Hoofdstuk 3
'Cassie? Doe open, ik weet dat je er bent. Ik zie dat het licht aan is.' Jack probeerde de frustratie uit zijn stem te weren. Ze zou zijn gebonk op de deur negeren. De jaloezieën voor het raam waren dicht en door de glas-in-loodramen van de voordeur kon hij niet naar binnen kijken, maar het licht was aan en haar auto stond nog voor de deur. Hij kon wel raden hoe ze dacht over onverwacht bezoek.
De straat was verlaten. In de kilte van de novemberavond wenste Jack dat hij iets warmers aangetrokken had dan een windjack. Haar boekwinkel lag in het oude gedeelte van de binnenstadswijk Lincoln Hills, tussen een snoepwinkel en een fietsenhandel. De bedrijfjes waren allemaal onder één dak gevestigd, in een oud stenen gebouw met een gemeenschappelijke parkeerplaats. Hij wilde weer weggaan, maar hij begon zich zorgen te maken en daar had hij een hekel aan. Plotseling hoorde Jack binnen een haastig gerammel van sloten. De voordeur ging zo snel open, dat hij Cassies gezicht zag vertrekken van pijn toen haar linkervoet in aanvaring kwam met de punt van de deur. Ze had geen schoenen aan.
'Sorry, ik hoorde je niet.' Hij hoorde de luide kerstmuziek en voelde zich dom. Ze was doof, waarom had hij daar niet aan gedacht? Haar gehoor was immers beschadigd. En ze was nog altijd een plaatje. Haar haar was weer aangegroeid. Ze had altijd een beetje op een fee geleken, maar nu werd haar gezicht omlijst door bruine krullen. De onderdrukte pijn was uit haar donkere, chocoladebruine ogen verdwenen.
Ze had gekozen voor een ovaal brilmontuur met een smalle, goudkleurige bovenrand, dat nog meer de aandacht vestigde op haar prachtige ogen. Gelukkig had het vuur haar gezicht alleen maar geschampt en die brandwonden waren allang verdwenen onder het vakkundige mes van de plastisch chirurg.
Al met al had ze een prachtig gezicht. Hij leunde tegen de deurpost en keek er met genoegen naar. 'Jack. Was je op zoek naar mij?' vroeg Cassie, zijn gedachtegang onderbrekend. 'Ik miste je." Hij zag haar verraste blik en realiseerde zich wat hij gezegd had. 'Op het feest. We misten je op het feest.'
Ze grijnsde bij het horen van zijn moeizame poging om zichzelf te redden uit een moeras van woorden die hij niet bedoeld had. 'Sandra stond erop dat ik je wat ging brengen.' 'Is dat voor mij?' Ze keek naar de zak in zijn hand. 'Allemaal?' ' Hij schoot bijna in de lach om haar verbijsterde uitdrukking. 'Ik heb gezien wat ze allemaal inpakte. Ik hoop dat je nog niet gegeten hebt. Het begon met spareribs en daarna kwam er van alles bij.'
'Spareribs van de Smokehouse Eatery. Daar heb ik van gedroomd. Kom verder.' Ze trok hem aan de mouw van zijn jasje naar binnen. Ze deed een stap opzij en deed de deur achter hem dicht.
De boekwinkel was veranderd sinds de laatste keer dat hij er was. Niet dat hij vaak in boekwinkels kwam, maar de hare was een bezoekje waard. Hij droeg haar stempel. Zeldzame boeken. Zeldzaam speelgoed. De stoere, rode brandweerauto op het hoekje van haar werktafel moest uit de jaren vijftig stammen. Cassie bleef even staan bij de toonbank en zette de muziek wat zachter. Geen radio of cd's voor Cassie; ze had een stapel elpees op een draaitafel. 'White Christmas' eindigde en 'Jingle Bells' begon. Het zorgde voor een feestelijke stemming. Jack maakte een plekje vrij voor de zak op de tafel midden in het vertrek. Die had ze speciaal laten maken om haar klanten uit te nodigen even te gaan zitten voor een kopje koffie en een koekje. Hij hing zijn jas over de leuning van een stoel.
