Hoofdstuk 51

 

 

Nashville

21.00 uur

 

Taylor bevond zich in de vergaderzaal op het CJC, waar ze informatie kreeg over de jongen die door Susan Norwood en Juri Edvin ‘Raven’ genoemd werd maar in werkelijkheid Schuyler Merritt heette. Nu kwamen de puzzelstukjes snel bij elkaar. Ze hadden de Howells naar huis gestuurd; er was niets meer waarmee Theo hen die avond kon helpen. Ook de Norwoods waren vertrokken. Susan was ingesloten, nadat ze Taylor het hele verhaal had verteld. Hoe ze met zijn vieren de plaatsen delict hadden verdeeld, de huizen van hun vijanden waren binnen gegaan, pistolen tegen hun hoofd hadden gezet en hen gedwongen hadden de vergiftigde drugs in te nemen. Over hoe Raven en Fane hun liefde hadden gecorrumpeerd en een film hadden gemaakt van wat ze hadden gedaan. Over hun hekserij en vampirisme.

Toen Lincoln eenmaal een naam had om mee te werken, had hij snel resultaten verkregen. Schuyler Merritts verleden kwam in zijn geheel op tafel te liggen. Ergens in zijn geschiedenis zou zich een aanwijzing kunnen bevinden ten aanzien van zijn huidige verblijfplaats.

‘Ik heb het heropvoedingsinstituut in Virginia gebeld waar hij op zat. Ze zeggen dat hij drie weken geleden is weggelopen. Zijn ouders zijn ingelicht, per telefoon en per post. Ze stuurden een brief terug, waarin ze zeiden dat ze hem thuis les zouden gaan geven. De school was blij dat ze hem kwijt waren. Kennelijk hadden ze hun handen vol aan hem gehad.’

De fax in de vergaderzaal was al een halfuur aan het zoemen. De school faxte Schuylers gegevens, waaronder ook de rapporten van de psycholoog. Als soldaten in een parade kwamen de pagina’s uit het apparaat gezet, met informatie over het ene incident na het andere in de korte tijd dat Schuyler bij hen was geweest.

Taylor bladerde erdoorheen, zich afvragend hoe een jongen zo verknipt kon raken. Niet dat ze zoiets niet eerder had gezien, integendeel. Maar Schuyler Merritt leek erger dan de meesten.

‘Al iets gehoord over waar de moeder, Jackie Atilio, zou kunnen zijn?’

‘Nee, en we kunnen Schuyler senior ook niet vinden.’

Taylor wendde zich tot McKenzie. ‘Denk je dat hij zijn ouders uit de weg heeft geruimd?’

‘Helaas wel, ja. Ze zijn het huis en de tuin van de Atilio’s met een lijkenhond aan het doorzoeken, toch?’

‘Ja. Ik heb niet gehoord dat ze iets gevonden hebben.’

‘Ik zou ze ook maar naar het huis van de vader sturen.’

‘Die instructie hebben ze al gekregen. Is iemand erachter gekomen waar een van de twee ouders voor het laatst is gezien?’

‘Marcus heeft de commandant van Atilio’s echtgenoot gesproken. Hij is op oefening en is ten minste twee weken onbereikbaar geweest. Hij kan onmogelijk met haar hebben gesproken.’

Taylor sloeg de bladzijden van Schuylers schooldossier om. De gefaxte pagina’s waren geperforeerd en in een ringband gestopt, zodat ze niet kwijt zouden raken. De foto’s lieten een magere jongen zien, met vanilleblond kortgeknipt haar en blauwe ogen die schitterden van woede. Zijn lippen waren op elkaar geklemd, en de punten van zijn kraag kwamen terug in de scherpte van zijn kin.

De rapporten van de school stonden vol incidenten, variërend van hekserij tot intimidatie en homoseksuele verkrachting. De psychologen op de school hadden geen vat op hem gehad. Ondanks hun herhaalde pogingen hem te bereiken, had hij zich steeds teruggetrokken. Alleen nu en dan kwam hij tevoorschijn om hen met arrogante uitbarstingen van razernij te bestoken. Toen hij midden in de nacht van de instelling was weggelopen, had de leiding van de school een collectieve zucht van verlichting geslaakt. De gegevens toonden ook aan dat hij rouwde om het verlies van zijn zus. Dat hij van haar was gescheiden, leek hem heel zwaar te zijn gevallen.

