Hoofdstuk 58
Nashville
23.40 uur
Hoewel Taylor nog maar twee kilometer van huis verwijderd was, zou het toevluchtsoord van huis en haard nog een paar uur buiten haar bereik blijven.
Op de stoel naast haar geeuwde McKenzie, lang en luid. ‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg hij.
‘Ik dacht dat we Subversion maar eens moesten proberen, om te kijken of hij daarheen is gegaan. Heb jij nog een ander idee?’
‘Weet hij dat Juri Edvin in het ziekenhuis ligt?’
‘Geen idee.’ Ze belde Marcus. Bij de eerste keer overgaan nam hij op. Ze bracht hem op de hoogte van de situatie met Ariadne en Schuyler Merritt en vroeg hem naar Vanderbilt te gaan. Juri Edvin moest op zijn minst bewaakt worden. Als Schuyler besloot bij zijn vriend langs te gaan, zouden ze op hem staan te wachten.
Marcus vertelde haar dat er een opsporingsbericht was uitgegaan voor Schuyler Merritts auto, een zilverkleurige Hyundai Elantra. Mooi, in ieder geval waren alle eenheden zich ervan bewust dat ze naar hem moesten uitkijken.
Ze scheurde over de Interstate 40. Op dit uur bestond het enige verkeer uit vrachtwagens en een paar dronkaards die vanuit de kroeg op weg naar huis waren. Zowel de auto’s als de vrachtwagens gingen als een haas uit de weg, de linkerbaan voor haar vrij latend. Ze reed hard, zo’n honderdvijftig kilometer per uur. Wegvluchtend van Ariadne, dacht ze.
‘Verdomme, wat haalde ze zich in haar hoofd door daar alleen naartoe te gaan?’
McKenzie schudde zijn hoofd. ‘Ze dacht dat ze hem aankon.’
‘Ja hoor. Die jongen heeft zeven kinderen vermoord, plus zijn ouders, en de hemel weet wie nog meer. Natuurlijk kan ze hem aan, een vrouw in haar eentje, in het donker, zonder enige ondersteuning. Ik wou dat mensen niet zo verrekte stom waren.’
‘Ze dacht dat hij tot haar soort behoorde. Ze is erg sterk. Ik ben ervan overtuigd dat ze dacht dat hij zich aan haar autoriteit zou onderwerpen. Dat was een verkeerde inschatting, klopt. Maar je ziet toch wel in dat ze probeerde te helpen?’
‘En daar bijna bij is omgekomen. Ze is verkracht, McKenzie. Je weet wat dat met een vrouw doet. Ze zal nooit meer rustig kunnen slapen.’
‘Zij niet, of jij niet?’ Hij zei het vriendelijk.
Haar zenuwen trokken echter strak. ‘Het is niet mijn fout.’
Ze passeerden de Hustlerwinkel op Church Street. Taylor sloeg linksaf Broadway op. Ze wilde naar Lower Broad, het uitgaanscentrum, om te zien of ze haar jonge vampier tussen de gezichten op straat kon ontdekken.
‘Natuurlijk niet. Maar dat betekent niet dat je jezelf er niet de schuld van geeft. Je zou dit nooit hebben kunnen tegenhouden.’
‘Ik had eerder uit kunnen vinden wie Schuyler Merritt was. Als ik naar Ariadne had geluisterd…’ Haar stem stierf weg. Mijn hemel, ze waren pas achtenveertig uur bezig en zaten de laatste dader al op de hielen. Het was heel goed politiewerk, een prestatie van de hele groep, en dat wist ze. Maar toch had ze het gevoel dat ze gefaald had. Ze wist dat ze het beeld van het bloed op Ariadnes dijen voor altijd met zich mee zou dragen.
