Hoofdstuk 6
Nashville
20.00 uur
Taylor sloot de deur achter de Norwoods en leunde tegen de deurpost. Hoewel ze nog de laatste twee plaatsen delict moest bekijken – vooral de tweede, met twee slachtoffers, vergde haar bijzondere aandacht – móést ze even pauze nemen. Waar was Baldwin gebleven, vroeg ze zich af.
Net toen ze haar mobiel had opengeklapt om hem te bellen, kwam hij om de hoek van het huis gelopen. Hij woelde met twee handen door zijn haar, zodat het aan de achterkant recht overeind stond. Ze stapte van de veranda af en liep naar hem toe. Toen ze voor hem stond, zag ze dat hij wit was weggetrokken van woede.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze.
Even keek hij verrast, maar toen schudde hij zijn hoofd. ‘Niets. Ik moet alleen terug naar Quantico. Garrett heeft me nodig bij een zaak.’
Er was iets in zijn toon, een lichte aarzeling, die ze meteen opmerkte. Hij vertelde haar niet de hele waarheid. Ze stak haar hand uit en raakte zijn kin aan om zijn gezicht naar haar toe te draaien. ‘Een zaak?’
Hij schonk haar een halfhartige grijns. ‘Een oude zaak. Ze willen dat ik daar een verklaring over afleg. Het spijt me dat ik je in de steek moet laten.’
‘Geen probleem. Vertrek je morgenochtend?’
‘Nu meteen, eigenlijk. Garrett heeft het vliegtuig gestuurd om me op te halen. Ik moet mijn aantekeningen doornemen, en de hoorzitting begint om zeven uur.’
Ze kon voelen dat hij er met zijn hoofd niet bij was en besloot niets te forceren. Eén ding dat ze over Baldwin had geleerd, was dat hij haar uiteindelijk zou vertellen wat er aan de hand was. Aandringen terwijl hij voor zichzelf nog dingen aan het uitwerken was zou nergens toe leiden. Bovendien had ze haar handen hier al vol.
‘Heb je een lift nodig? Ik kan je door een patrouillewagen naar het vliegveld laten brengen.’
Hij knikte. ‘Dat zou geweldig zijn. Bedankt.’
Hij kuste haar, waarbij hij zijn hand een moment in haar nek liet liggen. Hij voelde zo… triest aan. Ze had het gevoel dat er golven verdriet van hem af sloegen. Ze wenste dat ze kon helpen maar besefte ook dat hij naar haar toe zou komen wanneer hij klaar was voor echte troost.
‘Liefje, kan ik iets doen?’ vroeg ze zacht.
Ditmaal was zijn glimlach grimmig. ‘Was dat maar zo, Taylor. Maar dit moet ik zelf afhandelen.’
Taylor keek de politiewagen na, zich nogmaals afvragend waarom Baldwin in hemelsnaam op dit uur naar Quantico moest. Maar ze had geen tijd om zich er zorgen over te maken; er lag te veel werk op haar te wachten. Het begon koud te worden, de lucht tintelde ervan. Ze huiverde. Net toen ze het huis van de Vanderwoods weer binnen ging, toen haar mobiel ging.
Het was Marcus, verontrust en kortaf.
‘We hebben nog een lijk,’ zei hij. ‘Een vrouwelijke tiener, vier straten van Estes vandaan: Warfield Lane. Ver weg van de anderen.’
Mijn god. Ze dacht dat ze het gehad hadden. Er waren een uur lang geen nieuwe gevallen gemeld. Het langs de huizen gaan had geholpen, de mensen waren inmiddels van de straat af, ze hadden zich opgesloten. De media waren gefrustreerd omdat ze van de plaatsen delict werden weggehouden. Jammer dan. Met dit nieuws zouden ze sowieso wekenlang uit hun dak kunnen gaan.
‘Ik kom eraan,’ was haar reactie.
Ze rende de voordeur uit en botste recht tegen Sam op. Ze greep Sams arm vast, waarmee ze op het nippertje voorkwam dat ze van de trap viel.
‘Goeie genade, schattebout, wie heeft jouw haar in de fik gestoken?’
‘Sorry, Sam. Ik heb er nog een. Ga je mee?’
‘Nog een? Mijn hemel. Hoeveel zijn het er nu?’
‘Acht. Kunnen we meteen gaan? Marcus belde net, en hij is duidelijk helemaal van slag.’
‘Ja. Ik kom later wel terug voor deze. Waar is Baldwin?’
‘Hij is teruggeroepen naar Quantico, een of ander noodgeval.’
‘Alsof dít dat niet is.’
‘Precies.’
Ze kropen onder het politielint door dat over de weg was gespannen en reden een paar straten door naar Warfield Lane. Dit huis was niet zo chic als die op Estes – het had niet meer dan één verdieping – maar het was toch ook nog heel ruim met een prachtige, goed bijgehouden tuin. Op de trap stond een pompoen, nog niet uitgesneden.
Met een wit gezicht, stond Marcus hen bij de deur op te wachten. ‘Ze ligt in de achterkamer. En opdat jullie het alvast weten, dat is niet het enige onderdeel van het patroon dat is doorbroken. Ze zit niet op Hillsboro maar gaat naar St. Cecilia.’
