Hoofdstuk 35

 

 

Quantico

2 november

 

Baldwin vond het vreselijk om met Taylor te bekvechten.

Het was een drama geweest om haar over de telefoon over Fitz te moeten vertellen. Eigenlijk had hij eerst Sam moeten bellen, zodat ze erbij had kunnen zijn. Hij had de scheuren in Taylors verdere keiharde pantser horen ontstaan, wat zijn hart had doen breken. Ze was de sterkste vrouw die hij kende, de moedigste. En de koppigste, wanneer ze nijdig was. Hij hoopte uit alle macht dat hij tot haar was doorgedrongen, dat ze echt naar hem had geluisterd en in Nashville zou blijven. Ze had het hem beloofd, maar hij was niet overtuigd. De wetenschap dat haar vriend haar nodig zou kunnen hebben, zou het te moeilijk voor haar kunnen maken om zich aan haar belofte te houden.

Hij moest deze hoorzitting achter de rug zien te krijgen en naar haar terugkeren voordat ze iets doms deed. Hij keek op zijn horloge. Over twintig minuten zouden ze weer samenkomen. Hij moest er vaart achter zetten.

 

Reever stond al op hem te wachten toen hij aankwam. ‘Waarom ben je zo laat? Ik dacht dat je niet zou komen opdagen.’

‘Kijk, de rollen zijn omgedraaid, Reever. Zo voelde ik me gisteren.’

‘Touché.’

‘Luister, hoelang denk je dat dit nog gaat duren?’

‘Hangt ervan af. Hoeveel heb je ze nog te vertellen?’

Baldwin keek zijn vriend aan. Goede vraag. Hij kon zichzelf opofferen, zich in zijn zwaard storten, alles opbiechten en weglopen. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij had overwogen het Bureau te verlaten. Maar omdat de Pretender nog steeds vrij rondliep, had hij de volledige steun van de FBI achter zich nodig.

Nee, hij moest heel voorzichtig te werk gaan, hun niets vertellen wat niet absoluut noodzakelijk was. Nog steeds wist hij niet wat ze over hem hadden gevonden, hoewel hij een idee begon te krijgen. En als hij gelijk had, zat hij in nog veel ernstigere problemen dan zelfs de disciplinaire commissie zich realiseerde.

‘Baldwin, het is tijd om naar binnen te gaan. Ben je er klaar voor?’

‘Ja.’

Ze namen plaats aan de tafel. Tucker schreed als een rechter de zaal binnen; Baldwin wachtte op de oproep dat ze allemaal moesten gaan staan. In plaats daarvan schonk Tucker hem een glimlach, waardoor Baldwin helemaal van zijn stuk raakte. Maar het was geen vriendelijke glimlach, dat was duidelijk.

Tucker verzekerde zich ervan dat zijn dienaars op hun plek zaten, waarna hij langs zijn lange neus Baldwin aankeek. ‘U mag doorgaan waar we gisteren waren gebleven, meneer Baldwin.’

‘Goed. Zodra de zon opkwam, gingen we met het gerechtelijk bevel aan de slag. We hadden goede hoop dat we Kaylie Fields levend aan zouden treffen.’

 

Noord-Virginia

17 juni 2004

Baldwin

 

Harold Arlen kwam de deur uit lopen, gekleed in een badjas over een gestreepte pyjama met korte pijpen, slippers van elandleer en met een glas sinaasappelsap in zijn hand. Alles klopte. Hij zag eruit als elke andere kerel die in een buitenwijk woonde en uit zijn ochtendroutine werd opgeschrikt.

‘Wat is dit in hemelsnaam?’ wilde hij weten.

De rechercheur van Fairfax County stak een aantal documenten omhoog. ‘We hebben een huiszoekingsbevel. Gaat u alstublieft opzij, Mr. Arlen.’

‘Een huiszoekingsbevel? Waarvoor? Ik heb niets gedaan. Waar gaat dit in vredesnaam over?’

‘In de afgelopen weken is er een aantal kleine meisjes verdwenen, en –’

Arlens mond viel open. ‘Denken jullie dat ik de Clockwork Killer ben? Zijn jullie gek? Zoiets belachelijks heb ik nog nooit gehoord.’

De lucht was geladen. Baldwin en Charlotte hielden zich op de achtergrond. Dit was de show van de Fairfax Moordzaken-jongens. Goldman was aanwezig en hield het overzicht, terwijl zijn rechercheurs het huiszoekingsbevel uitvoerden. Arlens reclasseringsambtenaar was er ook. Toen de agenten het huis binnen drongen en Arlen opzijschoven, greep de ambtenaar hem beet en hield hem vast. Dat hielp niet echt om zijn boosheid te verminderen. Zijn woede en verontwaardiging namen nog meer toe en dreigden te exploderen. Hij ontmoette Baldwins blik, alsof hij wist wie er achter dit alles stak, en Baldwin voelde het impliciete dreigement. Hij glimlachte slechts. Ze zouden deze zaak vandaag oplossen. Misschien, heel misschien, zouden ze kleine Kaylie vinden voordat het te laat was.