Het meisje was de sleutel, volgens Susan en Juri. Alles wat Raven deed, deed hij voor Fane.

Taylor had Susan en Juri nogmaals ondervraagd, om zich ervan te verzekeren dat de details wat de vierde persoon betrof, zo duidelijk mogelijk waren. Ze konden haar geen verdere informatie geven. Ze wisten niet waar hij was. Ze wisten niet waar hij heen zou gaan. Ze wisten helemaal niets. Taylor had door dat ze logen; ze hadden een soort mythisch respect voor de jongen die ze Raven noemden. Maar ze wist niet hoe ze hen kon bereiken. Er was niets waarmee ze hen kon verleiden. Ze had geen lokaas. Beiden werden aangeklaagd voor moord, en er was geen sprake van dat ze een van hen met strafvermindering zou laten wegkomen.

Ook Fane was weinig behulpzaam. Ze was op zachte toon begonnen te prevelen, nog steeds kaarsrecht op haar stoel gezeten. Het werd laat. Taylor liet ze alle drie voor de nacht in een cel opsluiten. Gefrustreerd belde ze ten slotte Ariadne, maar er werd niet opgenomen. Ze sprak een bericht in, vroeg haar terug te bellen. Taylor was totaal niet vertrouwd met deze wereld en ze had een gevoel dat Ariadne kon helpen. Ze had er spijt van dat ze de vrouw had weggestuurd.

Terwijl ze door de vergaderzaal aan het ijsberen was, ging haar telefoon.

‘Taylor?’ Een ademloze stem.

Taylor herkende de stem als die van Marcus, hoewel het niet zijn nummer was dat ze op haar schermpje zag. ‘Wat is er aan de hand? Je klinkt buiten adem.’

‘Ik ben bij het huis van Schuyler Merritt. Ik denk dat hij hier is geweest.’

‘O ja? Wanneer?’

‘Heel kort geleden. Het huis staat in brand.’

 

De maan hing laag in de hemel, een perfecte sikkel, met het speldenknopje licht van de planeet Venus schitterend erboven. De avond was helder, tintelend en koud. De lucht prikte in Taylors neus.

Terwijl McKenzie en zij met elkaar spraken, reden ze Green Hills in en scheurden door de nachtelijke straten van Nashville.

‘Wat denk je dat hij nu gaat doen, McKenzie?’

‘Ik weet het niet. Hij kan op de vlucht slaan, vooral als hij beseft dat zijn compagnons in de cel zitten. Hij zou ook hier kunnen blijven en terugvechten. Ik weet het gewoon niet.’

‘Waar is hij naar op zoek? Dat is waar ik achter wil komen.’

McKenzie antwoordde niet, maar keek alleen uit het raam. Ze bevonden zich op Twenty-first Avenue. De straten waren opmerkelijk rustig voor het tijdstip. De dip na een feestdag; de stad was slaperig na de lange nacht van vrijdag.

‘Heb je Ariadne gebeld?’ vroeg hij.

‘Dat heb ik geprobeerd. Ze nam niet op.’

‘We moeten een oogje op haar houden. Misschien neemt ze het op zich om hem zelf op te gaan sporen. Je hebt haar eerder weggewuifd. Waarschijnlijk vertrouwt ze je niet meer.’

‘Luister, ik weet dat je niet in het bovennatuurlijke gelooft, McKenzie.’

‘Dat doe ik ook niet. Maar ik weet er genoeg vanaf om te zien dat sommige mensen er wél in geloven. Kijk naar deze kinderen. Ze hielden zich bezig met hekserij. Zij geloven. Ze denken dat deze jongen, Raven, hen heeft behekst, zodat ze niet kunnen praten. Het is niet zo dat ze niet willen praten, dat willen ze wel, maar ze geloven oprecht dat ze het niet kunnen. Het is een fascinerend fenomeen. Zoiets als het Stockholmsyndroom.’