Het was duidelijk dat ze bezig was geweest met het uitzoeken en opbergen van boeken. Er lagen verscheidene boeken met kleurige omslagen in een halve cirkel op de vloer naast de glazen vitrines. Nieuwsgierig bekeek hij de twee boeken die met de omslagen in zijn richting lagen: Wings for Victory, met een B-52 bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog en een soldaat aan een parachute en Gene Autry and the Redwood Pirates, waarop het paard en zijn berijder over een pad raceten.
Populaire kinderboeken uit een andere tijd. 'Uncle Wiggily in the Country is wel wat voor jou.' Cassie wees naar het boek dat het dichtst bij hem lag. 'Daar staan plaatjes in.' Hij wierp haar een glimlach toe. 'Dat boek ziet er ouder uit dan ik.' 'Het is van 1940. De omslag is in goede conditie en de gekleurde plaatjes zijn uitstekend.'
'Hoeveel is het waard?' 'Negentig dollar.' 'Dat is pure afzetterij.'
Het was heerlijk om haar te horen lachen. 'Als ik het een poosje zou vasthouden en als deel van een set zou verkopen, zou ik er een paar honderd dollar voor kunnen krijgen.' Cassie rolde haar mouwen naar beneden en knoopte ze dicht. 'Was Cole op het feest?'
Jack wilde haar zeggen dat ze haar mouwen niet voor hem naar beneden hoefde te rollen. Maar hij wist niet hoe zij over de littekens dacht, of ze er verlegen van werd of zich ervoor schaamde. Als hij niets zei, maakte hij het dan erger dan wanneer hij er wel wat over zei? Ze zagen er een heel stuk beter uit dan op de dag dat de artsen voor het eerst het verband hadden verwijderd om de brandwonden lucht te geven. 'Cole was er, de meeste brandweerlieden, een flink aantal mensen van de meldcentrale. Het was afgeladen.' Ze keek weer op en glimlachte. 'Daar ben ik blij om. Charles en Sandra hebben het de laatste tijd niet makkelijk gehad, eerst de bioscoop dicht en daarna de brandweerkazerne. Ze zijn niet alleen de klandizie kwijtgeraakt van de brandweerlieden die voor en na hun werk bij het restaurant langsgingen, maar Charles mist ook de extra inkomsten van zijn werk bij de vrijwillige brandweer.'
'Hij lijkt de omschakeling goed te doorstaan. En Sandra is blij dat hij niet meer hoeft uit te rukken.' Er plofte een nieuwe elpee op de draaitafel en het nummer 'Santa Claus is Coming to Town' klonk door de winkel. Hun gesprek was al over alle ditjes en datjes gegaan en ze leek te zoeken naar een nieuw onderwerp. Ze waren oppervlakkige vrienden, het soort vrienden waarbij je je op je gemak voelt, waarmee je kunt lachen als je elkaar tegenkomt. Er was respect, vertrouwen, humor - en naast het werk niet veel persoonlijks.
Zijn plan om daar verandering in te brengen was anders uitgepakt, dan hij gehoopt had. Cassie had veel in het ziekenhuis gelegen vanwege de operaties, en hij had een zomer vol crises in zijn familie achter de rug die zijn tijd en aandacht opgeslokt hadden.
Hij had niet gewild dat Cassie verdriet zou krijgen door hem. Daarom flirtte hij een beetje als hij haar zag bij een brand of een bijeenkomst van brandweerlui, ging naast haar zitten als ze toevallig dezelfde training moesten doorlopen, maar maakte geen aanstalten de relatie uit te diepen tot meer dan oppervlakkige vriendschap. Hij had zich nooit moeten laten weerhouden om haar mee uit te vragen door de afstand tussen hun huizen, de botsende werkroosters of wat andere mannen in de kleine brandweergemeenschap ervan zouden zeggen.
Daar moest hij nu voor boeten. Hij wilde dat ze zich op haar gemak zou voelen om over haar plannen te praten, over de feestdagen, haar familie, hoe het was om over een brand te dromen - maar hij wist niet hoe hij moest beginnen. Treuzelend pakte Jack een van de auto's van de tafel, bestemd voor haar vitrine met zeldzaam speelgoed. 'Zulke auto's maken ze tegenwoordig niet meer.'
