Hoofdstuk 8

Het was volle maan en de maan scheen in haar ogen. Rachel verschoof haar arm onder het kussen en draaide haar hoofd weg van het raam. Ze was vijfendertig en ze lag midden in de nacht te kniezen over het feit dat ze alleen was. Het gevolg van de keuzes die ze in haar leven gemaakt had.

Met een kreun begroef ze haar hoofd in het kussen. Elke keer als ze Gage zag, zei ze tegen zichzelf dat ze niet zou gaan hopen. En elke keer was dat precies wat ze toch deed. Volgend jaar zou ze minder energie in anderen gaan stoppen en wat meer aandacht gaan besteden aan haar eigen toe-

komstdromen. Ze had het lange tijd ontkend. Ze wilde kinderen. Ze wilde een man. De psychologe in haar vond de volgorde van die dromen amusant. .

Ze was opgegroeid in een gezin vol ruzie en geweld. Ze had zo haar best gedaan om de vredestichter te zijn, om de problemen en de woede en de bitterheid tussen haar ouders op te lossen. Ze was elf toen de situatie uit de hand liep. Haar ouders gingen scheiden en zij ging met haar vader mee. Toen haar vader geen plek meer voor haar had, belandde ze in Trevor House.

Ze wilde een andere toekomst. Ze wilde een gelukkig gezin. Ze wilde voor eens en altijd een einde maken aan de pijnlijke herinneringen uit haar jeugd, die ze nog altijd met zich meedroeg.

En haar hart was geobsedeerd door Gage.  Ze had de puinhoop waar ze in zat aan zichzelf te danken.

In het nieuwe jaar zou ze het anders aanpakken. Haar onbehagen was in de loop der jaren steeds groter geworden, maar nu was ze zover dat ze het onder woorden kon brengen en ernaar kon handelen. Ze ging haar dromen najagen.

Niet alle keuzes in haar leven waren verkeerd geweest. In haar werk kon ze in de ogen van een verdrietig kind kijken en meevoelen, en doordringen tot de angst waarmee een traumatische ervaring gepaard ging. Daardoor kon ze een kind helpen genezen. Maar door zich helemaal te concentreren op haar carrière, had ze haar privé-leven verwaarloosd.

Maar dat was nu voorbij. Het nieuwe jaar zou een keerpunt worden. Ze tilde haar hoofd op toen ze in de verte het geluid van sirenes hoorde en ontspande zich pas toen het wegstierf. Met haar broer Jack en haar zus Kate in de buurt was ze heel gevoelig geworden voor het geluid van sirenes.

Het werd weer stil in de flat. De telefoon ging. Nog voor ze hem opnam, was Rachel al gespannen. Op dit tijdstip van de nacht betekende een telefoontje meestal een crisis en een kind in nood. Ze wilde de telefoon niet opnemen. Ze kon er geen crisis meer bij hebben. 'Met Rachel.'

'Wat heeft Cole je precies verteld over de branden?' De vraag verraste haar. 'Gage?'

'Gage. Wat zei Cole precies?' Ze keek boos. 'Weet je wel hoe laat het is?' 'Laat.'

'Het spijt me dat je niet kunt slapen. Bel me terug als het niet laat is.' Hij zat te werken. Ze stelde het op prijs dat hij wilde helpen om erachter te komen waarom Cole zich zorgen maakte over de branden, maar ze stelde het niet op prijs om zijn stem of de vraag op dit uur van de nacht te horen.

'Welterusten, Gage.' 'Er is weer een brand.' Ze hield de hoorn weer tegen haar oor en duwde zichzelf

op één elleboog omhoog. 'Wat?' 'Jeffrey is ter plekke; ik heb hem op de andere lijn. Hij zegt

dat het huis volledig verwoest is en dat Cole er is. Nu moet ik weten wat hij tegen jou gezegd heeft.'

Ze moest dienen als bron van informatie voor een verhaal.

'Gage, ik vind je niet aardig.' 'Niet denken, alleen praten.'

