Hoofdstuk 18

Als de brandstichter weer wilde toeslaan, dan nam hij er de tijd voor. Aangezien ze haar lesje geleerd had, hield Cassie zich wijselijk buiten het onderzoek. Het was zaterdag 9 december; haar vijfde ploegendienst en tot dusver was ze nog maar één keer uitgerukt. In plaats van een verdachte brand, zoals aanvankelijk gemeld, bleek het een schoorsteenbrand te zijn, die veroorzaakt was doordat de bewoners voor de eerste keer dat jaar de open haard hadden aangestoken.

Cole had haar tamelijk nerveuze uiteenzetting aangehoord over de e-mail die Ash ontvangen had met het woord lafaard en het feit dat Gage van de verdenking wist. De frons op zijn voorhoofd was steeds dieper geworden bij het horen van het nieuws. Hij had de datum genoteerd waarop de e-mail verzonden was en had tegen haar gezegd dat ze zich er geen zorgen over moest maken. Maar in zijn woorden had de impliciete suggestie doorgeklonken dat ze moest ophouden allerlei ideeën na te jagen en hem zijn werk moest laten doen. Cole geloofde dat ze de brandstichter had afgeschrikt. Ze

had hem gezien en vanaf dat moment leek zijn gedrag te zijn veranderd. Cassie was best bereid in die veronderstelling mee te gaan, al was het alleen maar omdat het haar een paar weken de tijd gaf om weer bij Cole in de gunst te komen. Niemand leek te denken dat de brandstichter zou ophouden met het  stichten van branden, maar naarmate de ene ploegendienst nade andere verstreek, nam het gevoel toe dat zijn werkwijze zou kunnen veranderen. Nu ze weer meedraaide in de ploegendienst was het alsof ze nooit weg was geweest. Het schema van vierentwintig uur op, achtenveertig uur af had een bepaald ritme, waaraan ze zich weer veel sneller aanpaste dan ze had verwacht.

Cassie deed de oven open om te kijken of de frambozentaart al gaar was. Zoals beloofd had Cole ervoor gezorgd dat ze vandaag keukendienst had. Hij kreeg zijn gevraagde maaltijd. Ze maakte lasagne, warme broodstengels, Caesarsalade en frambozentaart voor de achttien brandweerlieden die dienst hadden. Ze had beloofd zoveel frambozentaart te maken dat er nog wat overbleef voor de volgende ploeg. 'Cassie, heb je even tijd?' vroeg Cole.

Ze keek naar de deuropening. 'Natuurlijk.' 'Ik weet dat je dienst erop zit-'

Ze glimlachte om de aarzeling. Hij was ongewoon beleefd, omdat hij ook bij haar in de gunst wilde blijven. Strikt genomen was ze om vijf uur vrij. 'Breng die paperassen maar. Ik weet dat je de achttiende een vergadering over de financiën hebt.'

Ze vond het boeiend om met Cole samen te werken. Haar betrokkenheid bij de efficiencyrapporten en de budgetadministratie had haar radicaal de ogen geopend voor de omvang van zijn werk. Ze had gedacht dat ze het saai zou vinden om hem te zien worstelen met getallen, maar in plaats daarvan

was het heel uitdagend.

'Ik wil proberen deze budgeten te veranderen.' 'Welke?' Ze hield de lepel die ze gebruikte boven de gootsteen, zodat het vet niet op het fornuis zou druipen en boog zich over het rapport.

Cole hield het vast en wees met zijn pen een bepaalde regel aan. 'Bezoldigde oproepkrachten klasse I. Laten we de salarisverhoging naar klasse III verschuiven. En ik wil het beheersbudget nog eens 3 procent verlagen en doorschuiven naar training.'

'Gezien de toename van grond en onderhoud, weet ik niet of er nog 3 procent van het beheersbudget afkan. Je kunt je nu al amper een doosje paperclips veroorloven.'

'We zullen de brandweerechtgenotenclub koekjes laten verkopen, auto's laten wassen, een chili-kookwedstrijd laten houden - wat dan ook. Ik kan bij het stadsbestuur bedelen om dingen, maar niet om mensen. En we moeten een extra ambulancemedewerker en een brandweerman zien onder te brengen met het huidige budget.'