De metalen miniatuur T-Ford was zwaar, de zwarte verf glansde nog. De banden waren van dik rubber, het stuur van oud, wit plastic. Op de onderkant stond het stempel van Hubbley Toys uit Lancaster, Pennsylvania. 'Doe de motorkap maar eens open, dan zie je de motor.' Hij deed het en glimlachte van plezier. Alles klopte, tot het radiatorscherm toe. 'Dát zijn nog eens verzamelobjecten.' 'Dat denk ik ook.' Ze hield van oude auto's. Het was maar iets kleins, maar hij had het niet geweten.
'Heb je al gegeten? vroeg Cassie. Jack keek op van het autootje in zijn handen. Cassie liep weg van de toonbank en verdween door een zijdeur naar het magazijn. Ze kwam terug met borden en servetten. 'Zeg alsjeblieft dat je nog niet gegeten hebt, ook al heb je dat wel. Ik heb er een hekel aan om alleen te eten.' 'Cassie, spareribs sla ik nooit af.'
Ze pakte boeken van de tafel en stopte ze in een plastic krat, zodat er wat ruimte ontstond. 'Leg die roze blaadjes maar terug in het bakje met inkomende post op het bureau. Dat zijn lijstjes van internetklanten. Die bekijk ik later wel.' 'Gaan de zaken goed?' 'Ik ben uit de rode cijfers. Met de prijzen die ik voor deze boeken kan vragen, hoef ik er maar een paar per maand te verkopen om de vaste lasten te kunnen betalen.'
Tijdens zijn bezoekjes aan het ziekenhuis had hij haar vaak achter de computer aangetroffen, waar ze via het internet zaken deed of probeerde uit te zoeken hoeveel bepaalde boeken die ze gevonden had, waard waren. Ze gebruikte haar hobby als afleiding tegen de altijd aanwezige pijn. Behalve CNN en oude Westerns keek ze bijna geen tv.
De brandwonden, de operaties, het pijnlijke herstel – dag aan dag was ze ermee bezig geweest. In het revalidatiecentrum van het ziekenhuis had hij haar moppen zitten vertellen als ze met uiterste krachtsinspanning twintig keer een halter van anderhalve kilo probeerde op te tillen. Hij kwam veel te weten over haar vermogen om nooit op te geven. Deze boekhandel was ook een manier om verder te gaan. Hij was trots op haar.
Toen de papieren veilig opgeborgen waren, begon Jack de zak uit te pakken. Ze zag er moe uit. Terwijl Cassie zwijgend haar bord vulde met de diverse dingen die Sandra voor haar meegegeven had, zag hij wat Cole bedoelde. Ze had rimpels rond haar ogen en de opgewektheid in haar stem kon niet verbergen dat ze blij was dat ze kon gaan zitten.
Hij wachtte terwijl ze in stilte bad. Hij wist dat ze christen was. Al na een paar bezoekjes in het ziekenhuis had hij gemerkt dat haar geloof veel voor haar betekende. Haar Bijbel lag op het nachtkastje, ze las boeken over gebed en de radio stond op een christelijke zender. Cole geloofde ook en Jack had hen meer dan eens in een serieus gesprek aangetroffen.
Hij vond religie een moeilijk onderwerp. In de afgelopen paar maanden waren vier van zijn broers en zussen tot geloof gekomen en het was niet langer een onderwerp dat hij kon vermijden. Jack begreep het niet. Jezus leek het serieuze verzinsel waarin mensen met Kerst geloofden, de kerstman het kinderlijke verzinsel. In deze tijd van het jaar geloofden kinderen dat er echt iemand door de schoorsteen naar beneden kwam met cadeautjes, terwijl volwassenen hun verstand uitschakelden en geloofden dat er een God was Die mens geworden was. Na afloop van haar gebed keek Cassie op en pakte een servet.