Taylor liet dat tot haar doordringen. ‘Hm. En ze lag ook niet in haar slaapkamer?’
‘Nee, in een studeerkamer. Het lijkt erop dat ze haar huiswerk aan het doen was. Ze ligt op de vloer achter het bureau. Haar moeder zegt dat ze het fijn vindt om op de brede vensterbank te studeren. De hond ligt naast haar. Hij wil niet van haar zijde wijken.’
Zijn stem was verstikt van verdriet. Taylor voelde met hem mee. Ze zouden allemaal een aantal sessies bij de afdelingspsycholoog krijgen wanneer dit voorbij was. De score lag nu op acht. Acht tieners op één dag. De enige manier waarop het erger had kunnen zijn, was als het op school was gebeurd, met kinderen die getuigen waren geweest van de dood van hun klasgenoten.
Een smalle gang, stemmen uit de keuken. Ze ving een glimp van kleur op – een rode blouse, de moeder snikkend aan de keukentafel – en toen bevonden ze zich bij de ingang naar de studeerkamer. Een kleine gezellige kamer, met walnoothouten panelen waartegen boekenkasten stonden, en een groot erkerraam. Taylor en Sam stapten achter het bureau.
Een chocoladekleurige labrador gromde tegen hen. Het wit van zijn ogen was te zien. Hij liet zijn kop op zijn poten zakken en jankte, waarbij de haren in zijn nek overeind gingen staan.
‘Kalm maar, jongen. Het is al goed.’ Taylor wendde zich tot Marcus. ‘Hoe heet hij?’
‘Ranger.’
‘Oké, Ranger. Het is goed.’ Ze kwam een stukje dichterbij. Het leek of de hond het onvermijdelijke voelde aankomen. Hij ontblootte zijn tanden en hapte naar haar, maar stond toen langzaam, alsof zijn botten pijn deden, op. Hij trok met zijn achterpoten toen hij zich bewoog. Heupdysplasie, merkte Taylor afwezig op. Het arme beest was al oud.
‘Je hebt je werk gedaan, Ranger. Ze is nu in veilige handen.’ Terwijl Taylor sprak, stak ze voorzichtig haar hand uit naar de nek van de hond en pakte hem bij zijn halsband. Ze kon hem voelen trillen. ‘Hij is uitgeput. Oké, lieve jongen. Tijd om te gaan.’
De hond slaakte een diepe zucht, waarna hij zich liet wegleiden. Taylor krabde hem achter de oren en gaf hem over aan Marcus. Daarna draaide ze zich weer om naar het lichaam.
Het meisje was tenger. Haar haren zaten in een verwarde paardenstaart waar lokken uit los waren gesprongen, zodat ze in slierten rond haar gezicht hingen. Haar lippen waren blauw. Vanaf haar middel omhoog was ze naakt. De ontluikende borsten waren besmeurd met bloed, en de bovenste knoop van haar spijkerbroek was losgemaakt. Uit het pentakel dat in lange lijnen op haar platte buik was gesneden, stroomde bloed. Haar kleine lichaam begon te schokken.
‘Wacht eens even,’ zei Sam. ‘Krijg nou wat! Ze heeft stuiptrekkingen.’
Taylor zag dat er zich een kleine bel bloed op de lippen van het meisje vormde. Een moment staarde ze ernaar in verlamde afschuw. Toen haastten beide vrouwen zich naar het meisje toe. Taylor legde haar vingers in de nek van het slachtoffer en voelde een zwak, onregelmatig kloppen. ‘Bel de ambulance! Ze leeft nog!’
Met gillende sirene scheurde de ambulance de nacht in, terwijl de paramedici onvermoeibaar op de borst van het meisje drukten en haar moeder huilend haar hand vasthield.
Taylor stond in de deuropening van Brittany Carsons huis. Ranger lag opgekruld tegen haar benen aan; Sam stond achter haar. Ze rukte haar handschoenen af en zei kortaf: ‘Dit is het afgelopen uur gebeurd. En het zijn duidelijk drugs; haar pupillen waren vernauwd en star. Ze moet een of ander verdovend middel hebben ingenomen.’
Taylor wendde zich naar haar beste vriendin. ‘Denk je dat de hond daarom niet van haar zijde wilde wijken? Omdat hij wist dat ze nog leefde?’
Nadat ze een weerbarstige streng haar achter haar rechteroor had gestreken, wreef Sam in haar ogen. Plotseling leek ze ouder, afgemat. Met een zucht zei ze: ‘Ik weet het niet. Misschien. Het doet er waarschijnlijk niet toe. Ze heeft veel bloed verloren, en ze zag blauw. Alle andere lijken waren pas na hun dood met een mes bewerkt, hun harten pompten geen bloed meer rond. Maar haar lichaam was langzaam en gestaag aan het leegstromen. In ieder geval, dit is beslist recenter gedaan dan de anderen.’
Taylor keek haar scherp aan. ‘Gaat het wel?’