Ze was het met hem eens dat er extra mensen bij moesten komen. Na de vijf ploegendiensten die ze nu had meegemaakt leek die behoefte Cassie zelfs acuut. De mannen raakten uitgeput door het aantal meldingen. Het zou haar verbazen als ze vandaag om zeven uur thuis zouden zijn van deze laatste oproep. Ze deed haar best om het eten wat later klaar te hebben, zodat ze geen taaie lasagne hoefden te eten die te lang in de oven had gestaan. 'Ik zal al mijn creativiteit aanwenden.'

'Als je dat voor elkaar krijgt, ben ik je heel wat verschuldigd.'

'Laat me mee uitrukken naar het volgende auto-ongeluk.' Hij boog zich naar haar toe en gapte wat van de geraspte kaas voor de lasagne. 'Nee.'

'Cole, ik weet wat ik moet doen en je zei net dat je wel wat extra hulp kon gebruiken. Ik weet dat ik niet meer alles kan wat ik eerst kon, maar je weet hoe waardevol een paar extra handen zouden zijn. En je betaalt me toch al.' Ze vond het verschrikkelijk dat ze soms als enige lid van de Gouden ploeg in

de kazerne achterbleef als de sirene ging. Het was niet de eerste keer dat ze het vroeg. Ze begreep niet waarom hij geen toestemming gaf. 'Als je denkt dat het een risico voor de verzekering is, kan ik dan een uitspraak aanvragen van de personeelsraad?'

'Het is niet mijn beslissing', zei Cole zachtjes.

'Moet ik met Frank praten?' 'Jack moet toestemming geven.'

Jack was degene die haar achter liet blijven. Ze knipperde met haar ogen toen dat tot haar doordrong. Ze had haar uiterste best gedaan om hem te laten zien dat ze niet alleen weer

helemaal overweg kon met de uitrusting, maar ook dat ze geen risico vormde op bluswagen 81. En nu hoorde ze dat hij degene was die haar verzoek tegenhield - ze voelde zich verraden.

Hoe kon hij haar zo kwetsen? 'Ik sta achter zijn besluit.'

'Cole-' Ze wilde het begrijpen. 'Waarom?'

'Praat met Jack.' Een ander antwoord zou ze niet krijgen. Ze knikte langzaam. 'Goed.' Cole was niet van plan het uit te leggen, maar ze hoorde iets in zijn stem wat verdacht veel op medeleven leek.

Ze richtte haar aandacht weer op het eten waarmee ze bezig was. Medeleven was bijna hetzelfde als medelijden. Ze wilde geen van beide.

Ze duwde de pijn weg. Dit was niet iets tussen haar en Cole; het was tussen haar en Jack. 'Laat die begroting maar op tafel liggen, dan kijk ik er vanavond wel naar, als je het niet erg vindt dat ik je kantoortje gebruik.' Cole glimlachte meewarig. 'Ga gerust je gang.'

De man werkte te veel. Hij was al aanwezig toen ze vanmorgen om kwart voor zeven op de kazerne kwam. In tegenstelling tot de mannen in de ploegendienst was Cole vijf dagen per week op het werk. Bovendien was hij oproepbaar voor verdachte branden in de regio en moest hij regelmatig opdraven

in de rechtszaal bij de behandeling van zaken waar brandstichting in het spel was.

Hij gapte nog wat kaas. Ze wist niet of hij wel geluncht had. 'Er zijn nog wat frambozen over, in de koelkast.'

'Echt? Daar heb ik wel trek in. Hebben we ijs?' 'Vanille-ijs. Ik heb het vanmiddag gekocht.'

'Je bent een schat.' Hij deed de kast open om een schaaltje te pakken.

'Jack.' Pas om half acht die avond, na het eten en de afwas, zag Cassie kans om Jack op te sporen en het onderwerp aan te snijden waarmee ze sinds Coles opmerking had lopen worstelen.

'Hier.' Ze schoof haar handen dieper in haar zakken en baande zich voorzichtig een weg over de parkeerplaats, om de plassen heen die diepe kuilen verborgen. Het had de hele middag geregend. Nu was het eindelijk droog, maar de puinhoop bleef. Een aantal van de auto-ongelukken van vandaag was te wijten aan het weer. Jack was in de districtsgarage. Het gebouw naast de brandweerkazerne werd gebruikt om spullen op te slaan die minder vaak gebruikt werden, zoals een boot met platte bodem en een bouwsteiger. De grote roldeuren waren omhoog en de plafondlampen brandden fel. Hij lag languit onder de buik van het Blauwe Beest, zoals de jongens het voertuig liefkozend noemden.