'Je verheugt je op Kerst.' Met een grijns gaf Cassie een duwtje tegen de doos met kerstversiering op de grond. 'Hoe kom je daar nu bij?' Hij hield van de kersttijd, met al zijn kleur en vrolijkheid, de gevulde sokken en het excuus om cadeautjes te geven. Dit jaar had hij er meer moeite mee nu Jennifer ziek was. Het was moeilijk om te blijven glimlachen terwijl de kans bestond dat dit haar laatste kerstfeest zou zijn. Cassie keek hem onderzoekend aan. Ze moest iets gezien hebben in zijn uitdrukking. Hij wilde niet praten over de kanker van zijn zus, had geen woorden om zijn gevoelens uit te drukken. Hij begon te praten voor zij iets kon zeggen. 'Je moet een kerstboom hebben.'
Ze keek hem even aan en knikte toen, accepterend dat hij een ander onderwerp aansneed. 'Ik ga een hele grote in de etalage zetten en er zoveel lampjes en ballen in hangen, dat hij bijna omvalt. Ik heb wat handgemaakte glitterballen die een hoop rommel maken, maar wel heel mooi zijn.'
Jack greep die opmerking dankbaar aan. Er waren niet veel manieren om haar wereld weer binnen te komen en hij zou elke mogelijkheid aangrijpen. Ze zou hulp nodig hebben met de kerstboom.
'Heeft iemand al iets van Ash gehoord?' Hij wenste dat hij haar een positief antwoord kon geven.
Hij kon die vent wel door elkaar schudden dat hij haar zo in zorgen liet zitten. Jack wist hoe hecht de band met een partner kon zijn. Hij had gezien hoe Ash en Cassie elkaar onbarmhartig plaagden tijdens oefensessies, maar als iemand anders had durven beweren dat hun team niet het beste was, zouden ze zich als één man tegen hem gekeerd hebben. Hij benijdde hen.
'Niemand heeft iets van hem gehoord.' Cassie zette haar bezorgdheid opzij en pakte de eerste sparerib van haar bord. 'Ash kennende komt hij pas terug als hij er klaar voor is en als ik het totaal niet verwacht.'
Jack had niet het idee dat Cassie en Ash meer waren geweest dan goede vrienden, maar hij wist dat ze elkaar heel na stonden. Als je leven afhing van de persoon met wie je samenwerkte, moest je elkaar volkomen vertrouwen. En dat vertrouwen was er over en weer. Jack begreep niet waarom Ash zonder een woord vertrokken was.
Cassie deed haar ogen dicht toen ze de eerste sparerib proefde. 'O, wat lekker.' Jack richtte zijn aandacht op de zijne. 'Het komt door de saus.' 'En de rook en de tijd en Charles' geheime recept.' Ze at hem helemaal op en likte de saus van haar vingers. Jack stak zijn hand uit en veegde een druppel van haar kin. 'Je knoeit.'
Ze schoot in de lach. 'Wacht maar even met schoonmaken. Ik denk niet dat hier een kruimel van overblijft.' 'Je had nog niet gegeten.' Ze keek even naar de doos op haar bureau. 'Pompoentaart.'
'De juiste prioriteiten.' 'Absoluut.' 'Ik zal verder mijn mond houden, zodat jij kunt eten.' Ze had pretlichtjes in haar ogen toen ze een tweede sparerib pakte. 'Graag Jack ontspande zich. Cassie was niet veranderd, niet zoveel tenminste. Haar ogen weerspiegelden nog steeds haar gedachten, haar emoties kwamen nog altijd makkelijk naar de oppervlakte. 'Ik mis je bij een brand.'
Ze keek hem onderzoekend aan, terwijl ze verder at. 'Ik mis het om erbij te zijn.'
De eerste keer dat hij haar ontmoet had zat hij bij Compagnie 81, Cassie bij Compagnie 65.
Hij was bezig geweest met een keukenbrand in een restaurant, die dreigde over te slaan naar het bedrijf ernaast. Compagnie 65 arriveerde en hij schreeuwde naar haar zoals hij naar iedere man deed. Hij riep het nummer dat achter op haar helm stond, zonder te weten wie ze was, en stuurde haar en Ash de rook van het pand ernaast in om te controleren of er niemand meer in het gebouw was.
