Hoofdstuk 30

Van achter zijn huis kringelde rook omhoog. Cole hoefde de brand niet te zien om te weten wat er in brand stond. Zodra hij het portier van zijn auto opendeed, werd hij daarin bevestigd. Het rook naar brandend afval. Iemand had zijn vuilnisbakken in brand gestoken.

Hij had een grote achtertuin. Helemaal achterin bevond zich zijn garage en de vuilnisbakken stonden tegen de zijmuur van de garage, naast het steegje. Het was niet voor het eerst dat iemand zijn vuilnis in brand had gestoken en het zou waarschijnlijk ook wel niet voor het laatst zijn. Deze keer waren er

in elk geval geen vonken overgesprongen naar het gras. Blusploeg 21 had kans gezien de bluswagen het steegje in te rijden, tot Op een meter of vijf van de brand. Er was nog wel wat licht van een afgelegen straatlantaarn, maar het meeste licht kwam van de halogeenschijnwerpers van de bluswagen. 'Er is een tuinslang en een waterkraan op de hoek van de garage', riep Cole tegen de luitenant, terwijl hij zijn brandweerjas uit de achterbak van zijn auto haalde. Twee mannen hadden

de brand al bijna geblust met een brandblusapparaat, maar ze zouden de omgeving van de brand goed nat moeten spuiten om af te rekenen met smeulende resten.

Achter hem kwam een auto tot stilstand. De koplampen verlichten de plaats van de brand even. Cole draaide zich om en herkende Jacks auto. Cassie zat naast hem. Het verbaasde Cole niet dat dit adres hun aandacht getrokken had. Het verbaasde hem hen samen te zien. Cole?' riep Cassie bezorgd.

Alles is goed. Het stelt niets voor.' Hij zou wat planken moeten vervangen en zijn garage moeten overschilderen en na de kerstvakantie eens navraag gaan doen op de plaatselijke

School Qnn erachter te komen wie dit geintje had uitgehaald, maar het was geen crisis. Het was typisch zoiets wat gebeurde als je al genoeg aan je hoofd had.

Cole stak zijn handen in zijn achterzakken en keek toe hoe de brandweerlieden hun werk deden. Hij was te moe om zich ermee te bemoeien.

'Wie heeft de brand gemeld?' vroeg Jack.

De wind veranderde van richting en Cole glimlachte meesmuilend. 'Ik vermoed iemand naar wie de stank toedreef.' Zijn pieper ging af. Cole keek op het schermpje en zag het nummer van kantoor. 'Kom maar even mee naar binnen. Ik moet het kantoor bellen.'

Cole liep over het bochtige paadje tussen de bomen door naar het huis. 'Kijk uit waar je loopt. Er kruipt klimop over de stenen.'

Hij haalde zijn sleutels te voorschijn.  'Cole.' Jack pakte zijn elleboog en hield hem tegen. De alarmerende klank in Jacks stem zou hem ook zonder die hand hebben doen stoppen. 'De achterkant van het huis.'

Cole keek op. Jack scheen met zijn zaklamp op het huis. De achterdeur hing scheef in zijn scharnieren. Het hout van de deurpost was versplinterd. 'Cassie-' Cole wachtte tot ze zijn kant op keek en hield zijn slentels  omhoog. Hij gooide ze naar haar toe. 'De telefoon in  mijn auto. Bel de coördinator van het onderzoeksteam en de contactpersoon bij de politie.' Het zou haar uit de buurt houden, wat bijna net zo belangrijk was als de opdracht die hij haar gaf. Ze knikte en liep terug naar de auto's. 'Jack, kom jij met mij mee.'

De vloer lag bezaaid met popcorn. 'Wacht op de politie', waarschuwde Jack. Cole stapte voorzichtig om de kapotte deur heen. Iemand was die met een fikse bijl te lijf gegaan. De deurpost was versplinterd bij het slot en bij de bovenste grendel. Moordenaar. Lafaard.

 

Cole vroeg zich cynisch af hoe hij bestempeld zou worden. Vuilnisman? De man had zijn vuilnisbakken in brand gestoken. Maar wat was de reden van dat vandalisme? Had hij zijn werkwijze echt gewijzigd? Aan het popcorn was te zien dat het dezelfde man was. 'Jack, ga terug naar Cassie en blijf bij haar. Misschien is hij nog ergens in de buurt. Als de politie er is, kunnen jullie rondkijken.'

Hij verwachtte dat Jack zou doen wat hij zei. In plaats daarvan pakte Jack hem bij de schouder. 'Naar buiten.' 'Misschien wil hij hier binnen ook brandstichten. Ik moet weten waar en op welke manier.' Hij was niet van plan zijn huis door teer en een ontstekingsmechanisme in vlammen op te zien gaan als ze er vroeg genoeg bij waren om dat te voorkomen.

Jack wrong zich langs hem heen en zei hem recht in het gezicht: 'Naar buiten. Nu. Anders sleep ik je eruit, Cole.' Jack was laaiend. Cole bleef staan.

'Het is jouw huis - maar het is geen mensenlevens waard. Maak dat je wegkomt en zeg tegen de brandweerlieden die eraan komen dat ze buiten moeten blijven.' Op dat moment veranderde de man tegenover hem van een vriend in een luitenant, die een juiste inschatting maakte van de situatie en gebruikmaakte van zijn recht om de leiding te nemen en gezag uit te oefenen. 'We zullen wachten op de politie '