Hoofdstuk 32
Nashville
2 november, 07.00 uur
Taylor werd tegelijk met de zon wakker, met haar gedachten al meteen helemaal bij de zaak. Ze had die nacht van de doden gedroomd. De geesten van de kinderen hadden op de rand van haar bed gezeten en haar aangestaard.
Acht doden. Hoe kon een gestoorde tiener zo’n misdaad organiseren? Haar intuïtie vertelde haar dat hij dat niet had gedaan, dat er iemand anders was, een ouder, sluwer iemand, die de leider achter dit alles was. De vampierkoning, Barent? De zogenaamde heks, Ariadne?
Ze vroeg zich af wanneer de begrafenissen zouden zijn.
Die gedachte volstond om haar het bed uit te krijgen. Ze douchte zich, trok haar comfortabelste laarzen en spijkerbroek aan, met een zwarte coltrui daarboven tegen de kou. Daarna draaide ze haar natte haar in een knot, ervoor zorgend dat geen van de lokken aan haar gezicht bleven plakken. Nu ze de nachtmerrie van haar lichaam had gewassen, ging ze naar beneden om thee te zetten.
Ze nam kleine slokjes van de geurige earl grey, terwijl ze naar de achtertuin staarde. Het regende. Door het zachte gespetter op de bladeren van de rivierberk kreeg ze ongelooflijke zin om meteen weer in bed te gaan liggen. Ze deed wat muesli in een kom, at zonder iets te proeven en pelde een banaan, in de wetenschap dat ze de energie nodig had om de dag door te komen.
Net toen ze haar wapen en badge aan haar riem had vastgemaakt, ging de telefoon.
Baldwin.
Met een glimlach nam ze op, helemaal blij dat ze alleen al zijn stem zou horen.
In heel algemene bewoordingen bracht hij haar op de hoogte van zijn hoorzitting. Ze kon merken dat hem iets dwarszat.
Daarna vertelde zij hem over de stand van zaken in de moorden in Nashville, verwachtend dat hij geïnteresseerd zou zijn. Uiteindelijk zei ze: ‘Hé, wat is er aan de hand? Je bent er helemaal niet bij.’
‘Jawel, ik luister. Ik moet je alleen iets vertellen. Een paar minuten geleden heb ik een telefoontje uit Noord-Carolina gekregen.’
Fitz. De angst greep haar bij de keel. Ze miste hem zo erg. Het feit dat Fitz er niet was, voelde aan alsof er een ledemaat aan haar lichaam ontbrak. Hij was altijd de stabiele factor in haar werk geweest, haar klankbord. Hij was degene die haar met beide benen op de grond had gehouden. Ze wilde de boel de boel laten, in haar auto stappen en naar Noord-Carolina rijden, meehelpen met de zoektocht naar hem. Lieve god, als er iets met hem was gebeurd…
Baldwin zweeg, en haar lichaam reageerde meteen; haar hart begon te racen terwijl de adrenaline door haar heen stroomde; haar bloeddruk kon ze werkelijk omhoog voelen schieten, en haar maag keerde zich om. Ze hoorde haar hartslag in haar oren, voelde die onder in haar keel. Ze slikte, moeizaam. ‘Nee, alsjeblieft. Vertel me niet dat ze zijn lijk hebben gevonden.’ Haar stem klonk ver weg, alsof hij niet van haar was.
‘Het spijt me dat ik op dit moment niet bij je kan zijn, Taylor. Ik weet dat dit vreselijk voor je is. Ze hebben zijn lijk niet gevonden, schat. Maar wel iets anders. Tamelijk recent, in de afgelopen week. Een camper, achtergelaten op een kampeerterrein dicht bij Asheville. Op dit moment zijn ze de verhuurgegevens aan het natrekken.’
Met op elkaar geklemde kiezen zei ze: ‘Wat hebben ze precies gevonden, Baldwin? Vertel het me.’
‘Een briefje. Geadresseerd aan jou. Er stond op: “Ayin, tahat ayin”.’
‘Wat betekent dat?’
‘Het is Hebreeuws. Het betekent: een oog voor een oog.’
‘Een oog voor een oog? Denk je dat het van de Pretender afkomstig is?’
‘Zo is het ondertekend, ja.’
‘Waar is hij in vredesnaam mee bezig? Een oog voor een oog?’
‘Ik weet het niet.’ Hij zweeg weer.
Taylor hoorde hem slikken. Ze deed hetzelfde, trachtend de spieren van haar keel samen te trekken om haar maaginhoud naar beneden te duwen. Zoals altijd wanneer ze op het punt stond slecht nieuws te krijgen, voelde ze een vreemd soort rust over zich neerdalen; een gevoel van ongeloof, alsof ze buiten haar lichaam trad. ‘Wat nog meer, Baldwin? Ik kan merken dat je me iets niet vertelt. Wat hebben ze nog meer in die camper gevonden?’
‘Lief, het is… Ze hebben een oog gevonden, Taylor, en ze denken dat het Fitz’ oog is.’