118
Het slachthuisterrein is ten zuiden van Stockholm aangelegd als gevolg van de wet op vleeskeuring en slachthuizen uit 1897 en is tot op de dag van vandaag de grootste locatie voor vleesverwerking in Noord-Europa.
Er is weinig verkeer in de Södertunnel en Joona rijdt erg hard. Dun krantenpapier zweeft in de lucht rondom de grote ventilatoren.
Naast hem zit Vicky Bennet en vanuit zijn ooghoek ziet hij dat ze op haar nagels bijt.
De politieradio in de auto knettert vreemd als Joona om ondersteuning van politie en een ambulance verzoekt, hij zegt dat de inzet waarschijnlijk nodig is op het slachthuisterrein in Johanneshov, maar vertelt ook dat hij nog geen adres heeft.
‘Ik kom erop terug,’ zegt hij vlak voordat de auto over de resten van een oude band rijdt.
De lange, afbuigende tunnel stort de diepte in terwijl de randen van de betonnen wanden onder de oranje lampen langs flikkeren.
‘Harder, harder,’ zegt ze en ze zet haar handen tegen de klep van het handschoenenvakje, alsof ze zich wil schrap zetten voor het geval ze zouden botsen.
Het licht knippert stroboscopisch over haar bleke, vuile gezicht.
‘Ik zei dat ik hem het dubbele zou terugbetalen als hij geld en een paspoort zou regelen... hij beloofde dat Dante terug naar zijn moeder zou gaan... en ik geloofde hem, snap jij dat nou, na alles wat hij met me heeft gedaan...’
Ze slaat met gebalde vuisten tegen haar hoofd.
‘Hoe kan ik godverdomme zo ongelooflijk achterlijk zijn,’ zegt ze zacht. ‘Hij wilde Dante gewoon hebben... hij heeft me afgeranseld met een buis en opgesloten. Ik ben zo gruwelijk dom, ik zou niet mogen leven...’
Aan de andere kant van het water van de Hammarbyleden gaan ze onder het viaduct van de Nynäsvägen door en rijden dan verder om de Globe Arena heen. De grote arena ligt als een vuilwit hemellichaam naast het voetbalstadion.
Vlak achter het winkelcomplex worden de gebouwen laag en bedrijfsmatig. Ze rijden een groot omheind terrein op met industriële bebouwing en geparkeerde aanhangwagens. Uit de verte is een neonbak boven de twee rijbanen van de weg zichtbaar; tegen een rode achtergrond lichten ijzig witte letters op: slachthuisterrein.
De slagbomen staan open en ze rijden het terrein met gierende banden op.
‘Waar moeten we nu heen?’ vraagt Joona terwijl hij langs een grijze opslagruimte rijdt.
Vicky bijt op haar lippen en haar blik dwaalt rond.
‘Ik weet het niet.’