In de verte klonk het diepe gerommel van een donderslag. Baldwin kon niet ver zien. Ze stonden tussen de huizen ingeklemd, maar de meteorologische dienst had zwaar onweer voor die dag voorspeld. Daar zaten ze nou net op te wachten: regen om hun onderzoek te belemmeren.

Aan de andere kant van de straat zag Baldwin de gordijnen van de Kilmeades bewegen. Een paar seconden later ging de deur open. Mr. Kilmeade liep de veranda op, ondanks het vroege tijdstip volledig gekleed, met zelfs op die afstand een duidelijk zichtbare boze uitdrukking op zijn gezicht. Vastberaden begon hij het trapje af te lopen. Baldwin maakte zich los uit de groep om hem tegen te houden. Onder aan de oprit kwamen ze elkaar tegen. Inmiddels kwam de stoom uit Kilmeades oren, en Baldwin moest hem bij de arm grijpen, opdat hij niet verder zou lopen.

‘Hola, hola, hola. U kunt daar niet heen.’

‘Wat gebeurt er? Wordt Harry gearresteerd?’

‘Ze voeren een huiszoekingsbevel uit. Arlen heeft de voorwaarden van zijn proeftijd geschonden toen hij contact met uw dochter had. Ze moeten deze zaak aan alle kanten bekijken, en Arlen past in het plaatje.’

Kilmeade trilde van woede. ‘Dat is absolute bevooroordeelde kletskoek. Ik heb u verteld dat Harry geen kind kwaad zou doen. Dat ligt niet in zijn aard. En hoe durft u mijn dode dochtertje in deze zaak te gebruiken? Vindt u dat het doel alle middelen heiligt? Ze is niet meer in leven om zichzelf te verdedigen, om uit te leggen. Hoe durft u?’

‘Het spijt me dat dit u zo overstuur maakt, Mr. Kilmeade. Maar op dit moment moeten we afwachten en de politie haar werk laten doen. Zullen we terug naar uw huis gaan om koffie te drinken?’

Kilmeade schudde zijn hoofd. ‘Nee. U bent niet welkom in mijn huis. U heeft mij en mijn gezin gebruikt voor uw verachtelijke doeleinden. Ik ga weer naar binnen en bel een advocaat. U heeft het recht niet om binnen te vallen en Harry op te jagen, alleen maar omdat hij, volgens u, lijkt op uw beeld van hoe een moordenaar eruitziet.’

‘Mr. Kilmeade…’ begon Baldwin, maar de man trok zijn arm los en stormde zijn huis in. Geweldig. Net wat ze nodig hadden. Nog meer advocaten.

Baldwin stak de straat weer over. Met een grote grijns op haar gezicht ontmoette Charlotte hem bij de deur.

‘Wat? Heb je Kaylie gevonden?’

‘Nee, dat niet. Maar zijn hele computer staat vol met kinderporno. Hij stond nog aan. Kennelijk hebben we zijn ochtendritueel verstoord. Het is meer dan alleen een beetje kijken, het ziet ernaar uit dat hij zelf ook beelden verstuurt. En er staan foto’s van al onze slachtoffers op, waaronder Kaylie, en een aantal meisjes die we niet herkennen.’

‘Dan hebben we hem!’ Baldwin moest de neiging onderdrukken om Charlotte te omhelzen. Hij moest volstaan met haar de hand te schudden. Dit was fantastisch nieuws.

‘Maar er is geen enkel teken van Kaylie, of waar hij haar vast zou kunnen houden?’

‘Nee. Dit gaat wat tijd kosten. Ze hebben Arlen op zijn rechten gewezen. Goldman laat hem naar Fairfax County brengen om hem te verhoren.’

‘Heeft hij al om een advocaat gevraagd?’

‘Nog niet, hoewel zijn reclasseringsambtenaar bijna door het lint gaat. Die blijft volhouden dat hij onschuldig is. Arlen zegt ook dat hij er niets mee te maken heeft.’

‘Ja, dat doen ze allemaal. Kilmeade, van de overkant? Die is kwaad. Hij zei dat hij voor Arlen een advocaat ging bellen, dus bereid je maar voor. Moordzaken zorgt voor gezinnen, toch? Moeten we daar bij zijn?’

‘Nee, maak je daar geen zorgen over. Wij kunnen ons richten op het vinden van Kaylie.’

Baldwin knikte. ‘Oké. Ik wil door het huis lopen, om een gevoel te krijgen van de atmosfeer, en ik wil erbij zijn wanneer ze hem gaan verhoren. Er is nog steeds iets wat we over het hoofd zien.’

‘Dat dacht ik al. Goldman zei dat hij je een lift zou geven wanneer je klaar bent. Het zal sowieso een tijdje duren voordat Arlen door het hele systeem is gegaan. Ik blijf hier, als je dat goed vindt. Ik wil zien wat ze nog meer vinden.’

‘Prima, goed. Zie je in Quantico, dan.’