Rachel deed het licht aan. 'Wat ik nu ga zeggen is geheim en strikt vertrouwelijk en nog meer van die journalistieke, juridische blabla die ik moet zeggen om ervoor te zorgen dat je niets van wat ik zeg in de krant afdrukt.' 'Ik ga je niet citeren, Rachel LeeAnn.'

'Je hebt weleens geciteerd wat je vrouw in haar slaap zei, met het excuus dat ze niet gezegd had dat het niet mocht.' 'Ik geloof niet dat je me dat ooit zult laten vergeten, hè?'

'Nooit.' Ze had zijn Valentijnsdagverhaal schattig gevonden, hoewel het te ver ging. 'Ik zal Jeffrey niet laten zien wat ik opschrijf. Vertel op.'

Het was niet makkelijk zich de precieze woorden van het gesprek te herinneren. 'Voorzover ik me kan herinneren zijn de branden een maand of twee geleden begonnen. Cole zei niet om wat voor branden het ging, alleen dat het er veel waren. Dat de huisbrand van vorige week een escalatie was en dat Jack er zijn handen vol aan had.' 'Gebruikte hij het woord escalatie?'

‘Ja.’ Hij maakte zich zorgen dat Jack iets zou overkomen.' 'Hij noemde Jack bij naam?'

'Dat weet ik niet meer. Het kan zijn dat ik die bezorgdheid uit zijn woorden opmaakte, omdat we het over Jack hadden.' Ze draaide de rollen om en begon hem met vragen te bestoken. 'Wat heeft Jeffrey gezegd? Is Jack bij de brand?' Haar toestel gaf aan dat er nog een gesprek binnenkwam. 'Een momentje, Gage.' Ze nam het tweede gesprek aan. 'Hallo.' 'Met Cole.'

Cole. Hij had haar nog nooit eerder gebeld. Zijn stem klonk kortaf en verbeten. Ze slikte om haar stem terug te krijgen. 'Ik verbreek het andere gesprek. Momentje, Cole.'

'Tot ziens, Gage.' Ze verbrak de verbinding. En probeerde haar paniek te bedwingen terwijl ze wachtte op het klikje dat haar weer zou verbinden met Cole. 'Is er iets met Jack? Zeg me

alsjeblieft dat hij niet gewond is. Ik heb net gehoord dat er weer een brand is.'

Jack bleef voor de deur van Coles kantoortje staan, verwensend wat hem te doen stond.

 

Cassie zat door het tweede fotoboek te bladeren. Ze hield haar verbrande hand omhoog en bewoog hem doelloos heen en weer met het smeltende ijskompres op haar open handpalm. Ze had zes minirepen netjes op een rijtje neergelegd, om en om een Snickers en een Milky Way.

Hij kon zich niet herinneren dat ze zo dol was op chocola. Hij wist bijna zeker dat ze van suikerkoekjes hield. Prioriteiten veranderden kennelijk onder invloed van stress. Die blik op haar gezicht...

Ze begon te praten zonder op te kijken. 'Realiseer je je dat er kinderen in deze boeken staan die nog jong genoeg zijn om naar Sesamstraat te kijken?'

'Er is een jongen van de Gibson-basisschool over wie Cole zich zorgen maakt. Hij heeft al twee keer brand gesticht. De laatste brand heeft flinke schade aangericht in zijn slaapkamer.'

'Een probleemgezin?' 'Zijn ouders zijn vorig jaar gescheiden. Hij zit vol opgekropte woede.'

'Triest'  ’Ja.’

Hoe moest hij het vragen? Op de man af? Haar laten praten en kijken wat ze zei? Jack ging op de rand van het bureau zitten en sloeg het album dicht. Een rechtstreekse aanpak had altijd zijn voorkeur gehad. 'Cassie, wat verzwijg je voor me?' vroeg hij vriendelijk. Ze keek hem alleen maar aan. 'Cole denkt dat je iets achterhoudt. Klopt dat?' Haar gezicht sloot zich toe.

Jack was gewend dat mensen hem vertrouwden. Cassie deed het tegenovergestelde. Het deed hem pijn dat ze zo reageerde. Wat hield ze verborgen? Hij vond het altijd beter slecht nieuws onder ogen te zien en aan te pakken dan het te ontkennen en waardevolle tijd te verliezen.