Toen ze na afloop water over zijn hoofd gooide om hem af te koelen, had hij er al een mondvol van binnengekregen toen hij zich realiseerde dat C. Ellis een vrouw was. Ze had zo hard gelachen om zijn verbouwereerde uitdrukking dat ze de hik kreeg, waarna ze weer verder ging met het naar buiten sjouwen van smeulende bankbekleding. Jack had zich uitgeschud als een natte hond en was ook verder gegaan met zijn werk.
'Ik kan me voorstellen dat de opruimwerkzaamheden nu wat saaier zijn', zei ze plagend.
'Er is niemand meer om over literatuur te discussiëren', stemde hij lachend in. Cassie zette zich altijd voor de volle honderd procent in bij alles wat ze deed. Het was altijd zijn grootste zorg geweest dat ze een deel van die energie bewaarde voor het einde van de brand.
Hij had gehoord dat ze zich bij terugkomst in de kazerne altijd terugtrok met een boek en alles om haar heen negeerde om haar energie terug te krijgen. Daar plaagde hij haar altijd mee als ze na afloop van een brand aan het opruimen waren. Ze had altijd kunnen lachen om zijn grappen en zijn gekke cadeautjes. Nu was ze stiller, bedachtzamer. Vlak onder de oppervlakte lag datgene wat ze had doorgemaakt. Maar ze kwam terug met dezelfde grote kracht die haar gedreven had uit te blinken in haar werk. Daar was hij dankbaar voor. Haar leven had op zijn kop gestaan, maar ze had de kracht gevonden om daarmee om te gaan. Hij was er niet zo zeker van hoe hij ermee om zou gaan als hij in een soortgelijke situatie geplaatst zou worden. Hij had al brandweerman willen worden vanaf het moment dat hij als kleine jongen de brand in zijn slaapkamer had meegemaakt. Zijn ouders hadden zijn droom aangemoedigd met bezoekjes aan de plaatselijke brandweerkazerne en het brandweermuseum. De brandweer was als eerste ter plaatse geweest bij het auto-ongeluk waarbij zijn ouders om het leven waren gekomen. Ze hadden geprobeerd hem te redden. Dat was Jack nooit vergeten. Zodra hij de kans kreeg, had hij toelatingsexamen gedaan voor de brandweeracademie. Voor hem was brandweerman zijn niet alleen zijn werk, maar ook zijn identiteit.
'Heb je al plannen voor de Kerst?' vroeg Cassie. 'Ik moet werken. Waarschijnlijk komen we in het weekend ervoor met alle O'Malleys bij elkaar.' 'Ik heb van die O'Malley-fuiven gehoord.'
Ze waren legendarisch om de lol, het samenzijn en het eten. 'Als er één ding is wat de O'Malleys kunnen, is het wel lol maken.' 'Ik benijd je dat je zo'n grote familie hebt.'
Hij zou haar dolgraag overhalen met hem mee te gaan. Hij keek haar aan, stond op het punt het te vragen, maar hield zich op het laatste moment in. Als Cassie de uitnodiging af zou slaan, wilde hij genoeg tijd hebben om haar van gedachten te laten veranderen en de klok boven de deur ontnam hem de mogelijkheid tot zo'n gesprek. Het was tien over acht. Jack had geen zin om te vertrekken, maar wist dat hij wel zou moeten als hij op tijd op zijn werk wilde zijn.
Cassie volgde zijn blik en veegde haar vingers af aan een servet. 'Moet je vanavond werken?'
'Ik heb tegen Greg gezegd dat ik een deel van zijn dienst over zou nemen, zodat hij morgenochtend vroeg weg kan. Hij heeft dit weekend een familiereünie.' 'Aardig van je.' 'Nu zou ik willen dat ik geen ja had gezegd.' Ze grinnikte en schoof een stuk taart naar hem toe. 'Neem een toetje mee.'
'Mag ik nog een keer terugkomen?' Ze leunde achterover in haar stoel en wachtte naar zijn zin net iets te lang met haar antwoord. Toen ze antwoordde, had ze pretlichtjes in haar ogen. 'Kom maar langs, dan zet ik je aan het werk. De volgende keer zorg ik voor het eten.' Van alle redenen waarom hij Cassie graag mocht was de verhulde pret in haar stem een van de belangrijkste. Hij trok zijn jack aan en haalde zijn sleutels te voorschijn. Toen pakte hij het stuk taart en nam er een hap van. Het was frambozentaart. 'Afgesproken.'