De oude pompwagen was afgedankt bij de aanschaf van de Quint, een blustruck. Het Blauwe Beest bleef in onderhoud, zodat hij ingezet kon worden als de truck niet bij een brand kon komen. Door het smalle wielbed was de oude pompwagen het enige voertuig dat op bepaalde plaatsen kon komen.

Bij grote branden werd hij ingezet om water uit een meer of een vijver te halen. Ze zag Jacks laarzen, maar veel meer ook niet. 'Kan ik je even spreken?'

'Natuurlijk.' 'Onder vier ogen.'

Iets wat klonk als een moersleutel raakte het beton. 'Ogenblikje', mompelde hij met opeengeklemde kaken. 'Op je knokkels geslagen?'

'Bijna mijn duim gebroken.' Toen hij even later onder de wagen vandaan rolde, stond zijn gezicht nog steeds verbeten en schudde hij zijn hand uit om de pijn te verdrijven.

Dit was niet het juiste moment. 'We kunnen later wel praten.'

Hij ging zitten en gooide twee moersleutels in de gereedschapskist. 'Nee, het kan nu wel.' Zijn gezicht klaarde op. 'Had ik al gezegd dat het eten heerlijk was?'

'Al een paar keer.' Ze ging voorzichtig op de metalen bak zitten waarin zoutblokken werden bewaard. 'Cole had ongelijk over die taart. Die is niet lekker, die is verrukkelijk.' . 'Fijn dat het je gesmaakt heeft.' Ze glimlachte, maar die glimlach verdween weer snel. Hij ging op de treeplank van de pompwagen zitten. Zijn nieuwsgierige blik werd ernstig en zijn vrolijke stemming verdween. 'Wat kan ik voor je doen?' 'Ik zou graag mee willen als jullie uitrukken naar een auto ongeluk, om te helpen. Cole zei dat ik daar met jou over moest praten.' Ze keek hem onderzoekend aan om te zien wat er in hem omging. Ze wist niet wat ze verwacht had, maar niet de terughoudende blik die op zijn gezicht verscheen. 'Ik vraag niet om weer helemaal mee te draaien, maar alleen om mee te

mogen en eventueel een handje te helpen.'

'Ik ben bang dat ik nee moet zeggen.' 'Ik zou graag willen weten waarom.'

Zijn blik was kalm en gelaten. 'Het zal niets aan het besluit veranderen', zei hij zachtjes. Ze hoorde aan zijn toon dat het beter zou zijn als ze dat zou accepteren.

Ze aarzelde. Ze wilde hem niet in een hoek drijven, maar ze moest het weten. 'Denk je dat ik een risico ben vanwege mijn zwakkere arm?' Hij wees haar af en toch moest ze iets kunnen aanbieden wat wel aanvaardbaar was. 'Zou ik niet voor de emotionele opvang kunnen zorgen?' Onder het huidige beleid van de kazerne had zelfs Luke, de vrijwillige geestelijk verzorger, een opleiding gehad om in geval van nood medische hulp te verlenen.

Hij keek naar zijn handen en veegde wat smeer van zijn handpalm.

'Jack?'

'Het spijt me, Cassie.'  De afwijzing deed pijn. 'Ik moet weten waarom.' Hij keek haar met een verdrietige blik aan en zei het haar ronduit. 'Je bent gedeeltelijk doof.'

Ze had erom gevraagd; het antwoord kwam hard aan. Haar gehoor was aangetast, vooral aan haar rechterkant, maar het was niet zo erg als zijn antwoord suggereerde. 'Ik kan je niet laten werken in de buurt van verkeer als je juist door dat verkeer een geschreeuwde waarschuwing niet zou horen. Je kunt me al bijna niet verstaan als ik je in de garage iets toeroep bij een draaiende motor; je hebt moeite met het volgen van een gesprek onder het eten als er door elkaar gepraat wordt. Het is al te vaak gebeurd dat er brandweerlieden en politieagenten aangereden zijn terwijl ze hulp verleenden bij een auto-ongeluk. Ik kan je niet mee laten uitrukken.'

