Hoofdstuk 43
'Nate, geef hem maar aan.' Cole zette zich schrap om het gewicht van Bruce op te vangen. Het was logischer om door het raam naar buiten te gaan dan te proberen door de gang terug te gaan.
De schokgolf van de explosie had bijna alle ramen eruit geblazen.
Gelet op wat had kunnen gebeuren, was Cole blij dat Bruce alleen een paar gebroken ribben had. Hij liet de gewonde man zo voorzichtig mogelijk op de grond zakken. Nate sprong naast hem op de grond. 'Laat mij maar hier. Gaan jullie de anderen er maar uithalen', zei Bruce afgebeten, terwijl hij worstelde met de riempjes om zijn persluchtcilinder los te krijgen.
'Kun je lopen als het moet?' vroeg Cole. 'Ja- ga nu maar.'
Er was nog steeds geen hulp gearriveerd. Cole keek naar Nate. 'Laten we proberen door de achterkant van het gebouw naar binnen te gaan.' Cassie keek in het gezicht van Ben. Hij hing boven haar en hield het meeste van de striemende hagel tegen. Ze lag buiten in de sneeuw, tussen de brokstukken van de kapotte muur. Ze was naar buiten geblazen. Ze probeerde haar gedachten op een rijtje te krijgen. De adrenaline pompte door haar lijf toen het met misselijkmakende zekerheid tot haar doordrong dat hij de man was die ze gezien had bij de brand in het huis van Wallis.
'Ash. Jack-'
'Zijn ze daarbinnen?' Ze probeerde te knikken, terwijl haar oren tuitten van een witte ruis die haar omringde en verzwolg. Ze overwon haar afkeer om te kijken.
De muur was ontploft. De buitenmuur van het appartement was naar buiten geblazen. Een deel van de eerste verdieping was ingestort. Wat overbleef was een zwartgeblakerd omhulsel met een gloeiende, rode vlam in het hart van de verwoesting. Het vuur begon zich te verspreiden.
Ze bleef achter in de sneeuw, terwijl Ben het gebouw binnenging.
Cassie rolde op haar buik en kokhalsde. Vechtend tegen de golven van pijn probeerde ze overeind te krabbelen. Ze moest naar binnen. Ze moest naar binnen.
Heer. .. Ze viel weer, hard. 'Cassie!'
Cole ving haar op. Ze wilde wel huilen omdat ze het niet gezien had. Geen branden als de Zwarte ploeg dienst had...
'Ben. Het is Ben. Hij is de brandstichter.' Gehandschoende handen vouwden zich om haar gezicht en
tilden het omhoog. 'Weet je dat zeker?'
Ze knikte en ervoer dat als zo'n daad van verraad dat het pijn deed om adem te halen. Niet Ben. Niet iemand die ze bewonderde. 'Nate, leg haar verder naar achteren', gelastte Cole. Hij ging het gebouw binnen. Jack deed zijn uiterste best om bij zijn positieven te blijven. De pijn in zijn schouder was nog niet zo erg als bij een breuk, maar het was angstaanjagend om bij zijn volle bewustzijn in de val
te zitten. Hij lag met zijn gezicht naar beneden, het enige wat hij zag was het flakkerende licht van vlammen en de randen van iets van hout. Waar was Cassie? Jack vocht tegen de paniek en het feit dat hij zich niet kon bewegen. Hij zou hier sterven en die gedachte was lang niet zo afschuwelijk als de wetenschap dat Cassie hier ergens in dit ontplofte puin lag. Hij luisterde naar het sissen van zijn uitademventiel. De hitte nam toe. Zijn zuurstof raakte op. Hij hoopte dat ze eerst op zoek gingen naar Cassie.
Jezus. Het besef dat iemand kon terugkeren uit de dood leek nu geen sprookje meer. Het verlangen om te leven was allesoverheersend. Als Jezus werkelijk de schepper van het leven was en de dood had overwonnen...
Hij huilde binnen zijn masker. Hij herinnerde zich de woorden die de moordenaar tegen Jezus zei toen hij naast hem aan het kruis hing: 'Gedenk als U in Uw koninkrijk komt’. 'Jack wilde niets liever dan dat Jezus ook aan hem zou denken. Jezus, ik ben een zondaar. Red mij'. Ik wil niet sterven.
Hij spande zich in om lucht in zijn longen te krijgen. Hij was overgeleverd aan de genade van iemand die hij niet kon zien, in wie hij alleen kon geloven. De angst maakte plaats voor kalmte. Stilliggen, energie sparen. Als zijn zuurstof opraakte, zijn masker afdoen en volhouden...
Cole trok Ash met een ruk onder een stuk brandend tapijt vandaan. Coles elleboog kwam met een klap tegen een walnotenhouten ladekast die op zijn kant lag en zijn hand werd even gevoelloos. De eigenaar van het appartement hierboven had van walnotenhouten meubilair gehouden en dat lag nu allemaal precies onder de vloer die erboven was ingestort.
'Volhouden, Ash.' De man had zijn been gebroken, maar tijd voor finesse was er nu niet.
