Hoofdstuk 36

 

 

Nashville

12.00 uur

 

De stemming tijdens de rit terug naar het bureau was triomfantelijk. Taylor belde korpscommandant Huston en vertelde haar over de gebeurtenissen van die ochtend. Ze kreeg een figuurlijk klopje op haar schouder, wat erg prettig aanvoelde. Ze kwamen in de buurt, heel, heel dicht in de buurt.

Met een grijns van oor tot oor kwam Lincoln hen tegemoet bij de deur van de afdeling Moordzaken. Zelfs het spleetje tussen zijn voortanden zag er vrolijk uit. Hij had een stapel papieren in zijn hand. ‘Ik heb het,’ verkondigde hij.

‘Wat heb je?’ vroeg Taylor, haar leren jasje achter de deur van haar kantoor ophangend.

‘Het IP-adres van de video-uploads. Ik heb de IP-adressen vergeleken van de video-sharingsites, en een daarvan kwam overeen met een adres hier in Nashville. Op dit moment ben ik op zoek naar de werkelijke plek waar de film werd geüpload. Ergens in Davidson County, zoveel ben ik al te weten gekomen. Ik wacht nog op BellSouth om me de precieze locatie te geven.’

‘O, dat is geweldig nieuws. Hoelang gaat dat duren, denk je?’

‘Binnen een uur.’

‘Fantastisch werk, Lincoln. Echt waar.’

‘Ik ben ook een aantal rapporten voor je aan het vergelijken van de autopsies. En Sam wil dat je vanmiddag bij haar langskomt, als dat lukt. Ze heeft iets wat ze je wil laten zien.’

‘Oké, bedankt. We hebben te veel waar we ons mee moeten bezighouden om dat in mijn kantoor af te handelen. Verhuis alles naar de vergaderzaal.’

Ze voelde zich goed; dat euforische gevoel dat je krijgt wanneer een zaak op het punt staat opgelost te worden. Ze waren nu achtenveertig uur bezig en hadden bijna alle puzzelstukjes bij elkaar. Het goede ouderwetse politiewerk, geen onzin zoals gedachtelezen en zo.

Op dat moment kwam Ariadne naar binnen gelopen, met een zenuwachtige agent naast haar. Ze leek dat effect op mannen te hebben, was Taylor opgevallen. Taylor knikte haar toe en bedankte de agent, die zijn hand heimelijk aan zijn uniform afveegde en achteruit de gang in liep.

‘Sorry dat we zo laat zijn. Laten we in mijn kantoor gaan zitten,’ zei Taylor.

‘Oké,’ was Ariadnes reactie.

Taylor leidde de vrouw naar binnen en sloot de deur achter haar.

‘U ziet er heel opgewekt uit vanochtend,’ zei Ariadne.

‘Het is tot nu toe een heel productieve dag geweest. Luister, ik heb hier een aantal foto’s waarvan ik graag wil dat je ernaar kijkt. Vertel me of je een van de mannen op de foto’s herkent als degene die je tijdens de avond van Halloween in Subversion hebt gezien, goed?’

‘Zeker. Alles wat ik kan doen om te helpen.’

Taylor legde de op stevig papier afgedrukte foto’s voor Ariadne op het bureau. Zes paar ogen staarden omhoog vanuit een witte achtergrond. Ariadne boog zich naar voren en ging met haar vinger over de foto’s, terwijl ze die tot zich liet doordringen. Uiteindelijk schoof ze weer naar achteren. ‘Het spijt me. Niemand op die foto’s is de jongen die ik heb gezien.’

Taylor schudde licht haar hoofd. ‘Kijk nog eens.’ Ze kon de vrouw niet beïnvloeden, maar Juri Edvin was de tweede van rechts op de bovenste rij. Als ze ook maar enigszins de waarheid sprak, zou ze hem toch zeker moeten herkennen.

‘Het spijt me,’ herhaalde Ariadne. ‘De jongen over wie ik het had, staat niet op deze foto’s.’

Taylor kreeg het gevoel alsof ze een stomp in haar maag kreeg. Ze pakte het vel met de vrouwen en schoof dat naar Ariadne toe. ‘Hoe zit het met deze?’ vroeg ze.

Deze keer was Ariadne snel. ‘Dat is haar. Rechts onderaan. Zij is degene die ik in Subversion heb gezien, degene die de jongen sloeg.’

Er stroomde een klein beetje opluchting door Taylor heen. In ieder geval hadden ze een positieve identificatie van Susan Norwood. ‘Oké. Zou je bereid zijn om samen met een politietekenaar een compositietekening te maken van de jongen en het andere meisje dat je hebt gezien?’

‘Dat is niet nodig, inspecteur.’ Ze stak haar hand in een ruime fluwelen tas en haalde er een rol perkamentpapier uit. ‘Ik heb ze al voor u getekend.’

Ze rolde het papier uit, waarbij het stijve perkament knisperde. Het was een tafereel in een bar, blije gezichten, jonge mensen, lachend en springend, op de achtergrond. Taylor kon de muziek bijna horen waarop ze bewogen. In het midden stonden een jongen en een meisje. Het meisje was lang, soepel, de jongen kaarsrecht en stijf. Het leek wel of ze maskers op hadden.

‘Je kunt uitstekend tekenen,’ zei Taylor. ‘Dit zijn de twee over wie je het had?’

Ariadne knikte.

‘Er is één probleem. Het zal moeilijk worden om erachter te komen wie het zijn, met al die make-up die ze op hebben.’