Wie probeerde ze te beschermen? Hij hapte bijna naar adem toen hij het onmogelijke onder ogen probeerde te zien. Een andere brandweerman? 'Wil je het niet zeggen of kun je het niet zeggen?'

De droefheid en de strijd in haar blik... De stilte hield aan. Ze had op haar nagels zitten bijten. Jack pakte haar hand en wreef met zijn vinger over de ruwe nagelrandjes. Hij voelde zich net zo rauw.

Hij wilde het niet uit haar trekken, wilde niet aandringen tot ze hem de waarheid vertelde. 'Ik zal je naar huis brengen.' Zijn zachte woorden deden haar opschrikken. 'Naar huis?'

Ze had niet verwacht dat hij het erbij zou laten zitten. Maar als het een brandweerman was, die de branden stichtte, dan was het waarschijnlijk iemand die Cassie kende. Cole kon morgen wel met haar praten. En hoe stuitend het idee ook was, het kon inderdaad best een brandweerman zijn. De branden waren zorgvuldig aangestoken, met een bedoeling. Ze waren nog niet zo lang geleden

begonnen. En vanavond was de voorzitter van het brandweerdistrict het doelwit geweest.

Die feiten duidden op een motief. Iemand die door de reorganisatie zijn baan verloren had en kwaad genoeg was, zou branden aan de rand van het district kunnen gebruiken om te bewijzen dat de gesloten kazernes heropend moesten worden. En gezien de locatie van de branden - het was waarschijnlijk iemand uit Cassies oude ploeg. Als dat het was wat ze vermoedde, dan kon Jack het haar niet kwalijk nemen dat ze het liever voor zich hield.

Cassie zou haar vermoeden niet kunnen negeren. Maar wat zou ze doen als ze het niet tegen hem of Cole zou vertellen? Als ze de persoon in kwestie er zelf mee probeerde te confronteren - hij moest er niet aan denken. Jack merkte dat hij terugkwam op het besluit dat hij zojuist genomen had. Ze moest het tegen hem of Cole vertellen. Hij moest haar er in elk geval van weerhouden op eigen houtje

actie te ondernemen. Om tijd te rekken trok hij de andere stoel naar zich toe en raapte haar gympen op. Op haar lichtblauwe sokken zat een zwarte roetrand. 'Zal ik een paar schone sokken voor je pakken? Zijn voorstel ontlokte haar een glimlach, terwijl ze met haar tenen bewoog. 'Nee, maar bedankt voor het aanbod.' Hij haalde de knopen uit haar veters, schoof de gympen aan haar voeten en strikte ze weer.

 

'Jack.' Hij keek op. Ze boog zich naar voren en legde haar rechterhand tegen zijn wang, terwijl ze zijn blik vasthield. 'Bedankt' Hij drukte zijn wang even tegen haar hand, tegelijk verbaasd en verrukt door het gebaar en de glimlach. Cassie, ik voel me een schaft omdat het nog niet voorbij is. 'Graag  gedaan.' Ze legde haar hand op zijn schouder en duwde zich zo overeind. 'Cole zal boos op je zijn.'

Omdat het besluit toch al genomen was, kon Jack het zich permitteren er kalm onder te blijven. 'Dacht je dat ik dat niet wist?'

'Zeg maar tegen hem dat hij mij moet bellen.' 'Dat zal ik doen.' Ze lachte om zijn gretige instemming.

Hij zou haar naar huis brengen. Misschien was het buiten dit gebouw makkelijker om te praten.

Ze liepen door het kantoorgedeelte terug naar de garage. Het geluid van hun voetstappen weergalmde door de lege, spelonkachtige ruimte. Jack pakte zijn jack en een extra jack

voor Cassie. Het was lang niet zo groot als dat van Cole, maar ze verdronk er toch nog in.

'We nemen mijn auto.' Hij haalde zijn eigen sleutels te voorschijn. 'Heb je iemand die morgen voor je kan invallen in de winkel, zodat  kunt uitslapen?'

'Linda werkt vijftien uur per week voor me. Ze was al van plan morgenochtend de winkel te openen.'