‘Ja hoor, ik ben gewoon heel moe. De laatste dagen lukt het me niet slaap in te halen.’ Sam deed een stap achteruit en begon haar spullen in haar tas te laden.
‘Sam?’
‘Wat?’
‘Herinner je je de laatste keer dat je er zo moe uitzag?’
‘Nee, wanneer was dat?’
Glimlachend sloeg Taylor haar armen voor haar borst. ‘Ik weet het niet precies. Misschien… twintig, eenentwintig maanden geleden?’
Sam bleef staan, verstarrend. ‘Nee!’
‘Ik denk dat dát de verkeerde reactie is, mamma.’
Kreunend liet Sam zich in een stoel zakken. ‘Nee, nee, nee! Dat kan niet waar zijn. Nog niet, niet nu. We hebben net de eerste verjaardag van de tweeling gevierd. O, shit. Simon vermoordt me.’
Taylor lachte. ‘Volgens mij zal hij door het dolle heen zijn. Hoe ver denk je dat je bent?’
‘Wacht even, ik probeer te tellen.’ Na even te hebben gezwegen, zei ze: ‘Maar ik kan helemaal niet… o, wacht.’ Ze giechelde hardop en bloosde. Daarna keek ze Taylor weer aan. ‘Ik kan niet langer dan zes weken zwanger zijn. Simon had dat forensisch congres in Denver, en ik ben met hem meegegaan. We hebben een suite en een oppas genomen, en zijn een avondje uitgegaan. Ik heb het zo ongelooflijk druk gehad, dat ik niet eens heb gemerkt dat ik niet ongesteld ben geweest.’
Taylor knielde neer bij de stoel en omarmde haar. ‘Lieverd, dit is fantastisch nieuws. Ik ben echt heel blij voor je.’
Sam knuffelde haar even terug voordat ze zei: ‘Vertel het alsjeblieft aan niemand. Ik moet eerst Simon op de hoogte stellen, en dan naar de gynaecoloog. Shit, shit, shit.’ Maar ze glimlachte, en de donkere kringen onder haar ogen leken iets minder onheilspellend.
Taylor gebaarde naar de deur van de studeerkamer. ‘Wanneer je hem op de hoogte stelt, laat hem dan weten dat ik zijn diensten misschien nodig heb. Ik betwijfel het ten zeerste dat jij het toxicologisch onderzoek en het sporenonderzoek voor al deze plaatsen delict alleen kunt afhandelen, en het TBI heeft al maanden achterstallig werk. We zouden Baldwin waarschijnlijk wel kunnen vragen om een paar van de monsters naar zijn laboratorium in Quantico te sturen, maar ik wil dit liever snel en onopvallend doen. Ik zal ervoor zorgen dat Simons lab wat extra geld krijgt om je te helpen.’
Sams echtgenoot, dokter Simon Loughley, had een bedrijf, genaamd Private Match, een van de meest vooraanstaande gespecialiseerde forensische laboratoria van het land. Ze konden uitstekend bestaan van DNA-onderzoek naar vaderschap, waardoor Simon de mogelijkheid had ander werk aan te nemen dat hem fascineerde. Wanneer de politie van Nashville een haastklus had, stond hij altijd meteen paraat. Het Tennessee Bureau of Investigation lag zo achterop met het onderzoeken van monsters van verkrachtingen en moord, dat het soms noodzakelijk was om onderzoeken aan onafhankelijke privélaboratoria uit te besteden. Dat zou geld kosten, maar Taylor dacht niet dat dat een probleem zou zijn. Mijn hemel, zes overeenkomstige plaatsen delict op één dag? Zelfs hun baas, die berucht stond om zijn krenterigheid, zou beamen dat het niet anders kon.
Ze kon niet wachten tot hun nieuwe misdaadlaboratorium open zou gaan. De fondsen waren geworven, de plek was uitgezocht; er werd voortgang geboekt. Eindelijk zouden ze niet meer afhankelijk hoeven te zijn op vriendendiensten van andere bureaus om urgent forensisch bewijsmateriaal te verwerken.
De hond jankte bij de deur, waardoor Taylor uit haar overpeinzingen werd gerukt.
‘Oké, na die opwekkende gedachte moeten we weer aan het werk.’ Ze keek naar het bloed dat in het tapijt was getrokken op de plek waar Brittany Carson had liggen doodbloeden. ‘Ik wou dat we hier eerder waren gearriveerd. Dan had ze een betere kans gehad.’
‘Hoe had je dat dan moeten weten? Ben je soms telepathisch?’
‘Nee, maar –’
Sam schudde haar hoofd. ‘Geen maar. Je bent geen gedachtelezer. Er loopt een moordenaar rond die dit kennelijk heel, heel goed heeft uitgedacht. Ik bid dat dit de laatste oproep is die we vanavond krijgen.’
Een vreselijke gedachte kwam bij Taylor op. ‘Denk je dat hij toe heeft staan kijken? Dat hij gewacht heeft tot wij arriveerden, voordat hij hierheen ging en Brittany tot zijn laatste slachtoffer maakte?’