‘Ik heb ze ook zonder proberen te tekenen,’ reageerde Ariadne.

Ze draaide het vel om; onderaan stond een tweede tekening. Het was precies hetzelfde tafereel, maar in deze versie was geen van de gezichten van de kinderen verborgen onder make-up.

‘Aha,’ zei Taylor. ‘Als dit ze zijn, dan kunnen we daar wat mee.’

‘Dat zijn ze. Het kleine meisje van de foto gaf die lange jongen daar een klap, waarna ze haar achterna renden. Het spijt me, het was het beste wat ik onder de omstandigheden kon doen.’

Taylor was blij dat ze besloten hadden Ariadne de avond ervoor naar huis te laten gaan, met een agent voor haar deur om ervoor te zorgen dat ze er niet vandoor zou gaan. Ze kon zich voorstellen dat het geen leuke avond voor haar was geweest. Desondanks waren de tekeningen net zo goed of beter dan een van hun politietekenaars met een Identi-Kit voor elkaar zou hebben kunnen krijgen, dat stond als een paal boven water. Taylor bekeek ze nog eens goed.

‘Ik neem deze tekeningen met me mee, goed? Ik moet kijken of familie of vrienden van de slachtoffers ze herkennen. Wat ben jij van plan te gaan doen?’

‘Bidden. Ik ben van plan tot de godin te gaan bidden dat uw succes mag hebben.’

Taylor staarde nog een paar minuten langer naar de tekening, waarna ze Ariadne recht in de ogen keek. Ze koos haar woorden voorzichtig. ‘Mijn rechercheur denkt dat ik je moet vertrouwen.’

‘Hij is een verstandig iemand.’

‘Vertel me dan de waarheid. Geloof je hier echt allemaal in?’

Ariadne knipperde niet met haar ogen, maar haar pupillen werden groter. ‘Ja, inspecteur. Met heel mijn hart. Het is wie ik ben. Ik weet dat het moeilijk voor u is; u bent erg zwart-wit. Daar is niets mis mee, helemaal niets. Ik kan me voorstellen dat het in uw baan erg nuttig kan zijn. Maar ik… Ik zie alle kleuren van het universum, en nog meer. Ik vind het pad tussen de bakens en volg dat. Wat er in de afgelopen twee dagen is gebeurd, is kwaad. Het is slecht. Het is verkeerd. Geen enkele ware heks zou bewust zulke macht over anderen zoeken. Spirituele vampiers, ja. Maar wicca is de weg van het licht, van het goede. Het was niet iemand van ons, dat zweer ik.’

Taylor moest toegeven dat Ariadne in bepaalde opzichten wel gelijk had. Inderdaad zag ze de wereld als zwart-wit. Op die manier kon ze ’s nachts slapen. ‘Oké,’ zei ze ten slotte. ‘Dat kan ik respecteren.’

‘Mooi. Dan kunnen we vrienden zijn.’ Ariadne stak haar hand uit, en Taylor schudde die.

‘Er ligt een zware last op uw schouders, inspecteur. Mag ik die wat verlichten?’

‘Hoe bedoel je?’

Ariadne wuifde naar de rozen, en daarna naar Taylor. ‘Er woedt een storm achter uw ogen. U lijdt, probeert een belangrijke beslissing te nemen. Aan de ene kant ligt uw ware pad; het andere leidt naar pijn en lijden. U zult het correcte pad kiezen, en u weet al welk dat is. Maar er moet een offer worden gebracht. Gebruik uw krachten om uw weg te vinden.’

Fitz? Of Memphis? Over wie had de heks het? En hoe durfde ze voorspellingen te doen?

‘Mijn pad. Wat weet je van mijn pad? Of mijn verantwoordelijkheden? Van de mensen van wie ik hou en die van mij houden?’

Meelevend keek Ariadne haar aan. ‘Het staat op uw gezicht en in uw aura geschreven, inspecteur. En ik heb gisteravond een tarotlegging gedaan, gewoon uit nieuwsgierigheid. Als u mij uw hand geeft, kan ik u de weg wijzen. De sleutel naar het bovennatuurlijke is toepassen wat voor je werkt. U moet uw eigen waarheden zoeken.’

‘Ariadne, nu kom je met onzinnige dingen aanzetten. Tarotkaarten en handlezen? Kom op. Doe me een lol.’

Ze glimlachte ondeugend. ‘Bent u niet een klein beetje nieuwsgierig, inspecteur? Niet een heel klein beetje?’

‘Nee, dat ben ik niet. Ik heb absoluut geen enkel verlangen om te weten wat er in de toekomst ligt.’

Fitz schoot weer door haar hoofd, bebloed, gewond. Onwillekeurig sloot ze haar ogen en slikte.

‘Ik kan u vertellen wat er met hem zal gebeuren, als u het wilt weten,’ zei Ariadne zacht.

Taylor opende haar ogen weer en staarde in het diepe blauw van de ziel van de heks. Ja, ze kon waarschijnlijk een gok wagen en had dan vijftig procent kans dat ze gelijk zou krijgen ook. Er waren slechts twee uitkomsten voor Fitz: leven of dood. Taylor wist niet of ze over die laatste mogelijkheid wilde nadenken.

Ariadne bewoog zich niet, haalde geen adem. Ze stonden, gevangen in elkaars blik totdat Taylor zich losrukte.

‘Hij blijft leven,’ zei ze op besliste toon, waarna ze haar kantoor uit liep, de heks achterlatend.

Lieve God, ik hoop dat ik gelijk heb.