Hoofdstuk 1
Het huis was een ravage. Brandweerluitenant Jack O'Malley liet zijn felle lamp over de druipende muren glijden, op zoek naar de bron van de rook die hij nog steeds probeerde te verdrijven. Vloerbalken van de verdieping boven hem kraakten, nu het gebouw weer afkoelde. Brand had een einde gemaakt aan wat eens een mooi, goed onderhouden huis geweest was. Het was alsof hij in een sarcofaag rondliep. Het huis voelde stervend aan. De keuken rook naar iets smerigs; de scherpe geur van verbrande schoonmaakmiddelen deed Jacks ogen tranen. Slappe bananen hingen over de rand van een schaal, waarin de appels op gekookte moes leken. Kortingsbonnetjes fladderden van het aanrecht op de vloer en raakten doorweekt in het staande water. Van de foto's op de koelkast waren de kleuren in de hitte uitgelopen, waardoor nog slechts een zweem van de afgebeelde mensen herkenbaar was. Van de grote kalender aan de muur naast de telefoon restten alleen nog donkere, omgekrulde bladen. Het leven van een gezin, vastgelegd in data, tijden en afspraken, was verdwenen.
Jack liet de lichtbundel even op de kalender rusten. De maand november was al half afgekruist. Bij de datum van vandaag, de vijftiende, was met een dikke rode stift iets geschreven, wat nu onleesbaar was. Hun vakantiedata, vermoedde hij. Volgende week was het Thanksgiving. Ze hadden zeker besloten eerder op reis te gaan. Hij was dankbaar dat ze niet overvallen waren door dit inferno.
Dit was zo ongelooflijk zinloos. De brand leek aangestoken.
Vermoeidheid overspoelde Jack en het zenuwtrekje in zijn linkeroog werd steeds sterker; een bewijs van zijn toenemende woede. Maar wat graag zou hij de man die hiervoor verantwoordelijk was opsporen om hem een paar flinke klappen te verkopen.
Een grijs rookpluimpje trok zijn aandacht. Er kwam rook door de centrale luchtkoker. Jack pakte zijn radio 'Nate Controleer de bijkeuken nog een keer.' 'Doe ik.'
Jack liep door de restanten van de patiodeur en sta te de donkere nacht in. De enorme zoeklichten van de brandweerwagens voor het huis wierpen vreemde schaduwen op de achtertuin door gaten in de muur waar nooit ramen hadden gezeten.
Popcorn.
Jack bleef abrupt staan toen hij de witte korrels bij de houten balustrade aan de rand van de veranda zag liggen. Er golfde een enorme woede door hem heen. Iemand had hier staan kijken naar het brandende huis en had zelfs iets meegenomen om ervan te genieten. Het was een bewust achtergelaten spoor, hij had het eerder gezien.
De witte korrels lagen verspreid, alsof ze achteloos uit een overvolle hand waren gevallen. Jack zocht de grond af Een paar ongeplofte korrels die in de vlammen waren gegooid lagen nu verbrand op de grond, met in tweeën gespleten omhulsel. Jack had vurig gehoopt dat deze brandstichter het bij zijn hinderlijke gras- en afvalbrandjes zou houden. In plaats daarvan was hij zojuist overgestapt op zijn eerste huis. Brand was een ongeluk, geen wapen, niet iets waar je van genoot. Jack schopte een smeulend stuk hout afkomstig uit een raamkozijn bij het bewijs vandaan. Zijn werk veranderde in dat van een politieman.
Hij haatte pyromanen. Uit ondervinding wist hij hoe wreed een brandstichter kon worden. Verwoesting van eigendommen. Onschuldige slachtoffers. Gewonde brandweerlieden. Ze moesten die vent opsporen voor er iemand gewond raakte. Een brand kon hij bestrijden, maar een man - Jack had het gevoel of zijn handen gebonden waren en hij haatte dat gevoel van machteloosheid. Hij was een O'Malley. Het was niets voor hem om moeilijkheden uit de weg te gaan.