‘Of hij toekeek? Je weet dat dit soort griezels daar gek op is. Het kan best dat hij voor een van de huizen aan het ene einde van de buurt stond terwijl wij ons in een van de woningen aan de andere kant bevonden.’
‘Mijn hemel. De media zullen me aan stukken scheuren.’
Sam was weer helemaal haar professionele zelf geworden.
Al een paar weken hadden Sam en zij niets leuks meer samen gedaan, en Taylor miste haar.
‘Taylor, je hebt alles gedaan wat je kon. Laten we teruggaan, ik moet nog steeds een verklaring over twee slachtoffers afleggen.’
‘Oké, laat me het even tegen Marcus zeggen. Ik zal hier later weer naar toe moeten.’
Ze vond hem in de keuken, starend uit het achterraam naar niets. Zijn schouders hingen verslagen naar beneden. Ze wist precies wat er door zijn hoofd ging: tekortschieten, schuldgevoel. Dus besloot ze dezelfde peptalk te geven die Sam net tegen haar had gehouden. ‘Hé,’ zei ze zacht. ‘Het is oké. Het was jouw fout niet.’
Grauw uitgeslagen van wanhoop, keek hij haar aan. ‘Ze had eerder echt geen pols, Taylor. Ik zweer het. De ambulancebroeder die arriveerde, voelde ook geen hartslag. Mijn god, ze heeft daar liggen sterven, terwijl ik met haar moeder stond te praten en een manier probeerde te bedenken om die hond bij haar weg te krijgen.’
Ranger zat zwaar op Marcus’ voeten. Hij boog zich voorover en aaide het beest afwezig.
‘Had de moeder enig idee wat er deze middag gebeurd is?’
‘Nee. Ze is een alleenstaande moeder, verpleegster van beroep. Haar naam is Elissa. Ze had late dienst, kwam thuis en vond Brittany in de studeerkamer. Brittany heeft een beurs gekregen voor school, heb ik ontdekt. Ze is nogal stijfjes, verlegen. Haar moeder zegt dat het uitgesloten is dat ze vrijwillig drugs heeft genomen.’
‘Er is geen teken van inbraak. Ze moet degene die haar heeft geprobeerd te vermoorden, vrijwillig binnengelaten hebben.’
‘Ze is ook jonger dan de anderen. Ik heb een agent de opdracht gegeven de buurtbewoners te ondervragen, maar dit huis ligt zo afgelegen dat niemand zich heeft gemeld om te verklaren dat ze iets ongebruikelijks hebben gezien.’
‘Dan moeten we op zoek naar het onopvallende. Een moordenaar die urenlang in deze wijk kan rondlopen zonder op te vallen.’
‘Blank, dus. Gekleed voor het werk, of anders in een Halloweenkostuum. Het kan iedereen zijn.’
‘Het zou ook een jong iemand kunnen zijn.’
‘Denk je dat een kind dit heeft gedaan?’
‘Ik weet het niet. Maar we moeten er rekening mee houden.’
‘Als we nou maar eerder bij haar waren geweest,’ herhaalde hij op holle toon.
Ze ging recht voor hem staan, hem dwingend om oogcontact te maken. ‘Marcus, laten we ons richten op het nu. Zorg dat we gegevens uit het ziekenhuis krijgen, en vandaar uit gaan we verder. Als het meisje nog leeft, zet dan een bewaker voor haar kamer. Ze is de enige getuige die we hebben van de gebeurtenissen van deze middag. Ik moet terug naar Estes; Sam moet nog steeds een verklaring over twee slachtoffers afleggen. Wees niet te hard voor jezelf. Laat agenten dit huis bewaken, en we komen hier weer terug. Deze belandt in de kolom winst, oké?’
‘Oké,’ mompelde hij, maar de ellende stond op zijn knappe gelaat geëtst.
Hij hield haar niet voor de gek. Ze moest hem nog verder van de rand van de afgrond zien af te praten, maar op dit moment was het nodig dat ze zich met de rest van de slachtoffers bezighield.
‘Hier, dit is iets wat je af zal leiden. Ik denk dat onze moordenaar ons in de gaten houdt, ergens staat te kijken hoe we reageren. We moeten praten met iedereen binnen een straal van honderd meter van de plaatsen delict die een videocamera die kant op gericht zou kunnen hebben. Check eerst bij de media. Zij nemen vaak achtergrondbeelden van de toeschouwers op, en Keri McGee zal dat ook doen. Het is me opgevallen dat sommige van deze huizen wat extra beveiliging hebben. Misschien hebben ze camera’s die niet onmiddellijk zichtbaar zijn. Neem contact op met de beveiligingsbedrijven in deze omgeving, kijk of een daarvan werkt voor huizen in de buurt van de plaatsen delict. Zou je dat voor me kunnen doen?’
‘Natuurlijk.’ Hij knikte, ontwaakte uit zijn geschokte staat en werd weer een en al zakelijkheid. De emotie in zijn ogen was verdwenen toen hij zijn mobiel openklapte en instructies begon te geven.
