Hoofdstuk 26
Quantico
16 juni 2004
Baldwin
Jessamine Sparrow had een volkomen verkeerde naam. Bulldog zou een veel betere naam voor haar zijn geweest, vond Baldwin. Haar vasthoudendheid was een van de dingen waar hij het meest van onder de indruk was geweest toen hij haar had aangenomen. Dus toen Jessamine zei: ‘Hé, chef, moet je dit eens zien,’ met die ondefinieerbare ondertoon van nieuwsgierigheid in haar stem, liet hij zijn dossiers op het bureau vallen en zette zich geestelijk schrap.
Hij rekte zich uit en stond op, de spinnenwebben van zich af schuddend. Al bijna twee uur had hij naar de dossiers zitten staren, en zijn hoofd klopte vanwege de kleine lettertjes. Hij had geen leesbril nodig, nog niet in ieder geval, maar de woorden zwommen voor zijn ogen en vielen in stukjes uiteen in het harde fluorescerende licht van de vergaderzaal.
Sparrow kon zich niet veel beter voelen. Zij was al zo’n twintig uur door de onlinewereld aan het reizen. Haar computerscherm was een chaos, met open vensters van elke mogelijke omvang, vorm en kleur. Ze klikte op een van de vensters in de linkerbovenhoek, zodat die het scherm vulde. Het was een overlijdensbericht uit The Washington Post, gedateerd 12 januari, 2004.
Een klein gezichtje glimlachte hem droevig toe, een meisje van misschien acht, negen jaar oud. Ze had geen haar. Zijn eerste gedachte was kanker. ‘Wie is dat?’ vroeg hij.
‘Haar naam is Evie Kilmeade. Negen jaar oud. Ze is afgelopen januari overleden na een strijd tegen leukemie.’
‘Dat is vreselijk.’
‘Ja, hè?’ Sparrow sprak zonder de overtuiging die veel vrouwen in deze reactie zouden hebben gelegd. Hoewel ze eind twintig was, was Sparrow ongetrouwd, zonder duidelijke vooruitzichten, en geen brandend verlangen om haar leven binnenkort te bevolken met een man en/of baby. Ze kon nog steeds naar kinderen en hun lijden kijken met een emotieloos oog. Baldwin had zich afgevraagd of ze lesbisch was maar die gedachte daarna uit zijn hoofd gezet. Haar seksuele geaardheid had absoluut niets te maken met haar talent voor het werk, en Sparrow was een van de beste mensen die hij in lange tijd had aangenomen.
‘Waarom trok dit je aandacht?’
‘De naam klonk bekend. Kilmeade is geen doorsneenaam, en toen we de buren van Arlen ondervroegen, viel de naam me op. Toen zag ik dit, en ben ik op zoek gegaan naar haar adres. Raad eens waar kleine Evie woonde?’ Ze wierp een blik over haar schouder om zich ervan te overtuigen dat hij keek, waarna ze het adres op het scherm liet verschijnen.
Ongelovig las Baldwin het drie keer. ‘Dat meen je niet,’ zei hij uiteindelijk, terwijl zijn gedachten over elkaar heen buitelden.
‘Jawel. Ze heeft haar laatste dagen op deze aarde doorgebracht in een huis tegenover dat van de grote boze wolf.’
Baldwin dacht terug, trachtte het beeld van het huis tegenover dat van Arlen voor zich op te roepen. Ja, hij herinnerde het zich weer. Twee dagen daarvoor had hij kort met hen gesproken. De Kilmeades waren een open, vriendelijk, zorgzaam echtpaar, met twee kleine jongens. Ze hadden het nooit over een meisje gehad, en ze waren de enige mensen geweest die enige empathie hadden vertoond met hun geperverteerde buurman. Kilmeade was een soort psycholoog, en hij werkte met gevangenen.
‘Wat voor kleur haar had ze?’ vroeg Baldwin.
‘Grappig dat je dat vraagt. Na flinke druk te hebben uitgeoefend en een gerechtelijk bevel vanwege een redelijk vermoeden van schuld heeft Sears alle negatieven van Arlens fotosessies naar ons toe gestuurd. Daar kun je Butler later voor bedanken. Evie Kilmeade heeft bij hen foto’s laten maken. Toen ze nog haar had, was het blond.’
