130
Joona Linna loopt de gang door, legitimeert zich en groet de jonge agent die de wacht houdt bij deur 703 van het Söder-ziekenhuis in Stockholm.
Vicky zit binnen op het ziekenhuisbed. De gordijnen zijn opengetrokken en haar gezicht is vlekkerig van donkere wonden en blauwe plekken. Haar hoofd is verbonden en de hand met de gebroken duim is gefixeerd met gipsverband. Bij het raam staat Susanne Öst, officier van justitie uit Sundsvall, samen met een andere vrouw. Zonder ze te groeten loopt Joona naar Vicky toe en gaat op de stoel bij het bed zitten.
‘Hoe is het met je?’ vraagt hij.
Ze kijkt hem met troebele blik aan en vraagt: ‘Is Dante al terug bij zijn moeder?’
‘Hij ligt nog in het ziekenhuis, maar zijn moeder is er ook, ze zit continu bij hem.’
‘Is hij gewond?’
‘Nee.’
Vicky knikt en staart voor zich uit.
‘En hoe is het met jou?’ vraagt Joona weer.
Ze kijkt hem aan, maar kan geen antwoord geven omdat de officier van justitie kucht.
‘Ik moet Joona Linna nu verzoeken de kamer te verlaten,’ zegt ze.
‘Dat heb je bij dezen gedaan,’ antwoordt Joona zonder Vicky los te laten met zijn blik.
‘Je hebt niets met dit vooronderzoek te maken,’ zegt Susanne met stemverheffing.
‘Ze zullen je een heleboel vragen gaan stellen,’ legt Joona Vicky uit.
‘Ik wil dat jij erbij bent,’ zegt ze zacht.
‘Dat mag niet,’ zegt Joona eerlijk.
Vicky fluistert voor zich uit en kijkt Susanne Öst dan weer aan.
‘Ik praat met niemand als Joona er niet bij is,’ zegt ze koppig.
‘Hij kan blijven als hij zijn mond houdt,’ antwoordt de officier van justitie.
Joona kijkt Vicky aan en probeert te begrijpen hoe je haar kunt bereiken.
Twee moorden is een enorme last om met je mee te dragen.
Iedereen van haar leeftijd zou al zijn ingestort, hebben gehuild en alles bekend, maar dit meisje heeft een gekristalliseerde buitenkant. Ze laat niemand echt toe. Ze sluit snelle verbonden, maar blijft ondergronds en houdt de controle over de situatie.
‘Vicky Bennet,’ begint de officier van justitie glimlachend. ‘Ik heet dus Susanne en ik ga met je praten, maar voor we beginnen wil ik zeggen dat ik alles wat er wordt gezegd opneem, zodat we het na afloop nog weten... en ik niet een heleboel hoef op te schrijven, wat lekker is, want ik ben nogal lui...’
Vicky kijkt haar niet aan en reageert volstrekt niet op haar woorden. Susanne wacht even, blijft glimlachen en dreunt dan het tijdstip, de datum en de aanwezigen op.
‘Dat doen we altijd voor we beginnen,’ legt ze uit.
‘Heb je eigenlijk begrepen wie we zijn?’ vraagt de andere vrouw. ‘Ik heet Signe Ridelman en ik ben je juridisch raadsvrouw.’
‘Signe is hier om je te helpen,’ zegt de officier van justitie.
‘Weet je wat een juridisch raadsvrouw is?’ vraagt ze.
Vicky knikt bijna onmerkbaar.
‘Ik heb een hoorbaar antwoord nodig,’ zegt Signe geduldig.
‘Ik begrijp het,’ zegt Vicky zacht en opeens glimlacht ze breed.
‘Wat is er zo leuk?’ vraagt de officier van justitie.
‘Dit,’ zegt Vicky en langzaam trekt ze het dunne slangetje uit haar arm en kijkt dan zwijgend naar het donkere bloed dat over haar bleke arm loopt.