Taylor gaf hem een kneepje in zijn schouder en ging op weg naar Sam. Ze sloot de voordeur en stapte de kleine veranda op. Daar stond ze even stil, haalde diep adem en blies die toen langzaam uit. Wat een nacht. Acht kinderen. Acht.
Toen ze het trappetje af liep, zag ze vanuit haar ooghoek een flits. Ze sprong opzij en wierp zich tegen de balustrade aan, haar hand op haar Glock. Eerst hoorde ze gekraak, daarna het geluid van rennende voeten door droge bladeren. In de achtertuin sprong een spotlicht aan.
‘Sam, ga liggen,’ fluisterde ze scherp. Toen rende ze de hoek van het huis om, schreeuwend: ‘Politie, stop!’ De lichten van het huis waren verbonden met een bewegingssensor, en het met vele bomen omringde terrein lichtte op als een kerstboom. Taylor stond even stil, liet haar ogen aan het licht wennen, luisterde naar de voetstappen die van haar weg renden, struikelend in de duisternis.
‘Marcus!’ riep ze, maar hij stond al naast haar, met getrokken wapen.
‘Ik zag de lichten aangaan. Wat gebeurt er?’
‘Er bevond zich iemand aan de zijkant van het huis, die ervandoor rende. De persoon vluchtte in westelijke richting, dieper het bos in. Wat ligt er aan de andere kant?’
‘Hobbs Road. Er bevindt zich niets anders tussen ons en die weg.’
‘Oké, rustig en voorzichtig. Pas op jezelf. Jij neemt de linkerkant, ik de rechter. Laten we kijken of we hem kunnen omcirkelen en te pakken kunnen krijgen voordat hij de weg bereikt.’
‘Heb je een glimp van hem kunnen opvangen?’
‘Nee, maar het waren zware voetstappen.’ Taylor was geen stomkop, ze was niet van plan zonder back-up aan de jacht te beginnen. Ze pakte haar walkietalkie. ‘Alle eenheden, dit is inspecteur Jackson, in achtervolging van een onbekend persoon, rennend in westelijke richting naar Hobbs Road. Wij bevinden ons op 2135 Warfield Lane. Ik heb een K-9-eenheid hier nodig. Herhaal: Simari en Max zo snel mogelijk hierheen!’
Er klonken bevestigingen, en ze stopte de walkietalkie weg. Daarna renden ze het bos in. De mist was hier dikker, de witte onderkant van bladeren aan de bomen lichtten op in het zwakke maanlicht. De mist omhulde hen. Taylor kon Marcus nauwelijks zien, alhoewel hij bijna recht voor haar uit rende, zo’n vijf meter verderop.
Naarmate ze verder van de achtertuin van de Carsons kwamen, werd het donkerder, en ze gingen langzamer lopen. Dit was niet goed. Dit was absoluut niet goed. Het begon licht te regenen. De druppels spetterden op Taylors gezicht, en de mosachtige geur van rottende bladeren werd sterker. Zo’n vijftig meter verderop kon ze nog steeds de zware voetstappen van hun verdachte in het donker horen. De dikke mist en het gebrek aan licht betekenden dat ook hij had moeten vertragen. Dat hielp. Ze begon weer op een normaal tempo te lopen, haar wapen in haar hand.
Een harde knal deed haar achter de dichtstbijzijnde boom duiken. Haar Glock zat stevig in haar hand geklemd, haar wijsvinger om de trekker. Haar hart bonkte in haar keel. Wat was dat? Ze luisterde, voelde haar borst paniekerig op-en-neer gaan terwijl ze diep door haar neus ademhaalde om weer op adem te kunnen komen. Er klonk nog een scherpe knal, toen nog een, en nog een. Een rotje, duidelijk geen pistool of geweer. Krijg nou wat.
Het feit dat de kalender een feestdag aangaf, betekende kennelijk dat de inwoners van Nashville vonden dat er een feestje gebouwd moest worden, en rotjes, in Davidson County illegaal, vonden ze daarbij kennelijk een onmisbaar onderdeel.
Haar hartslag keerde terug naar een redelijk tempo, en ze floot naar Marcus, langzaam en zacht. Hij reageerde, een redelijke imitatie van een nachtzwaluw, vibrerend aan het einde, en ze kwamen weer in beweging, nog voorzichtiger lopend deze keer.
Ze kon misschien zo’n anderhalf tot drie meter voor zich zien. Opnieuw stond ze stil, en ze hoorde het geruis van banden op nat asfalt. Ze kwamen bij een weg in de buurt. Vanuit het zuiden kwam het geluid van hees, staccato geblaf hun kant op. Simari was aangekomen, en Max, de hond met wie ze samenwerkte, was al aan de slag gegaan. Het zou nu niet lang meer duren. Max was behendig en vlug. Hij kon een slachtoffer te pakken krijgen in een fractie van de tijd die het een menselijke agent tijdens een klopjacht kostte. Het was geweldig om te zien, en het speet Taylor dat het zicht zo slecht was.