‘Laat eens zien.’
Sparrow klikte een paar keer met haar muis, en er verscheen een kleurenfoto. Het was hetzelfde meisje, hoewel ze op deze foto gezond was en blij keek, met lang golvend blond haar.
‘Dus fysiek past ze in het slachtofferprofiel, ze woonde tegenover onze hoofdverdachte en ze is dood. Maar er is geen bewijs van moord; ze stierf aan complicaties ten gevolge van leukemie, toch?’
‘Ja, dat klopt. Zes maanden geleden.’
‘Het verband, Sparrow? Ik heb meer nodig.’
‘Ik heb het onlinecondoleanceregister bekeken. Er stond een bericht van Arlen in. Ik heb het voor je uitgeprint.’
Ze overhandigde hem een vel papier. De rillingen liepen hem over de rug toen hij de woorden las.
Lieve Evie,
Ik zal je stralende glimlach, je leergierige aard, je charmante lach en je lange knuffels missen. Rust in vrede, kleintje. Je verdient het.
Liefs,
Je Harry
‘Mijn hemel. Jé Harry? In zijn eigen woorden geeft hij toe dat hij een relatie met haar had. Sparrow, je weet wat dit betekent, hè? Hij had persoonlijk en lichamelijk contact met een minderjarige. Dus heeft hij de voorwaarden van zijn proeftijd geschonden. Daar kan Fairfax County hem in ieder geval voor oppakken. We kunnen hem zelf onder druk zetten als dat nodig is.’
Sparrow knikte. ‘Evie en Arlen moeten op zijn minst bevriend zijn geweest. Ik denk dat haar dood de aanleiding kan zijn geweest. Hij verliest Evie, en begint haar daarna opnieuw te creëren, alle afgrijselijke fantasieën uit te leven die hij de hele tijd over haar had. Uiteindelijk waren de fantasieën niet genoeg, en begon hij te moorden.’
Baldwin keerde terug naar het beeld op de computer. Nadenkend liet hij zijn vinger over de scherpe kin van het meisje glijden. Natuurlijk. Als Arlen een medestander had gevonden, een meisje met wie hij kon spelen, en zij verraadde hem door zomaar dood te gaan… Tja, dat zou gemakkelijk het breekpunt kunnen zijn geweest waardoor hij was begonnen. Als Arlen hun verdachte was, hadden ze een goede basis voor een motief. Baldwin haalde zijn handen door zijn haar alsof hij alle gedachten weer naar binnen duwde en slaakte een diepe zucht.
‘Goed werk, Sparrow. Dat zou zeker het geval kunnen zijn. Laten we met haar ouders gaan praten, om te kijken hoe goed haar contact met de lokale pedofiel was. Waar is Charlotte?’
Sparrow keek hem niet aan, maar begon alleen de vensters op haar computer af te sluiten. ‘Volgens mij is ze in het lab, om een van de bewijsstukken nog een keer te controleren of zo.’
Ze liepen de kamer uit. Baldwin hield de deur voor haar open, liet haar voorgaan.
‘Hé, chef?’ Sparrows brede vierkante hakken klosten op de linoleumvloer.
‘Ja?’ reageerde Baldwin afwezig. Zou dit het kunnen zijn? Zouden ze de kleine link gevonden kunnen hebben die alles verklaarde?
‘Over Charlotte gesproken…’
Dat bracht hem weer terug bij het gesprek. Behoedzaam zei hij: ‘Ja?’
Sparrow beet op haar lip, waarna ze haar blik afwendde en haar hoofd schudde. ‘Niks. Het is niks, chef. Laat maar zitten.’
Ze liep voor hem uit, en Baldwin voelde alle lucht uit zijn lichaam verdwijnen. Ze wisten het. Waarschijnlijk wisten ze het allemaal.
En dat kleine beetje onzekerheid van Sparrow was alles wat hij nodig had om tot een besluit te komen. Hij wist wat hij moest doen. Zijn team kwam op de eerste plek. Zij vielen op meer dan één manier onder zijn verantwoordelijkheid.