Jack hield het portier voor haar open. Er klonk een luide piep toen ze wilde gaan zitten en ze verstijfden allebei. 'Het spijt me.' Beschaamd reikte Jack voor haar langs en pakte het rubberen kattenspeeltje dat hij voor Kate gekocht had tussen de twee voorstoelen vandaan.

Hij wachtte tot Cassie goed zat en haar autogordel vastgemaakt had voor hij om de auto heenliep en achter het stuur gleed. Hij zette de verwarming zo hoog dat hij zou stikken van de hitte, maar hij wist dat het voor Cassie aangenaam zou zijn. Daarna draaide hij de scanner aan.

'Wat is er met J.J. gebeurd?'  Het witte, levensechte muisje was een geintje van Bruce geweest. Het had het hele district doorkruist, waar hij in de slaapzakken van diverse mensen opdook tot hij uiteindelijk een plaatsje had gevonden op Jacks dashboard tussen de radio en de scanner. 'Lisa heeft hem vorige week geleend om Quinn te verrassen.'

'Hoe gaat het met je zus?' Lisa was nog aan het bijkomen van haar confrontatie met een man die meer moorden op zijn geweten had dan de autoriteiten vermoedelijk ooit zouden ontdekken. 'Verliefdheid strijkt een hoop stress glad.' US-marshal Quinn Diamond was wel de laatste op wie Lisa

volgens Jack verliefd zou worden, maar ze bleken uitstekend bij elkaar te passen. Quinn zou Lisa uit de problemen houden of op zijn minst in de buurt zijn om haar eruit te halen. Er viel een stilte terwijl hij Cassie naar huis reed en Jack probeerde niet die te verbreken. Als hij haar van gedachten

wilde laten veranderen en laten beseffen dat ze hem wel moest vertrouwen en het hem moest vertellen, zou het alleen maar in zijn voordeel werken om Cassie de tijd te geven om na te denken. Stilte dwong haar haar besluit te heroverwegen. Hij had zo'n fijne avond gehad bij Cassie in de winkel. Dat de dag nu zo moest eindigen - Jack vond het vreselijk als vrienden gewond raakten. Ze bewoog het ijskompres heen en weer in haar hand en probeerde een manier te vinden om haar hand

zo neer te leggen dat ze minder pijn had. De pijnstillers die het ambulancepersoneel haar hadden gegeven, raakten uitgewerkt.

Jack had een hekel aan de plek waar ze woonde. Het was een onpersoonlijk appartementencomplex, een al wat oudere groep van acht bakstenen gebouwen. Ze woonde in gebouw drie op de eerste verdieping in een hoekappartement. De hal van het gebouw had geen goede beveiliging, de vloerbedekking was aan vervanging toe en de gangen waren verlicht, maar somber. Het enige lichtpuntje was dat haar balkon uitkeek op de speelplaats van het complex. Jack wist dat ze het appartement gekozen had omdat het op slechts drie minuten afstand lag van de kazerne waar ze eens werkte. Hij vroeg zich af of ze overwoog te verhuizen nu ze niet langer gebonden was aan die wooneis.

 

Hij zette zijn auto in het vierde parkeervak van de voordeur. De geluiden van de nabijgelegen tolweg waren indringend. Hij liep om de auto heen om het portier open te doen. Hij hurkte neer toen het tot hem doordrong dat ze geen aanstalten maakte de autogordel los te maken. 'Cassie?' Hij boog zich over haar heen en maakte de gordel los. In het zwakke schijnsel van de lamp boven de deur zag hij hoe gespannen ze was.

'Jack, het was niet wat ik zag.' Zijn hand omklemde het portier bij haar gefluisterde woorden. Ze verraste hem door te zeggen wat ze eerder niet had willen zeggen. 'Het was wat ik dacht.'

Jack wreef met zijn duim over de rug van haar hand en wenste dat hij het tumult in haar binnenste kon wegnemen. 'Hij stak zijn handen in zijn zakken en draaide zich om. De manier waarop hij zich bewoog-' In haar ogen verscheen een ondraaglijke pijn. 'Jack, volgens mij was het Ash.'

Zijn ademhaling stokte.