‘Jij denkt dat hij zo’n macht over hen heeft?’

‘Zeker. In ieder geval over dat meisje, Fane. Ze waren allemaal vóór dit plan, alle vier. Ik denk dat Raven ertoe heeft besloten om Embers broer te vermoorden, en dat was het punt waarop het misliep. Hij heeft misschien gedacht dat zij het ook wilde, maar dat was een misrekening. Daarmee overschreed hij een grens, deed hij het enige wat hun groep zou kunnen opbreken. Je hebt gehoord wat ze over de seksrituelen zeiden. Fane en Raven gingen met elkaar naar bed. Er zal een sterke band tussen hen zijn. Incestueuze relaties zoals deze kunnen mensen helemaal in hun greep houden. Zij houdt van hem omdat hij familie is, en ze is verliefd op hem als man. Ze is nog niet volwassen genoeg om liefde van seks te kunnen onderscheiden. Hij zorgt ervoor dat ze zich goed maar tegelijkertijd ook schuldig voelt. Ik durf te wedden dat de vader haar ook misbruikte. Misschien heeft ze bij haar broer bescherming gezocht.’

‘Ze komt op mij niet echt onschuldig over.’

‘Onschuldig, nee. Maar misbruikt, ja. Op zoek naar liefde, in wat voor vorm ze die ook maar kan krijgen, misschien? Ik neem aan dat de jongen ook misbruikt werd; kijk naar zijn biseksuele neigingen. Hij stelt seks gelijk aan liefde. Bij zo’n jong persoon is die pathologie vaak aangeleerd.’

Taylor draaide Woodmont op en sloeg daarna linksaf Hilldale Drive in. Het huis van de Merritts was even verderop, ze kon de rook al ruiken. De gebruikelijke herfstgeur van Nashville – smeulende bladeren en rottend gras – werd overvleugeld door de heftige stank van benzine.

Het huis kon je niet missen: zwarte roetvegen rond de voordeur, een grote hoeveelheid voertuigen, sommige met zwaailichten aan, andere met de portieren wijd opengegooid. Ze waren bezig met de ladderwagen; de brandweerlieden rolden de slangen op en de brandkraan werd afgesloten. Kennelijk hadden ze het vuur snel onder controle gekregen en geblust. Taylor wist hoe druk hun brandweerafdeling het had en was blij dat ze deze avond zo snel hadden kunnen reageren.

Simari en zij arriveerden tegelijkertijd bij het huis, vanuit twee verschillende richtingen. Nadat Simari haar wagen had geparkeerd, lijnde ze Max aan. Met een gepijnigde blik in zijn ogen stond Marcus hen op te wachten.

‘Wat gebeurt er allemaal?’ vroeg Taylor.

De brandweercommandant stond achter Marcus, met zijn rug naar haar toe. Toen hij haar stem hoorde, draaide hij zich met een brede glimlach om. Hij deed een paar stappen in haar richting en schudde haar de hand. Ze voelde de kleine botjes in haar vingers kraken.

‘Inspecteur Jackson. Wat een nacht! Bent u hier de hele tijd al?’

‘Nee, sir. We zijn net aangekomen. Commandant Andrew Rove, dit is rechercheur Renn McKenzie, mijn nieuwste aanwinst.’

De commandant stak een vlezige hand uit, zwart van het roet. McKenzie schudde die, glimlachte en veegde daarna heimelijk zijn hand aan de zijkant van zijn jeans af. Rove leek op een beer in zijn volledige brandweeruniform, met zijn hoed wankel op zijn ronde hoofd rustend. Zijn kleine bosbeskleurige ogen waren bloeddoorlopen en zagen er moe uit, maar zijn glimlach was oprecht.

‘Blij dat je erbij bent, knul. Wij zijn klaar daarbinnen. We hebben het hele huis uitgekamd. Absoluut brandstichting. Jullie technische recherche is binnen bewijsmateriaal aan het verzamelen.’