Ze kwam als een droombeeld de Smokehouse Eatery binnenlopen. Cole verslikte zich bijna in zijn frisdrank. Waar had Rachel een kasjmieren trui gevonden in de kleur van haar ogen? Haar zwarte jasje hing open. Ze had haar handen in haar zakken. Ze droeg een spijkerbroek en een smaragdgroene trui. Rachel was de klassieke schoonheid van de O'Malleys. Ze had een aangeboren talent om zich zó te kleden dat ze indruk maakte. Nou, die maakte ze. Met haar lange, slanke postuur liep ze met elegante pas als een fotomodel op de catwalk. Cole zag diverse mannen hun hoofd omdraaien toen ze haar zagen.
Rachel liep langs een aantal mensen heen in de richting waar hij op een barkruk bij de bar zat. Hij ging wat rechterop zitten, in de hoop...
'Cole, heb jij Gage gezien? Het droombeeld sprak en hij fronste zijn voorhoofd. 'Gage zou het niet wagen om hier te komen. Dan zou hij je broer weleens tegen het lijf kunnen lopen.' Ze kromp ineen. 'Ze moeten een wapenstilstand sluiten.' 'Dat is niet jouw zaak.' Ze wierp hem een geërgerde blik toe en draaide zich toen om om het zaaltje af te speuren, waarbij haar schouderlange, bruine haar over de kraag van haar jasje zwiepte. 'Waar is Jack? Ik dacht dat hij hierheen zou komen.'
'Hij is een uur geleden weggegaan. En ik denk dat ik wel weet waar hij heengegaan is.' Rachel glimlachte. 'Ik ook.' Ze pakte uit gewoonte een lucifersboekje uit het mandje naast de kassa en liet het in haar zak glijden. Hij wist dat het niets te maken had met het feit dat ze rookte - want dat deed ze niet - en alles met het feit dat ze vaak in rampsituaties werkte waar de elektriciteit uitgevallen was. Ze gaf een nieuwe betekenis aan de leus: Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid.
'Ga zitten. Blijf even. Je bent nog maar net binnen.' Ze zag eruit of ze elk moment weer naar buiten wilde lopen. Ik ben op zoek naar Gage. 'Over vijf minuten is hij heus niet meer zoek dan nu.' Ze aarzelde even en schoof toen op de barkruk naast hem. Haar beleefdheid weerhield haar ervan zijn verzoek af te slaan. Ze deed haar jasje uit. Hij hield zichzelf voor dat hij haar niet mocht aangapen. Ze was een schoonheid en het was een genot om naar haar te kijken. Haar trui had driekwart mouwen die goed lieten uitkomen dat ze nog altijd bruin was van haar recente verblijf in Texas en Florida voor haar werk. Om haar linkerpols droeg ze een zilveren armband met een smaragd. Cole draaide zich een kwartslag om en ving de aandacht van de vrouw die achter de bar stond. 'Sandra, heb je nog van die warme appelcider? Daar kan Rachel wel wat van gebruiken.'
'Zo koud heb ik het nu ook weer niet', mompelde Rachel, terwijl ze haar handen, die ze had zitten wrijven, in de zakken van haar nauwsluitende spijkerbroek stopte.'Schat, je neus is rood, om maar niet te spreken van je oren.' Nu werd haar gezicht rood. Hij keek naar die blos en was verbaasd toen ze hem niet van repliek diende. Daar was ze altijd goed in geweest. Bij wijze van stille verontschuldiging schoof hij het mandje met gefrituurde champignons waar hij uit had zitten eten naar haar toe. 'Eet wat. En vertel me hoe het met Jennifer gaat.'
Ze zakte een beetje in elkaar en liet haar hoofd hangen. Met een afwezige blik nam ze een hap van een champignon. 'Cole, het wordt een ellendige Kerst.' Hij legde zijn onderarmen op de bar en boog zich dicht naar haar toe. 'Hoezo?’