Het was een rustige, niet mis te verstane uitleg. Ze stond op en voelde zich verloren. Door weer in de

brandweerkazerne te zijn, de oproepen te horen, de voertuigen te zien uitrukken, opfristrainingen te doorlopen, had ze zichzelf laten geloven dat ze echt weer terug zou komen, weliswaar op beperkte schaal, maar wel echt. Ze had gezien wat ze wilde zien. Ze was gaan hopen.

'Cassie, ik meende het toen ik zei dat het me speet.' Ze bleef even staan zonder zich om te draaien, omdat ze bang was dat hij de tranen in haar ogen zou zien. Ze was gewogen en te licht bevonden, niet omdat hij dat wilde, maar omdat het de realiteit was. 'Ie hebt het juiste besluit genomen.

Je moet aan je hele ploeg denken, niet alleen aan mij.' Het administratieve werk was een veilige haven. Daar kon ze zich in terugtrekken door zich in Coles kantoortje op te sluiten en zich te concentreren op de getallen. De inspanning die dat vereiste zorgde ervoor dat ze het emotionele tumult in haar binnenste opzij kon schuiven. Ze had Cole gezien toen ze weer binnengekomen was en

haar jas ophing. Hij had niets gezegd maar alleen even in haar schouder geknepen. Cole had gelijk. Jack had gelijk. En ze hadden wel tussenbeide moeten komen om te voorkomen dat ze een weg op zou gaan die niet alleen een gevaar voor haarzelf zou betekenen, maar ook voor de andere brandweerlieden.

De getallen werden wazig.

Heer, het doet pijn.

Ze legde haar pen neer en schoof het rapport opzij. De zwarte ordner waarin ze kladversies van het rapport bewaarde, gleed van de tafel, raakte de leuning van de tweede stoel en kwam met een klap op de grond terecht, waardoor hij openviel. Ze keek naar de verspreid liggende papieren. Zo voelde zij zich ook, opengebroken en uiteengevallen. Het was onmogelijk om haar dromen weer bij elkaar te rapen. Ze veegde haar tranen weg. Ik heb mezelf laten hopen en in plaats dat er deuren opengingen zijn ze zojuist dichtgeslagen. Heer, help me door deze dag heen en naar huis. Ik heb behoefte aan een plek waar het veilig is om te huilen. Ze begon de bladen bij elkaar te rapen. Ze vroeg zich af of

ze naar de vrouwenslaapzaal kon glippen zonder tegengehouden te worden. Ze wilde niet met Jack praten omdat ze gewoon nog niet wist wat ze moest zeggen. Zijn besluit begrijpen en het kunnen accepteren waren twee verschillende dingen.

 

Haar reden om hier te zijn was niet veranderd. Er liep nog steeds een man rond die branden stichtte.

Ze zou hem helpen vinden en daarna zou ze verdergaan met haar leven, op welke manier dat ook zou zijn. De boekwinkel begon te lopen. Zij en Linda hadden nu al moeite de orders bij te houden, die uit alle uithoeken van het land binnenstroomden. Misschien zou ze de plannen uitvoeren die ze met Linda besproken had - een extra medewerker aannemen en het bedrijf verder uitbouwen. '

Misschien zou ze verhuizen. Sinds Jacks opmerking had die gedachte haar niet meer losgelaten. Misschien deed ze het wel. Ze hield niet van veranderingen, maar aangezien ze door de

omstandigheden gedwongen was veranderingen door te voeren, kon ze er best nog een uit vrije wil toevoegen. Ze deed haar uiterste best iets te vinden dat bemoedigend genoeg was om zich aan vast te klampen. Ze zuchtte. De komende paar weken zou ze nog in het ongewisse verkeren. Ze had erin toegestemd om Cole te helpen en kon zich nu niet zomaar terugtrekken. Ze boog zich  weer over de begroting, hoewel de overtuiging dat ze Cole kon helpen en een factor van betekenis kon zijn, verdwenen was. Het was gewoon papierwerk geworden waar ze zich doorheen moest worstelen.

Op papier klopten de cijfers wel, maar in de praktijk niet, een realiteit die ze in haar eigen zaak ook al had ontdekt. Van het budget kon óf een ambulancemedewerker óf een brand weerman betaald worden, maar niet allebei. Tegen tienen was Cassie erachter dat ze geen enkele creatieve oplossing kon bedenken om de cijfers te laten kloppen. Nu stelde ze op één dag zowel Cole als Jack teleur - ze wilde dat ze nooit een gedachte gewijd had aan een nieuwe toekomst bij de brandweer.