Ze reden twee uur rond, stopten bij Subversion, dat een maandelijks evenement bleek te zijn, en niet elke avond plaatsvond, zoals ze had gedacht. Niemand die zich op dat moment in het gebouw bevond was er ooit bij geweest; een doodlopend spoor. Om twee uur ’s ochtends keerde ze op de kruising van Second Avenue en Lindsley om, en reed nog één keer door de straat om gezichten en auto’s te bestuderen. Toen ze bij Hooters aankwamen, wendde ze zich naar McKenzie.
‘Ik geef het op. Hij is niet hier.’
‘Laten we er voor vanavond een punt achter zetten. We hebben slaap nodig. Alle agenten die vannacht dienst hebben, zijn gewaarschuwd en kijken naar hem uit.’
‘Vind je het erg om even langs het ziekenhuis te gaan, voordat ik je afzet?’
‘Natuurlijk niet.’
Ze reed Church Street door, sloeg rechtsaf bij het Baptist en parkeerde aan de zijkant van het parkeerterrein voor de ingang van de Spoedeisende Hulp, waarna ze samen naar binnen gingen.
Taylor liet haar badge bij de balie zien en zei dat ze voor het verkrachtingsslachtoffer kwamen. Ariadne was een statistisch gegeven geworden, voor eeuwig gelabeld. Pas toen de woorden uit Taylors mond waren gekomen, besefte ze wat ze had gedaan. Verdomme, het was een gewoonte. Dat schrijnende schuldgevoel was de reden waarom ze werden getraind om afstand te houden van de slachtoffers. Als ze dat niet deed, zou ze nooit kunnen slapen, eten, ontspannen. Maar Ariadne voelde als een vriendin, en het deed pijn om haar als een nummer te behandelen.
De verpleegster achter de balie verwees hen naar een onderzoekkamer. In ieder geval had Ariadne wat privacy gekregen in plaats van onderzocht te worden achter een gordijn. Onder de kakofonie van gepiep en geschreeuw hoorde Taylor de kleine uitingen van pijn door de afdeling echoën: ergens gaf iemand over; een radeloos kind huilde zachtjes; een vrouw kreunde bij de weeën van een vroege bevalling. Een symbool van alle ellende op de wereld, zo voelde de Spoedeisende Hulp voor haar aan.
Ze klopte op de deur van Ariadnes kamer maar ging naar binnen zonder op een reactie te wachten.
De heks lag in bed met een zacht blauwwit geruit operatiehemd, dat bij haar hals dicht was gestrikt. Haar gezicht was één grote blauwe plek. De wond op haar voorhoofd had een paar hechtingen gekregen, die zwart afstaken tegen de opzwellende paarse bloeduitstorting. Haar ogen waren gesloten, maar aan haar oppervlakkige ademhaling kon Taylor horen dat de vrouw niet sliep. Ze liep naar het bed, de neiging weerstaand om haar hand vast te pakken. ‘Het spijt me,’ zei ze zacht.
Ariadne opende haar ogen. De hemelsblauwe blik daarin was oneindig triest. ‘Mij ook,’ slaagde ze erin uit te brengen. Haar kaak was opgezwollen en donker van het bloed. Er hing een röntgenfoto op de lichtbak die een haarscheur in de linker onderkaak liet zien.
‘Ze gaan me een paar weken letterlijk de mond snoeren,’ mompelde ze, bijna onverstaanbaar.
‘Niet praten,’ zei Taylor. ‘Ik wil niet dat je jezelf pijn doet.’
‘Hé, misschien raak ik wel een paar kilo kwijt. Dat kan geen kwaad.’
Taylor glimlachte. Als Ariadne grapjes kon maken, zou het wel in orde komen. Er viel een last van haar schouders. Ze stapte dichter naar het bed toe. ‘Ik zal hem vinden,’ zwoer ze.
‘Ik weet het. Hij zal gestraft worden. U ook, als u niet oppast. Wees voorzichtig, inspecteur.’ Ariadne was op. Ze sloot haar ogen weer.
