Hoofdstuk 31
Cole liet zijn felle zaklamp over de muren van de woonkamer glijden. Jack scheen met zijn lamp over de vloer achter hem. 'Iemand heeft een hekel aan je', zei Jack kortaf. 'Hoe kom je daar nu bij?'
Het woord leugenaar was diverse malen op de muren gespoten. Nadat de politie gearriveerd was, hadden ze nog veertig minuten met hun onderzoek gewacht om er zeker van te zijn dat het huis niet door middel van een tijdklok zou ontploffen. De kamer waarin hij zich ontspande om naar een footballwedstrijd te kijken, een boek te lezen en op zondagmiddag zijn wekelijkse telefoontje naar zijn tante in Californië te plegen, zag eruit of er een windhoos doorheen was gegaan. Boekenkasten waren omgegooid, tafels ondersteboven gekeerd. 'Hij heeft niet de moeite genomen om je huis in brand te steken; hij heeft er alleen een puinhoop van gemaakt.'
'Hij wist dat ik het terug zou krijgen van de verzekering als het af zou branden.'
'Rotvent.'
Cole beaamde dat in stilte. 'Leugenaar. Een interessante woordkeus.' De man had hem aangevallen. Het had erger kunnen zijn. Hij had naar iemand anders kunnen uithalen.
'Je bent een eerlijk mens.' Cole grinnikte om het feit dat Jack vond dat hij dat moest
zeggen. 'Fijn om te weten dat je dat vindt.' Hij bestudeerde de woorden en de manier waarop ze letterlijk vanaf de grond tot aan het plafond op de muur waren gespoten. De letters waren gigantisch. Het was onnodig en betekende daarom waarschijnlijk iets, maar hij had geen idee wat. 'Wie wordt de volgende? En wat wil hij?' mompelde Cole, hardop denkend.
'Je moet Rachel vragen of ze hier een profielschets van wil maken.'
'Nee.' Hij wees die suggestie meteen van de hand. 'Cole, als je haar werk afwijst, wijs je haar eigenlijk ook af.' 'Ze krijgt al genoeg voor haar kiezen.' 'Geef haar een kans om overeind te krabbelen. Het zal haar helpen om werk te hebben waar ze zich tijdens de feestdagen mee bezig kan houden.'
Cole wilde haar niet nog een last opleggen. Hij voelde zich al schuldig dat hij Rae's mening had gevraagd over het woord moordenaar en dat hij tegen haar gezegd had dat hij vermoedde dat Jack een doelwit was. Als hij geweten had wat er nog meer gaande was in haar leven, zou hij dat nooit gedaan hebben. 'Ik zal erover nadenken', antwoordde hij, een slag om de arm houdend. 'Is het je opgevallen dat de Gouden ploeg deze keer geen dienst had?'
'Dan kunnen we zijn gedrag niet meer voorspellen.' 'Geweldig.'
'Cole?' klonk het van buiten. 'Cassie, blijf buiten. Ik kom eraan.' Cole keek naar Jack.'Wie is er bij haar?' 'Een van de agenten. Hij weet dat hij moeilijkheden krijgt als ze verder dan een paar stappen van hem verwijderd raakt.' Cole knikte. Jack en Cassie hadden een uur lang rondgekeken in de buurt en tot Coles opluchting had hun onderzoek niets opgeleverd. Als hij wilde dat ze mee bleef uitrukken om naar de brandstichter te zoeken - hij had nog niet besloten of hij dat zou doen- zou iemand de taak moeten krijgen bij haar te blijven. Het ging nu niet alleen meer om een brandstichter
die ze moesten opsporen; het ging om iemand die een deur met een bijl te lijf ging. Er was nu sprake van teveel geweld. Cole stapte om de mannen heen die plastic voor de gebroken ramen spanden en liep door de kapotte achterdeur het huis uit.
Cassie stond op het paadje op hem te wachten. De politieagent die letterlijk op armlengte achter haar stond, wierp een zenuwachtige blik op Jack. Cole verbeet een glimlach. Hij was duidelijk ernstig gewaarschuwd. Cole kon het Jack niet kwalijk nemen. Wie het ook was die zijn huis overhoop gehaald had, zijn vuilnis in brand gestoken had en het woord leugenaar opgekalkt had: geen van hen wilde dat hij ooit nog oog in oog kwam te staan met Cassie.
'Gage is er', zei Cassie tegen hem. De pers. Dat was wel het laatste wat Cole wilde horen.
'Wil je dat ik met hem praat?' zei Jack. Jack en Gage waren water en vuur. Aan die spanning had
Cole geen behoefte in deze situatie. Hij wilde dat de pers zich terughoudend opstelde. Gage wist hoe hij naar informatie moest spitten en de bijzonderheden van deze brand en die in de brandweerkazerne zouden niet lang meer geheim blijven.