Waar was Jack? Waar was Ben? Hij moest bewijzen dat Cassie ongelijk had. Het kon Ben niet zijn. Niet een vriend, niet een man die zijn hele leven branden bestreden had. 'Cassie vergat te zeggen dat begraven worden onder puin aanvoelt alsof er een olifant op je geland is', zei Ash afgebeten,
terwijl hij een beetje hielp door zijn been te beschermen terwijl Cole hem helemaal lostrok. 'Heb je haar naar buiten gekregen?' Cole nam even de tijd om adem te halen en zijn greep op
Ash te verstevigen. 'Ze heeft een hersenschudding.' Dat wist hij niet zeker, maar het paste bij haar algehele verwarring en haar ongecoördineerde bewegingen toen ze overeind probeerde te komen.
'Jack?' 'Nog niet. lk zal je naar Nate brengen, dan ga ik hem zoeken', bracht Cole hijgend uit. Dit was een klus waarvoor meer mensen nodig waren; in plaats daarvan had hij alleen Nate en zichzelf.
'Chad is dood.' Cole had het gevoel alsof hij een stomp in zijn maag kreeg. 'Chad?'
'We vonden hem vlak voordat de hele boel de lucht invloog. Schot in de borst, misschien zelf toegebracht. Hij lag op het pistool.' Cole verstevigde zijn greep op de achterkant van Ash' jas
en nam hem in een brandweergreep. Toen hij uit de bescherming van het gebouw was, sloegen de hagel en de harde wind Cole in het gezicht.
'Cassie, laat dat!' beval Cole. Ze vocht met Nate en probeerde overeind te komen. Het was een beangstigend gezicht, want haar bewegingen waren ongecontroleerd en zouden verwondingen die ze door de adrenaline niet voelde, alleen maar verergeren.
'Leg mij maar naast haar neer', zei Ash. 'lk pak haar wel aan.'
Cole liet hem zo voorzichtig mogelijk zakken, dankbaar dat Ash waarschijnlijk een enkelvoudige breuk had. Cassie zag er vreselijk uit. Haar gezicht zag niet wit, maar grauw. Het enige wat haar nog overeind hield moest de adrenaline zijn. En aan haar bewegingen was duidelijk te zien dat ze niet helder dacht.
Ash deed zijn handschoenen uit en begon Cassies brandweerjas los te knopen. 'Ga Jack halen, jullie', gebood Ash. Ash draaide Cassie naar zich toe en nam haar gezicht voorzichtig in zijn handen. 'Wat heb je jezelf aangedaan, partner?' Ervan overtuigd dat Ash haar zou kunnen helpen, ging Cole samen met Nate het gebouw weer binnen. Cole baande zich een weg terug naar het verwoeste appartement, omdat hij Ash daar gevonden had. Als Jack bij hem was geweest, gokte hij erop dat hij daar ergens in de buurt bedolven zou liggen.
Een kapotte gasleiding voedde de vlammen en de brand nam in hevigheid toe. Naarmate er meer meubels en vloerbedekking in brand raakten, werd de rook dikker. Het enige wat in hun voordeel werkte was de manier waarop het gebouw ingestort was. Daardoor was een soort windtunnel ontstaan, die de rook naar achteren dreef en de lucht vlakbij de grond schoon, zij het ijskoud hield. Het creëerde een vreemde, opwaartse vonkenexplosie, omdat het vocht in de lucht begon te knappen en te ploffen zodra het in aanraking kwam met de oververhitte lucht.
Nate greep zijn arm en wees.
Cole scheen hem bij. In het flikkerende licht herkende Cole Jack aan het lachende gezichtje op de achterkant van zijn brandweerjas. Het zien van zijn positie alleen al trof hem als een dolkstoot.
Het vuur was dichtbij. Zelfs al konden ze bij hem komen, dan zou het bijna onmogelijk worden om hem onder het puin vandaan te halen voor het vuur hen bereikt had.
'Nate, we hebben nieuwe zuurstofcilinders nodig, ook een voor Jack en een snijbrander om door die buizen heen te komen. En bedenk ondertussen wat je zou kunnen doen aan die kapotte gasleidingen.' Nate knikte en liep onmiddellijk weg om de spullen te halen. Cole schoof meubels opzij en bukte zich om onder de gekantelde deur door te kruipen, die nu een deel van het plafond tegenhield. Hij onderzocht of een omgevallen boekenkast zijn gewicht zou houden. Hij had geen ruimte om hem opzij te schuiven. Hij klom eroverheen en kromp ineen toen de achterwand meegaf en zijn laars erdoorheen brak. Door de hitte kreeg hij het gevoel of hij aan het verbranden was.
'Jack.' Hij gaf hem een klap op zijn been en bekeek hoe hij hem los kon krijgen.
'Dat werd tijd.' 'Doe je zuurstofmasker op', beet Cole hem toe. 'Haal dat ding van mijn schouder, dan kan ik me bewegen. Het is heet.'