Het duurde ongeveer een minuut voordat ze geroep aan haar linkerkant hoorde. Ze draaide zich om en zag een smal pad, dat ze op rende naar een kleine open plek. Max had zijn werk gedaan. Hij had de verdachte neergelegd, met zijn sterke kaken om het been van de man geklemd. Van alle kanten kwamen er agenten aan, hun zaklampen op de verdachte gericht, hun wapens getrokken. Simari beval Max los te laten met een kort bevel in het Duits. Hij jankte maar haalde zijn bek van de spijkerbroek van de verdachte en trippelde terug naar zijn baasje, er tevreden uitziend. Simari gaf Max altijd een bloederige rauwe biefstuk als hij zijn taak succesvol volbracht had; de Duitse herder zou vanavond goed beloond worden.
Hun verdachte lag te kreunen, zijn been vasthoudend of dat hoog boven de dij was geamputeerd. Taylor benaderde hem voorzichtig, maar al snel zag ze dat hij inderdaad uitgeschakeld was. Onder zijn gescheurde spijkerbroek vormde zich een plasje bloed. Max had een flink stuk vlees uit het been van de man gebeten.
Nee, het was geen man. De zaklampen toonden een glad rond gezicht. Dit was een jongen, blank, niet meer dan dertien of veertien jaar oud. Klein voor zijn leeftijd, zo te zien.
De adrenaline vloeide weg uit ieders lichaam; iedereen voelde zich een beetje vreemd, begon grapjes te maken en te lachen. De meeste mensen verdwenen de nacht in, terug naar hun auto’s, terug naar de meervoudige plaatsen delict waar ze vandaan waren gehaald.
‘Hopelijk was het het waard,’ hoorde ze een van de agenten mopperen.
Nou ja. Taylor liet adem ontsnappen waarvan ze zich niet had gerealiseerd dat ze die had ingehouden, terwijl Marcus de jongen handboeien omdeed.
Ze wees hem op zijn rechten, in haar hoofd de nieuwe wet vervloekend die haar dwong dit onmiddellijk te doen voordat ze een verdachte kon verhoren, en vroeg toen: ‘Hoe heet je?’
Hij schudde alleen zijn hoofd en staarde naar zijn been. ‘Ik heb een dokter nodig,’ zei hij met opmerkelijk diepe stem.
‘Vertel ons eerst hoe je heet.’
Weer schudde hij zijn hoofd.
‘Oké, naamloze. We zullen je in een ambulance laten leggen en je laten meenemen, maar zonder naam is er geen enkel ziekenhuis in de stad waar ze je zullen behandelen. Ze doen het niet gratis, weet je. Ze zullen je ouders moeten bellen om een betaling te kunnen ontvangen. Het zou heel jammer zijn om een been te verliezen, alleen omdat je het hard wilt spelen.’
De jongen werd nog witter dan de straal van een zaklamp. Hij dacht er een moment over na en haalde toen zijn schouders op. ‘Mijn achternaam is Edvin. Mijn voornaam is Juri.’
‘Zoals een jury in de rechtbank?’
‘Nee,’ antwoordde hij.
‘Spel je naam.’
‘J-U-R-I. Het is Fins.’
‘Waar woon je?’
Met samengeknepen ogen keek hij haar aan. Ze wist niet of dat vanwege de pijn was of vanwege de zaklampen die op hem gericht waren. ‘Op Granny White Pike, dicht bij de Lipscomb University,’ zei hij ten slotte.
‘We moeten je ouders op de hoogte brengen.’
Het wit van zijn ogen flitste, en hij probeerde zich weer los te worstelen. Taylor legde haar arm op zijn borst en oefende zoveel druk uit dat hij zich niet kon bewegen zonder een echt gevecht.
‘Hou daarmee op. Geef me je telefoonnummer, zodat ik ze kan bellen, nu meteen.’
Weer vernauwde hij zijn ogen, en mompelde toen zeven cijfers. Taylor sloeg ze op in haar hoofd, waarna ze de druk verminderde. Ze wenkte de ambulancebroeders. Die werkten snel en knipten de gescheurde spijkerbroek open, waardoor een indrukwekkende rij tandafdrukken onthuld werd. Daarna legden ze een drukverband om de bloedende wond en bonden de jongen efficiënt op de brancard vast.
‘Heb je tegengestribbeld toen de hond je beet?’ vroeg een van de ambulancemedewerkers.
‘Ja,’ mompelde Edvin. ‘Ik probeerde weg te komen. Heb ik de hond pijn gedaan? Ik heb hem op zijn bek geslagen.’
Taylor verborg een glimlach. Max was gehard, en zou een machteloze klap van een bang kind waarschijnlijk niet eens opgemerkt hebben, terwijl hij bezig was met zijn prooi. ‘Met hem is alles in orde,’ zei ze. ‘Waarom rende je van ons weg?’
Nu zijn grootste schrik voorbij was, wilde de jongen wel praten. ‘Jullie zijn agenten. Wat had ik anders moeten doen?’
‘Blijven staan wanneer ik dat zeg, om te beginnen. Wat was je aan het doen bij het huis van de Carsons?’
‘Wiens huis?’ Maar zijn blik gleed weg, naar links en naar beneden, en Taylor wist dat hij loog.