Taylor begreep dat ze haar een sterk kalmeringsmiddel hadden gegeven, iets om zowel de fysieke als de emotionele wonden te verlichten. Nadat ze Ariadne een onhandig klopje op de hand had gegeven, ging ze de kamer weer uit.
McKenzie bleef nog een paar minuten binnen, waarna ook hij de gang in liep.
‘Wat zei ze?’ vroeg Taylor.
‘Niets. Ze slaapt. Ik heb alleen…’
Hij sloot zijn mond, en Taylor knikte naar hem. Ze wist wat hij had gedaan, zij had hetzelfde gedaan: in stilte om vergiffenis gevraagd.
‘Laten we gaan.’
Nog nooit had ze zich zo ellendig gevoeld als op dit moment, terwijl ze haar garage in reed en de lichten van het huis via de nieuwe tijdschakelaar – die de buitenlampen bij de schemering aanzette en bij zonsopgang weer uitschakelde – haar vrolijk verwelkomden. De droefheid in haar ziel was niet alleen vanwege Ariadne, maar vanwege alle slachtoffers: de kinderen die waren omgekomen, Brittany Carson, zo vol van leven, de jongen, Brandon Scott, verraden door een minnaar. Na dit Halloweenweekend zou Nashville nooit meer hetzelfde worden. Het zou voor eeuwig gebrandmerkt zijn door de verknipte begeerte van een tienerjongen. De slachtpartij in Green Hills zou nooit vergeten worden. Ariadne had helemaal gelijk: zolang er levende mensen waren om zich de doden te herinneren, zouden ze reïncarneren, eeuwig voortleven.
Zouden haar gevoelens ten opzichte van Fitz hetzelfde zijn, als hij nooit werd gevonden? Zou een herinnering aan de man voldoende zijn?
Als ze zich nu liet gaan, was er misschien geen weg terug. Zich voornemend om sterk te zijn, pakte ze een biertje uit de koelkast en liep de trap op naar de hobbykamer. Haar geliefde pooltafel stond stil in de donkere ruimte te wachten.
Ze haalde het doek eraf, dronk het blikje bier in één teug leeg en pakte een nieuwe uit het kleine koelkastje dat ze hier precies voor dat doel had neergezet.
Klaarleggen, breken, stoten, het ritme kalmeerde haar. In vijf minuten was de tafel leeg, waarna ze opnieuw begon. Toen ze de zeven in het gat schoot, begon zich achter in haar hoofd een gedachte te vormen. Bij de geelwit gestreepte negen begon er een vredig gevoel door haar lichaam te stromen. Misschien kwam het door het bier, misschien door het spelletje pool, misschien was het de wetenschap dat Baldwin, wat er ook gebeurde, zou thuiskomen en dat ze weer samen zouden zijn. Ze vergaf zichzelf en ging naar bed.
De telefoon rinkelde. Het drong alleen tot Taylor door omdat een of ander deel van haar hersenen het geluid herkende. Ze was zo moe, dat ze bijna weer in de klauwen van de duisternis werd teruggetrokken. Toch keek ze even op de klok: tien over halfnegen. Verdomme!
Ze nam op en dwong zichzelf ertoe alert te klinken.
‘Inspecteur? Met korpscommandant Huston. U moet naar Hillsboro High School. De leerlingen worden bedreigd. We hebben alles afgesloten. Het ziet ernaar uit dat uw verdachte daar zwaaiend met een pistool rondloopt. Hij houdt een klas vol kinderen in gijzeling, en ik heb berichten binnengekregen dat de beveiligingsagent is uitgeschakeld, hoewel ik de details niet ken. Ga er zo snel mogelijk naartoe. En wees voorzichtig. Het lijkt erop dat deze jongen niets te verliezen heeft.’
Ze stond al naast haar bed. ‘Ik ben onderweg,’ zei ze naar adem happend, en ze gooide de hoorn op de haak.