‘Mooi. Enig idee hoe de brand is begonnen?’

‘Zonder enige twijfel met behulp van benzine. Ole Sniff vond de plek waar de benzine in eerste instantie was uitgegoten. De brand is in de kelder begonnen. Amateurwerk. Degene die dit heeft gedaan, dacht dat het hele huis in vlammen op zou gaan als het vuur beneden begon. Misschien had die persoon haast, of misschien was hij of zij gewoon lui.’

Hij wendde zich tot McKenzie. ‘Ole Sniff is onze explosiedetector. Het beste opsporingsapparaat dat er is, kan ons altijd vertellen wat er werd gebruikt. Maar we hebben ook een benzineblik gevonden.’ Hij geeuwde openlijk, niet de moeite nemend om een hand voor zijn mond te slaan, en kuierde toen naar zijn auto.

Tim Davis kwam het huis uit lopen met een paar plastic zakken in zijn handen. Taylor haastte zich naar hem toe. ‘Hé, Tim. Wat zit er in de zakken?’

Hij schonk haar een vermoeid glimlachje en hield de zak in zijn linkerhand omhoog. ‘Roet en as.’ Hij stak die in zijn rechterhand in de lucht. ‘Nog meer roet en as.’

‘Geweldig.’

‘Dit is alleen maar het begin. Er liggen twee lijken in de kelder. Het grootste gedeelte van de brand heeft daar plaatsgevonden. De begane grond is een beetje aangetast, maar het vuur is snel uitgedoofd. Het is meer een rookprobleem.’

‘De lijken van wie?’

‘Een man en een vrouw van middelbare leeftijd. Meer kon ik niet zien. De lijkschouwer zou hier over een paar minuten moeten zijn.’ Hij sjokte naar zijn wagen. Arme man, zijn nacht begon pas.

Taylor wendde zich tot McKenzie. ‘Wedden dat het Schuyler Merritt senior en zijn ex-vrouw, Jackie Atilio, zijn?’

‘Die weddenschap ga ik niet aan,’ antwoordde hij grimmig.

Er was een grote groep mensen naar de brand komen kijken, waarvan er een paar afdropen nu de opwinding voorbij leek te zijn. Toen het busje van de lijkschouwers arriveerde, werd de groep weer groter. De wagen stopte. Sam sprong eruit.

‘Wat gebeurt er, iets spannends?’ vroeg ze, naar Taylor grijnzend.

‘Hé,’ zei Taylor verbaasd. ‘Ik dacht dat je nu wel thuis zou zijn.’

‘Mijn beurt voor de nachtdienst. Ik heb met dokter Fox geruild.’

‘Nou, mooi. Er liggen twee lijken in de kelder.’

‘Verbrand?’ informeerde Sam terwijl ze beschermende kleding aantrok.

Marcus schudde zijn hoofd. ‘Alleen een beetje geschroeid. Ze lagen begraven in een ondiep graf, met een dun laagje cement boven op hen. Het vuur had aan alle kanten om hen heen gebrand, en de brandweerman die beneden was, vond het er vreemd uitzien. Hij prikte erin met zijn pikhouweel, waarop het cement gemakkelijk openbarstte.’

‘Als ze begraven waren, neem ik aan dat de brand ontstaan is nadat ze al dood waren.’

‘Ik denk dat je gelijk hebt. Ze zijn vrij ver heen, minstens een paar weken. Het stinkt behoorlijk daar beneden.’

‘Oké. Taylor, wil je mee?’

‘Eigenlijk niet,’ antwoordde ze, maar ze had al een paar overschoenen en plastic handschoenen aangedaan en haar haren naar achteren getrokken.

McKenzie wees naar de groep toeschouwers. Hij zou eerst gaan navragen wat mensen hadden gezien.

Simari verontschuldigde zich om met Max rond het huis en de tuin te gaan lopen, voor het geval er nog meer verrassingen waren.