‘Laten we het nog eens proberen. Je was bij het huis van de Carsons. Wat kun je ons vertellen over wat er daar deze middag is gebeurd?’
‘Ik ken niemand die Carson heet. Ik was op weg naar huis, na langs de deuren te zijn gegaan voor snoep.’
‘Zonder kostuum? Helemaal naar Granny White? Dat zou je een tijdje gekost hebben.’
‘Ik ben te oud om me te verkleden. En ik hou van wandelen. Jullie maakten me aan het schrikken, ik ging ervandoor. Zo simpel is het.’
In een fractie van een seconde was de jongen van bang en gewond naar bits en volwassen gegaan. Hij praatte tegen haar als een bendelid. Ze had een gevoelige zenuw geraakt, daar kon geen twijfel over bestaan.
Een van de ambulancebroeders maakte een draaiende beweging met zijn vinger. Ze keek hem aan en deed een paar stappen opzij. Hij kwam naast haar staan en fluisterde: ‘We moeten hem nu vervoeren. Hij bloedt hevig. De hond kan een slagader geraakt hebben.’
Over haar schouder keek ze naar de jongen, die zijn bewustzijn leek te verliezen. ‘Oké, ik stuur Marcus met jullie mee. Die knul liegt dat hij zwart ziet, en ik wil er zeker van zijn dat alles wat hij eruit gooit precies wordt opgeschreven. Hou een oogje op hem, en als hij iets zegt, noteer het dan, oké?’
‘Zal ik doen.’
Ze gebaarde naar Marcus, herhaalde de opdracht en vroeg hem Juri Edvins ouders te bellen. Terwijl hij het nummer dat ze hem gaf, opschreef in zijn aantekenboekje, wachtte ze. Hij beloofde dat hij Brittany Carson voor haar zou checken. Ze zag hoe hij de brancard, die hobbelde over de oneffen grond, naar de ambulance volgen. Eén keer gleed de jongen er bijna met zijn hoofd naar voren af.
Hoofdschuddend riep ze Lincoln om hem nu de opdracht te geven om de video’s van de plaatsen delict op te sporen. Daarna nam ze contact op met McKenzie op. Hij bevond zich inmiddels op het feest en had als voorzorgsmaatregel de plaats afgegrendeld. Goeie genade, dit was een logistieke nachtmerrie. Ze had agenten en rechercheurs over half Davidson County verspreid zitten.
In minder dan vijf minuten was ze het bos uit en weer bij haar auto. Sam had een briefje onder haar ruitenwisser gestopt.
Moest weg. Bel als je klaar bent.
Taylor klapte haar mobiel open. Sam nam na één keer overgaan op.
‘Heb je hem?’ vroeg ze.
‘Ja. Het is nog maar een jonge jongen, maar hij loog tegen me over de reden waarom hij bij het huis was. Ik laat een technisch rechercheur de omgeving uitkammen. Er zit een luchtje aan.’
‘Ik ben op de vijfde plaats delict en heb interessante dingen gevonden. Je zou hierheen moeten komen.’
‘Waar is dat?’
Sam gaf haar het adres, en Taylor hing op. Ze stapte in haar niet als zodanig herkenbare politiewagen en reed de paar straten naar 5567 Foxhall Close, het huis van slachtoffer nummer vijf, Brandon Scott.
Het was allemaal benauwend vertrouwd: het prachtig ingerichte huis, de ongerijmdheid van het gele politielint en de mensen die er rondliepen, het huis in en uit gaand volgens een gecoördineerd plan. Het leek op een verhuisdag, maar dan met forensische experts en bloedspatdeskundigen.
Ze ging naar binnen. De focus van de aandacht lag weer op de eerste verdieping. Met twee treden tegelijk liep ze de trap op en begaf zich naar de plek waar alle commotie was.
Sam stond tegen de muur aantekeningen te maken, waardoor het zicht op het lijk vrij was.
Haar adem naar binnen zuigend, kwam Taylor dichterbij.
Het lichaam lag als net alle andere, op de rug, armen langs de zij deze keer, maar het de kerven in de borst van de jongen was veel heftiger. Uit de sneden sprak pure haat. Ze waren veel dieper dan bij de andere lichamen, zo diep dat er bot zichtbaar was. De lakens zaten onder het bloed. De vreemde geur van jasmijn en ingewanden veroorzaakte een misselijkmakende damp.
Hij was gedeeltelijk gekleed: een grijze joggingbroek met een band om zijn middel, die was losgeraakt of -gemaakt. Eén uiteinde hing over zijn rechterbil. De rand van zijn broek was zwart van het bloed.
Taylor slikte, moeizaam. ‘Hij is gevild,’ zei ze. ‘Onze moordenaar mocht Mr. Scott hier helemaal niet.’
Sam zette zich af van de muur, stak haar aantekenboekje in haar zak en liep naar Taylor toe. ‘Dat is zwak uitgedrukt. Draai hem om,’ instrueerde ze de assistent-lijkschouwer die bij hen was komen staan.
De rug van de jongen was bedekt met lange bloederige gleuven, op onregelmatige afstand van elkaar.