'Ik praat wel met hem.' Cole keek van Jack naar Cassie en besloot dat het beter voor haar was om niet te zien wat er in het huis gebeurd was. Ze maakte zich zo al genoeg zorgen over Jack. 'Jack, doe me een lol. Zou jij naar de kazerne willen gaan en mijn afspraken voor morgen willen afzeggen? Er zijn een paar hoorzittingen die uitgesteld moeten worden. En Cassie, als jij nog een exemplaar
van dat voorlopige begrotingsvoorstel zou willen uitprinten voor Frank, dan kan hij in mijn plaats naar die vergadering. Het zal nog wel een aantal uur duren voor ik hier iets constructievers kan doen dan kijken hoe de inspecteur zijn werk doet.' 'Ik zal ervoor zorgen', stemde Jack in.
Cassie was niet blij met het idee om weg te gaan. 'Weet je het zeker?'
'Cassie - dit is erg, maar het zijn maar spullen. Dit ruim ik wel op. Ik maak me er meer zorgen om wie het volgende slachtoffer is.'
'De hoeveelste popcornbrand is dit?' 'De achtste.' Cole volgde de inspecteur terwijl de vernielingen in kaart gebracht werden. Ze hadden vaak samen aan zaken gewerkt; Joe was een oude vriend. Het was vijf uur in de ochtend en Cole wist niet of hij nog logische conclusies trok na zoveel uur zonder slaap. Om alles een beetje op een rijtje te houden, gebruikte hij zijn vriend als klankbord. 'Het is vreemd
dat hij zich na die enorme brand in de kazerne weer tevredenstelt met het in brand steken van afval.'
'Hoe groot is de kans dat dit een na-aper is?'
'Te verwaarlozen. Noch het popcorn, noch de woorden zijn bekend bij het publiek.' En tenzij Gage hem ertussen nam, wist de journalist die feiten ook nog niet.
'Dan gaat het hem niet in de eerste plaats om de brand, maar om de boodschap.'
Een heel interessante conclusie. 'De woorden moeten de sleutel zijn. Moordenaar. Lafaard. Leugenaar - ze moeten op de een of andere manier duidelijk maken wie dit is.' Cole raapte een gesigneerde honkbal op, die nu opengesneden was bij de naden. Voor het eerst voelde hij zich misselijk worden. Het was een geschenk van zijn vader geweest. Hij wreef met zijn duim over de jaap in de bal, die precies over de handtekening liep. De bal kon niet meer gerepareerd worden. 'Doen de
woorden je aan iemand denken?' vroeg hij aan Joe. 'Niet echt. Maar het klinkt wel of hij verwijst naar een gebeurtenis.'
'Ik heb alle zaken nagekeken waar we de afgelopen twee jaar aan gewerkt hebben en ik tast nog steeds in het duister.' Er verscheen een agent in de deuropening. 'Meneer, er is iemand voor u.'
'Ik kom eraan', antwoordde Cole. Hij keek naar zijn vriend. 'Als hier ook maar iets is wat op een mogelijke verdachte zou wijzen, dan kon ik tenminste iets doen.'
'Zodra ik iets weet, hoor je het van me', beloofde Joe. 'Fijn. Je kunt me altijd bereiken op mijn pieper.'
Hij kon niets anders doen dan toekijken. Zijn spullen waren vernield. Zijn huis was nu een plaats delict. En hij was zo moe, dat hij niet eens meer boos kon worden. De uitputting deed zijn emoties teniet. Cole liet het zoeken naar bewijs aan zijn vriend over en ging kijken wie hem nodig had. Het zou een hele lange dag worden.
Hij dook onder een plastic afdekzeil door. Het was opgehangen op de plek waar eens zijn achterdeur had gezeten om de dwarrelende sneeuw tegen te houden. Toen hij zag wie het was, hield hij zijn pas in. 'Rachel.' Ze stond net binnen de politieafzetting te wachten. Het verbaasde hem niet haar daar te zien. Het was niks voor Rachel om niet te reageren als er zoiets gebeurde met iemand die ze kende.
Maar ze had een paar moeilijke dagen achter de rug en het deed hem verdriet haar hier te zien. Op dit tijdstip zou ze moeten slapen, niet buiten zijn huis staan op een koude decemberochtend. Rachel droeg een lange, zwarte jas en zwarte, leren handschoenen en een donkerrode sjaal, die het geheel wat kleur verleende. Ze zag er leuk uit en hij vroeg zich heel even af of ze misschien ook een onverwachte oproep had gehad, die haar wegriep voor de feestdagen.
Ze wees naar zijn huis. 'Hoe erg is het?'
Hij stopte zijn handen in zijn achterzakken, terwijl hij over het pad. naar haar toeliep. 'Het is overhoop gehaald, maar hij heeft mijn serviesgoed en mijn kasten met rust gelaten.' 'Dit is iets persoonlijks.' 'Ja, zeer persoonlijk.'
Ze sloeg haar ogen neer en schuifelde met haar laarzen over de stenen. 'Kun je twintig minuten weg?' Hij merkte dat Rachel aarzelde het te vragen. 'Waarvoor?'
Ze keek naar hem op. 'Voor een ontbijt.' Rachel, die aangaf dat ze ergens behoefte aan had... Ze zei
dat hij het nodig had, maar bracht het op een manier die aangaf dat zij er zelf behoefte aan had. Hij glimlachte terwijl hij zijn sleutels te voorschijn haalde. 'Op naar het ontbijt!'