146
Vicky wendt haar gezicht af als Saga de kamer binnen komt. Het meisje heeft witte banden om haar enkels, polsen en kruiselings over haar borstkas, als een sneeuwkristal.
‘Maak de riemen los,’ zegt Saga.
‘Dat kan ik niet doen,’ antwoordt de verpleegkundige.
‘Het is goed dat ze bang voor me zijn,’ fluistert Vicky.
‘Heb je zo de hele nacht gelegen?’ vraagt Saga terwijl ze op de stoel gaat zitten.
‘Mm...’
Vicky ligt heel stil, met afgewend gezicht en een bijna slap lichaam.
‘Ik ga je nieuwe advocaat ontmoeten,’ zegt Saga. ‘Vanavond is er overleg over de inbewaringstelling en hij heeft het proces-verbaal van het verhoor nodig.’
‘Ik word soms gewoon zo kwaad.’
‘De verhoren zijn afgesloten, Vicky.’
‘Mag ik niet praten?’ vraagt ze en ze kijkt Saga aan.
‘Het is het beste als je je advocaat om raad vraagt voordat je...’
‘Maar als ik wíl praten,’ valt ze Saga in de rede.
‘Natuurlijk mag je praten, maar dit gesprek wordt niet opgenomen,’ antwoordt Saga rustig.
‘Het is net als wanneer het hard waait,’ vertelt Vicky. ‘Alles gaat gewoon vanzelf... het dreunt in je oren en je gaat erin mee om niet om te vallen.’
Saga kijkt naar de afgekloven nagels van het meisje en herhaalt dan op kalme, bijna onverschillige toon: ‘Net als wanneer het hard waait.’
‘Ik kan het niet uitleggen... het is net als die keer dat ze Simon treiterden, een jongetje dat... we zaten in hetzelfde pleeggezin,’ vertelt Vicky met trillende mond. ‘De zoon van het gezin, hun echte kind... hij deed zo gemeen tegen Simon en pestte hem altijd. Iedereen wist het, ik had het ook aan de begeleider verteld, maar niemand deed er iets aan...’
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt Saga.
‘Ik kwam de keuken binnen... de echte zoon had Simons handjes in kokend water geduwd en de moeder stond met bange ogen naar ze te kijken. Ik zag alles en voelde me heel raar worden vanbinnen en opeens sloeg ik ze en sneed ze met een kapotte fles in hun gezicht...’
Vicky rukt ineens hard aan de riemen, spant haar lichaam en kalmeert hijgend als er op de deur wordt geklopt.
Een man met grijs haar en een donkerblauw pak beent de ziekenhuiskamer binnen.
‘Ik ben Johannes Grünewald,’ zegt hij en hij schudt Saga de hand.
‘Hier is het laatste proces-verbaal,’ zegt Saga.
‘Dank je,’ zegt de man zonder naar de papieren te kijken. ‘Het heeft geen haast om het te lezen, want ik ben net met de rechtbank overeengekomen om de zitting naar morgenochtend te verplaatsen.’
‘Ik wil niet wachten,’ zegt Vicky.
‘Dat begrijp ik, maar ik moet de zaak nog voorbereiden,’ zegt hij glimlachend. ‘En ik wil dat je iemand ontmoet voordat we alle vragen doornemen.’
Vicky kijkt met grote lichte ogen naar de vrouw die zonder de agenten te groeten op haar af loopt. De blik van Elin Frank is glinsterend en nerveus. Haar lippen trillen als ze het vastgebonden meisje in het bed ziet.
‘Hallo,’ zegt ze.
Vicky wendt haar gezicht langzaam af en blijft zo liggen terwijl Elin de banden om haar lichaam losmaakt. Met tederheid in haar bewegingen ontdoet ze het meisje langzaam van de fixatie die al twintig uur duurt.
‘Mag ik gaan zitten?’ vraagt ze met een stem die dik is van emotie.
Vicky’s blik wordt glashelder en hard. Maar ze antwoordt nog steeds niet.
‘Herinner je je mij nog?’ fluistert Elin.
Haar keel doet pijn van woorden die blijven hangen en tranen die zich opdringen, haar aderen doen opzwellen en het bloed onder haar huid verhitten.
Ergens in de stad beiert een kerkklok.
Vicky raakt Elins pols aan en trekt dan haar vinger terug.
‘We hebben hetzelfde verband, jij en ik,’ glimlacht Elin en haar ogen vullen zich onmiddellijk met tranen.
Vicky antwoordt nog steeds niet, perst haar lippen op elkaar en wendt haar gezicht af.
‘Ik weet niet of je nog weet wie ik ben,’ gaat Elin verder. ‘Maar je hebt bij mij gewoond toen je klein was, ik was alleen een tijdelijke opvang, maar ik denk altijd aan je...’
Ze ademt in en daarna breekt haar stem weer.
‘Ik weet dat ik je in de steek heb gelaten, Vicky... Ik heb je in de steek gelaten en...’
Elin Frank kijkt naar het meisje in het bed, het warrige haar, het bezorgde voorhoofd, de donkere kringen onder haar ogen, de verwondingen in haar gezicht.
‘Voor jou beteken ik niets,’ vervolgt ze met zwakke stem, ‘ben ik een van de velen die je hebt zien komen en gaan, die jou in de steek hebben gelaten...’
Elin zwijgt en slikt hard voor ze verdergaat.
‘De officier van justitie wil dat je naar de gevangenis gaat, maar ik denk niet dat dat goed voor je is, ik denk dat het voor niemand goed is om opgesloten te zitten.’
Vicky schudt bijna onmerkbaar haar hoofd. Elin ziet het en haar stem klinkt geestdriftig als ze zegt: ‘Dan is het belangrijk dat je luistert naar wat Johannes en ik je te zeggen hebben.’