Marcus zei: ‘Ik ga wel met jullie mee naar binnen. Er zijn nog steeds een paar vuurhaarden, maar ze waren hier heel snel. Volgens een getuige stond er normaal gesproken een aftandse auto, die nu weg is. Hij zei dat de jongen die hier woonde, erin reed. Mensen kunnen zich niet herinneren wanneer de laatste keer was dat ze Merritt senior hebben gezien.’

‘Zorg ervoor dat je de registratiegegevens van die auto krijgt, zodat we een opsporingsbericht kunnen rondsturen. Dus Schuyler Merritt was hier vandaag. Verdorie. We waren zo dichtbij.’

‘Dat zijn we meestal. Pas op hier aan de voorkant, het is nog steeds een beetje warm.’

Binnen in het huis was het een troep. Op het natte verschroeide tapijt was een duidelijke scheiding te zien die van de kelder naar de keuken liep. De rookschade was aanzienlijk; het zou geen pretje worden om het huis schoon te maken. Hoewel dat geen probleem was als de eigenaar niet meer leefde, in ieder geval niet direct.

De lucht was nog steeds rokerig en zwaar van de stank van verbrand hout en plastic. Taylor legde haar gehandschoende hand voor haar mond en hoestte, terwijl ze Marcus over de met roet bedekte trap naar beneden volgde.

Al snel zag ze waarom daar niet veel was verbrand; het enige wat er in de kelder stond, was een grote wapenkast. Steen en metaal branden niet zo best. Hoewel al het hout in het huis geblakerd was, zag de rest er nog redelijk uit.

Precies in het midden van de vloer zat een gat. De twee lijken lagen naast elkaar. Hun gelaatstrekken waren vervormd door ontbinding in een ver stadium.

‘Mijn hemel. Kunnen we ze identificeren?’

Sam liep rond het gat, reikte toen naar beneden en raakte de pols aan van het lichaam dat het dichtst bij haar lag. ‘Ja, er is nog genoeg over. Het gebit is waarschijnlijk het snelst en gemakkelijkst, als je hun tandarts kunt vinden. Ze missen, trouwens, allebei een vinger.’

‘Door het vuur? Zijn ze eraf gebrand?’

Na gehurkt de lichamen beter te hebben bekeken, zei Sam: ‘Nee, een rechte wond, misschien met een schaar. Ze werden met geweld verwijderd.’

‘Goeie genade. Marcus, zijn er persoonlijke spullen die het overleefd hebben?’

‘Ja. Ik zal naar boven gaan en kijken wat ik kan vinden. De studeerkamer is niet aangetast door de brand, en het lijkt erop dat er een paar chequeboekjes en dat soort dingen op het bureau liggen.’ Hij zag er opgelucht uit toen hij wegliep.

Even later kwam McKenzie de trap af. Bij de aanblik van het tafereel trok hij een wenkbrauw op.

‘De buren zeggen dat de jongen de laatste paar dagen in en uit liep. Er doen een hoop geruchten de ronde. Kennelijk was Merritt nogal op zichzelf. De vrouw vertrok, hertrouwde, nam het meisje mee, liet de jongen hier achter. Hij was een tijdje weg – dat moet het heropvoedingsinstituut zijn geweest – maar de afgelopen drie weken was hij weer hier. Niemand heeft de vader in die tijd gezien.’

‘Drie weken klopt met de mate van ontbinding,’ zei Sam.

‘Enig idee hoe ze zijn gestorven?’

‘Ja. Kijk maar.’

Sam had het hoofd van een van de slachtoffers in haar handen. Toen Taylor zich over het graf boog, draaide Sam het hoofd naar opzij. ‘Een kogelwond. Allebei. Linkerslaap. Licht handvuurwapen.

‘In ieder geval weten we wat voor soort wapen hij heeft,’ zei Taylor. ‘Ik kan me voorstellen dat als zo’n jongen met een pistool je slaapkamer binnen wandelt en je zegt een pil in te slikken die hij bij zich heeft, je geneigd bent dat te doen.’

‘Ik denk dat je gelijk hebt,’ beaamde McKenzie. ‘Dat klinkt logisch.’

Taylor keek hem aan. ‘Dus waar is onze Raven nu?’