'Dat ding is een kluis en die zit zo te zien vast onder de buizen van de centrale verwarming.'
Cole hoorde zijn antwoord, maar besloot er niet op te reageren. Hij kon niets doen voordat Nate terug was. Hij begon alles wat kon branden uit de weg te ruimen. Het zou interessant zijn geweest om de muurschildering in zijn geheel te hebben gezien. Cole gooide stukken pleisterwerk aan de kant. De rode vlammen in de verf weerspiegelden de werkelijkheid om hem heen.
'Het was een goede schildering. Mijn cadeau aan Chad toen hij er als kind van droomde om brandweerman te worden. Het is lang geleden dat ik geschilderd heb, maar de vaardigheid
komt terug.' De schorre stem kwam van de verkeerde kant van de kamer.
Cole bleef stokstijf staan. Hij keek over Jack heen het donkere gebouw in, waar het enige licht afkomstig was van de weerschijn van de vlammen. De man knipte een zaklamp aan.
Hij stond in het rookgat bovenin de windtunnel. De hete lucht en de vonken stroomden naar hem toe en wervelden om hem heen. Ben. Cole ademde diep in en onderdrukte de emotie die in hem omhoog kolkte, toen de afschuwelijke werkelijkheid bevestigd werd. Hij had vermoed dat het Chad kon zijn, maar aan Ben had hij nooit gedacht. Cole negeerde het duidelijke gevaar dat Bens aanwezigheid vormde en ging door met het verwijderen van brokstukken.
'De schildering kwelde Chad na het ongeluk. Hij wilde hem overschilderen, maar dat mocht hij niet van mij. Ik bleef hem beloven dat hij weer terug zou komen op zijn werk. Maar de baan die hij wilde, brandweerman, kon ik hem niet teruggeven. Hij heeft zichzelf doodgeschoten, Cole.'
Cole wilde antwoord geven en kon zich niet permitteren meegezogen te worden in de pijn die de man voelde. Hij hoorde een snerpend gesis en wist dat er elk moment een nieuwe explosie in de gasleiding kon volgen. Hij was niet van plan Jack daarin te laten omkomen.
'Het korps heeft ons verwoest. Mijn huwelijk. Mijn neef. En het zal de gemeenschap verwoesten als ze de kazernes die ze gesloten hebben niet heropenen.'
'Waarom Jack? Wat heeft hij je ooit aangedaan?'
Jack was opgehouden met bewegen en luisterde naar het gesprek.
'Ik slaap als de Rode ploeg dienst heeft. Jack was degene die dienst had als ik wakker was. Vreselijk hè, de willekeur wie er slachtoffer wordt?'
Cole kneep even in Jacks been om zich te verontschuldigen voor wat hij zou gaan doen. Hij duwde uit alle macht tegen de kluis, weten dat de punt ervan daardoor alleen maar dieper in Jacks schouder zou dringen. Als hij hem vijf centimeter omhoog kon krijgen, kon Jack er misschien onder vandaan glijden. Maar Cole kreeg hem nog geen centimeter omhoog. Hij moest hem weer loslaten.
'Gebruik deze. Ik ben het vuur ingegaan om hem te pakken.' Er klonk een lichte spot door in die woorden. Ben gooide hem een koevoet toe.
Cole raapte hem op. Ben greep de pijpleiding aan zijn kant beet en ging er met zijn gewicht aan hangen. De buis wipte een stukje omhoog. 'Het enige wat ze moesten doen was die kazernes weer openen, Cole. De mannen weer in dienst nemen die ze ontslagen hadden. Dat was het enige wat ze moesten doen.'
'Houd je kop', zei Cole kil. De kluis ging moeiteloos omhoog. 'Eronderuit', zei Cole tegen Jack, terwijl hij zijn uiterste best deed om te voorkomen dat de kluis terugviel. Jack greep Coles laars vast en wurmde zichzelf onder de kluis vandaan. Het puin verschoof en Cole verloor zijn evenwicht. Hij viel hard bovenop Jack en rolde opzij.
Het monster haalde uit. Cole voelde een enorme hitte langs zijn gezicht strijken. Jack greep de achterkant van Coles jas en trok hem naar achteren. 'Lopen!'
Cole krabbelde overeind. Hij duwde Jack voor zich uit. Zodra Cole zag dat Jack op eigen kracht naar buiten kon komen, draaide hij zich om naar Ben. Ze werden door de neergestorte pijpleiding van elkaar gescheiden. Hij stak zijn hand uit. 'Kom.'
'Deze keer niet.' Cole hoorde dat zijn cilinder begon te piepen. 'Ben-'
De man draaide zich om en liep het brandende gebouw in. Cole wilde hem achterna duiken. Ben had zijn besluit genomen en Cole besefte tot zijn afschuw dat hij geen tijd had om daar verandering in te brengen. Hij bad om woorden, maar die kwamen niet. Hij sloot zijn ogen, draaide zich om en zocht
struikelend een weg over het puin. Twintig seconden later ademde hij ijskoude lucht in.
Een tweede explosie golfde door het gebouw.