Cole kon het zich niet veroorloven haar aan te nemen, niet om dit soort werk op blijvende basis te doen. Ze begreep nu waarom hij haar bij het ondersteunende personeel had ingedeeld. Het was de enige manier om haar te betalen en te rechtvaardigen dat hij haar, met haar dienstjaren, voor een paar weken inhuurde. Cole had het geld niet om haar volgend jaar te betalen. Als de brandstichter na 1 januari nog niet gepakt was, zou het om financiële redenen niet langer haalbaar zijn deze regeling te laten voortduren. Even na tienen ging de telefoon. Het was Coles privé-lijn. Ze had de afgelopen week telefoontjes voor hem beantwoord en boodschappen voor hem aangenomen. Ze wist niet goed of ze zo laat op de avond de telefoon moest opnemen. Als het dringend was, zouden ze Cole wel opgepiept hebben. Denkend aan Coles ontstemming over het feit dat de voice-mail

lange boodschappen onverbiddelijk afkapte na de ingestelde inspreektijd, nam ze toch maar op. 'Hallo?'

'Ik ben op zoek naar Cole. Spreek ik met zijn assistente of heb ik het verkeerde nummer gedraaid? De stem klonk schor en sonoor. Eerst dacht ze dat dat opzettelijk was, maar toen realiseerde ze zich waarom het ook bekend klonk. Zij had ook zo geklonken toen ze net in het ziekenhuis lag. De man had schade opgelopen aan zijn stembanden.

'Je spreekt met Cassie. Ik werk voor Cole en maak op dit moment gebruik van zijn kantoor. Kan ik een boodschap voor hem aannemen?'

'Graag. Laat maar een berichtje achter dat Chad teruggebeld heeft.'

Chad. Ze hield even op met schrijven toen het eindelijk tot haar doordrong wie hij was en voelde zich schuldig dat ze dat niet onmiddellijk geweten had. Hij was vorig jaar gewond geraakt bij de brand in de verffabriek. Ben was eerder die dag bij Cole langs geweest om te vragen wanneer zijn neef Chad

weer terug kon komen, of er misschien een plekje voor hem was bij het team brandstichting.

'Ik zal het hem doorgeven', beloofde ze.

'Vraag of hij ook wil kijken naar de fax die ik hem stuur.' Ze klemde de telefoon tegen haar schouder en pakte het telefoonboek. 'Heb je het faxnummer of moet ik je dat even geven?'

'Ik heb het. Je bent nog laat aan het werk.' 'Administratie', antwoordde ze spijtig.

De sirene ging en ze schrok op. 'Ik moet ophangen; we hebben een oproep. Ik zal ervoor zorgen dat hij de boodschap krijgt.' Ze schoof de stoel achteruit en stond al terwijl ze nog schreef. Ze nam afscheid en legde de hoorn op de haak. Ze rende door het kantoorgedeelte naar de garage.

 

Mannen kleedden zich om. Er werden nog meer afdelingen opgeroepen. Om haar heen heerste een beheerste drukte. De ladderwagen, twee blusvoertuigen, een ambulancevoertuig - er werd uitgerukt op bericht van een bevestigde brand in een gebouw, zonder rookontwikkeling.

Ze trok haar broek aan, stapte in de laarzen en pakte haar brandweerjas. Ze deed haar best het zo snel mogelijk te doen. De mannen om haar heen sprongen al in de voertuigen. De ladderwagen deed zijn lichten aan om het verkeer in de straat te waarschuwen dat ze elk moment konden uitrukken.

De nieuwe brandweerjas werkte niet mee toen ze probeerde de knopen dicht te doen; ze gaf het maar op. Dat zou ze onderweg wel doen. Ze greep haar helm en handschoenen.

Nate had blusvoertuig 81 al gestart. Ze liep om de wagen heen naar de passagierskant.

Jack stond op de treeplank met één hand op het dashboard en boog zich voorover voor een kort gesprekje met de verbindingsofficier. Ze ontmoette zijn blik.

Het ambulancevoertuig naast haar reed weg. Jack stak een hand uit en trok haar omhoog.

Ze stapte in en schoof op de achterbank, naast Bruce. Jack schoof naar binnen en sloeg de deur dicht. Na een laatste blik in de cabine gaf hij Nate een knikje. De sirene en het zwaailicht gingen aan. Bluswagen 81 rukte uit.