou je het kunnen uitdrukken,’ antwoordt Joona.
‘En volgens het model van David Canter betekent het bedekte gezicht dat de moordenaar haar gezicht wil wegnemen, haar volledig tot object wil maken... De mannen die tot die groep behoren, gebruiken vaak extreem veel geweld...’
‘Stel dat ze gewoon verstoppertje spelen,’ onderbreekt Joona hem.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Nathan en hij kijkt in Joona’s grijze ogen.
‘Het slachtoffer telt tot honderd en de dader verstopt zich.’
Nathan glimlacht en laat het idee bezinken.
‘Dan is het de bedoeling dat men gaat zoeken...’
‘Ja, maar waar?’
‘Het enige advies dat ik kan geven is te zoeken op oude plekken,’ zegt Pollock. ‘Het verleden weerspiegelt de toekomst...’