181
De lucht is vol koude mist als Joona Linna van zijn auto schuin over het Karlaplan naar Disa’s appartement loopt.
‘Joona?’ zegt Disa als ze de deur opendoet. ‘Ik dacht bijna dat je niet meer zou komen. Ik heb de televisie aanstaan. Het gaat alleen maar over de gebeurtenissen in Delsbo.’
Joona knikt.
‘Je hebt de moordenaar dus gepakt,’ zegt Disa met een lachje.
‘Of hoe je het ook wilt noemen,’ zegt Joona en hij denkt aan de brandende omhelzing van de vader.
‘Hoe is het met die arme vrouw die je steeds opbelde? Ze zeggen dat ze is neergeschoten.’
‘Flora Hansen,’ zegt Joona en hij loopt Disa’s hal in.
De lamp raakt zijn hoofd, het licht rolt over de wanden en Joona denkt weer aan de jonge meisjes in de schoenendoos van Daniel Grim.
‘Je bent moe,’ zegt Disa teder en ze trekt hem aan zijn hand mee.
‘Flora werd in haar been geschoten door haar broer en...’
Hij merkt niet dat hij stilvalt. Hij heeft geprobeerd zich op te frissen bij een tankstation, maar zijn kleren zitten nog onder Flora’s bloed.
‘Neem een bad, dan haal ik iets te eten op de hoek,’ zegt Disa.
‘Graag,’ zegt Joona glimlachend.
Net als ze door de woonkamer lopen laat het journaal een foto van Elin Frank zien. Ze blijven allebei staan. Een jonge verslaggever vertelt dat Elin Frank die nacht geopereerd is en dat de artsen zeer optimistisch zijn. Elins adviseur Robert Bianchi verschijnt in beeld. Hij ziet er uitgeput uit, maar glimlacht geroerd en krijgt tranen in zijn ogen als hij vertelt dat Elin het zal halen.
‘Wat is er gebeurd?’ fluistert Disa.
‘Ze heeft het in haar eentje tegen de moordenaar opgenomen en het meisje gered dat...’
‘Lieve hemel,’ fluistert Disa.
‘Ja, Elin Frank is... ze is echt... buitengewoon,’ zegt Joona en hij beroert Disa’s smalle schouders.