‘Wat heeft dit veroorzaakt?’ vroeg Taylor.
Sam perste haar lippen op elkaar. Toen een lok haar bleef plakken in haar lipgloss, veegde ze die ongeduldig weg. ‘Ik denk dat hij gegeseld is.’
‘Gegeseld?’
‘Ja. Herinner je je Todd Wolffs kelder nog? Met al die seksattributen?’
Of ze zich dat nog herinnerde? Dat was een zaak die ze niet snel zou vergeten. Met versluierde ogen knikte ze.
‘Er bestaat een sm-instrument, genaamd kat met de negen staarten. De meeste zijn gemaakt van leer en bedoeld om alleen maar pijn te doen, maar sommige hebben scherpe weerhaakjes aan de uiteinden van de zwepen. Ik heb dit eerder gezien, in een andere zaak een aantal jaar geleden. Een kerel in East Nashville had er eentje meegenomen naar zijn vriend, raakte helemaal in vervoering, en het vriendje eindigde op mijn tafel. Hij was van top tot teen bedekt met dit soort wonden.’
‘Mijn god.’
De assistent draaide Scott voorzichtig weer terug. Taylor liet de kwaadheid, de woede, de pure razernij tot zich doordringen. Ze kon de intense haat vóélen.
‘Hij heeft zich geprobeerd te verdedigen, Sam. Kijk naar zijn handen. Ze zitten onder de schrammen. Dat verschilt ook van onze andere slachtoffers, toch?’
‘Ja. De andere lichamen zagen eruit alsof het snijden na de dood had plaatsgevonden, en ze waren helemaal naakt. Twee van hen waren al naakt, neem ik aan – het stelletje dat aan het vrijen was. Maar de anderen zijn waarschijnlijk uitgekleed na hun dood, voordat het snijwerk begon.’
‘Zijn er tekenen van seksueel geweld bij een van de slachtoffers?’
Sam schudde haar hoofd. ‘Op het eerste gezicht niet, maar dat weet ik niet zeker tot ik monsters heb genomen.’
‘Het is niet heel gemakkelijk om de kleren van een lijk uit te trekken. Als er geen seksueel geweld is gebruikt, waarom zou de moordenaar de kleren van de slachtoffers dan verwijderd hebben, denk je? Misschien waren ze al naakt.’
‘Lijkt me niet logisch, Taylor. Hoeveel kinderen ken je die naakt in hun kamer zitten? Afgezien van het paartje, dat duidelijk onderbroken werd. Daarbij, als je weinig tijd hebt, en je wilt dat je slachtoffer iets inneemt tegen zijn of haar wil, zou je ze dan eerst dwingen hun kleren uit te trekken?’
‘Als je ze zou willen vernederen, ja. Ik denk niet dat we dat kunnen uitsluiten.’
‘Maar was er tijd voor vernedering? Deze moorden zijn in een zeer korte tijdsspanne gepleegd. Ik durf te wedden dat de moordenaar hun kleren heeft verwijderd nadat ze dood waren. Maar dit is anders.’ Ze gebaarde naar het slachtoffer. ‘Deze wonden zijn toegebracht terwijl het slachtoffer nog leefde, nog aangekleed was, en hij heeft zich hevig verzet. Zie je de blauwe plek op zijn rechterschouder?’
Taylor bekeek hem van dichterbij. Er was een heel lichte verkleuring vanaf het sleutelbeen van de jongen tot boven op zijn schouder, een lange ovale plek.
‘Een knie?’
‘Dat vermoed ik. Hij werd naar beneden gedrukt.’
‘Kan alleen een stevig persoon zo’n plek veroorzaken? Hij lijkt mij in heel goede conditie te zijn.’
‘Niet per se. Er heeft een gewelddadige worsteling plaatsgevonden, maar iedereen kan onder de juiste omstandigheden overmand worden. Er zitten ook plekken rond zijn nek; mogelijk een poging tot wurging.’
‘Hopelijk heeft onze moordenaar iets van zichzelf achtergelaten. Je nieuwe assistent, Barclay Iles, heeft een paar zwarte haren gevonden op het lichaam van Xander Norwood. Misschien vind je op dit lichaam ook wat.’
‘Misschien. Je weet dat ik hem heel nauwkeurig zal onderzoeken.’
‘Bedankt, Sam. Ik weet dat je dat zal doen. Wat ik graag zou willen weten, is waarom deze geen drugs binnen heeft gekregen, aangezien alle anderen dat wel hebben. Vooral als hij in bedwang gehouden moest worden.’
‘Daar kan ik pas een antwoord op geven nadat ik de autopsie heb gedaan. Hij is een grote jongen, groter dan de rest. Er zou iets interessants uit zijn toxicologisch onderzoek kunnen komen, ik weet het gewoon niet. Over onderzoek gesproken, ik moet terug naar Gass Street, de binnenkomst van al deze lichamen superviseren.’ Sam trok zich terug in haar lijkschouwermodus, de koele façade sloot zich weer.
Taylor liet haar begaan. Ze had zelf ook wat afstand nodig.