Hij ging er liever op af. Dit betekende duidelijk moeilijkheden. Hoe moest hij in vredesnaam een man opsporen die zich lafhartig achter een lucifer verstopte?
Thanksgiving naderde, daarna kwam Kerst, en hij had al genoeg aan zijn hoofd met de kanker van zijn zus Jennifer om deze verwikkeling er nog eens bij te hebben. De feestdagen waren altijd een uitnodiging om moeilijkheden te veroorzaken.
Hij kon niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Ze moesten die kerel gauw zien te stoppen. Maar dat was een probleem voor morgen. Om hem heen stonden de brandweerlieden van Compagnie 81 brandslangen af te rollen en te schreeuwen om zich boven het geluid van een cirkelzaag verstaanbaar te maken. Ze waren ijverig op zoek naar brandhaarden in het uitgebrande huis en probeerden de bron van de rook te vinden, die nog steeds als een kronkelende slang de lucht in steeg.
Ergens in de overblijfselen woedde deze brand nog. Jack trok zijn handschoenen weer aan en liet zijn ervaren blik over de restanten van het huis glijden. Tien jaar bij de brandweer hadden hem veel geleerd, want het was geen vergevensgezind beroep. Vuur was een arrogant beest. Als het de baas was, daagde het met felle minachting ieder uit die het naderde. Als het gedwongen werd zich terug te trekken, hield het zich graag gedeisd, terwijl het geduldig wachtte om vervolgens op een verschrikkelijke manier wraak te nemen.
Ze zouden het vinden. Het doden. En een zoveelste draak zou verslagen zijn.
'Cole.' Jack waarschuwde de chef van het onderzoeksteam. Er waren maar een paar mensen die louter door hun aanwezigheid de plek van een brand konden domineren; zijn vriend Cole was er één van. Hij was lang, fors gebouwd en voor zijn tweeënveertig jaar vroeg grijs. Cole Parker had het op zijn zesendertigste al tot kapitein geschopt, tien jaar eerder dan de meeste anderen. Nu was hij hoofd van het team brandstichting. Jack vertrouwde de man zoals hij maar enkelen buiten zijn familie vertrouwde. 'Wat heb je gevonden, Jack?'
Met zijn zaklamp scheen Jack op het popcorn. Cole, een grote man met een grote schaduw, bleef even roerloos staan en liep toen naar de veranda. 'Hij gaat van kwaad tot erger', zei Jack. Cole bukte zich om een korrel op te rapen. 'We wisten dat dit uiteindelijk zou gaan gebeuren. Vijf branden in zeven weken; erg geduldig is hij niet.'
Hij sticht branden aan de rand van de nieuwe grens van het brandweerdistrict', zei Jack, in de wetenschap dat dat tenminste een aanwijzing was bij het opsporen van de man die ze moesten zien te stoppen. De kleinere, oudere kazernes waren in de afgelopen maanden gesloten. Hun wagens en personeel en overgeplaatst naar de grotere, centraal gelegen kazernes. Door de reorganisatie was het materieel beter over de stad verdeeld, maar dat nam niet weg dat de grotere omvang van de nieuw ontstane districten een langere reactietijd met zich meebracht. Deze pyromaan wist hoe hij misbruik kon maken van die verandering.
Cole knikte alleen maar. 'Een gevaarlijke man die een gevaarlijk spelletje speelt.' Hij stak een van de gepofte korrels in zijn mond. Gezouten. Hij brengt zijn eigen versnapering .'Die mededeling had je me kunnen besparen.'
Zijn vriend kwam soepel overeind. 'Ik dacht al dat deze brand alle kenmerken had van een van zijn branden laat op de avond, rand van het district.' Hij keek naar Jack. 'Gouden ploeg.
De indruk dat de brandstichter het op zijn ploeg had voorzien was Jack niet ontgaan. Ze werkten vierentwintig uur op, achtenveertig uur af, maar al deze branden waren door zijn ploeg bestreden; geen enkele door de Zwarte of de Rode ploeg.
Jack zou niet gauw toegeven dat hij was gaan zweten toen het alarm afging. Het was niet makkelijk om zijn spreekwoordelijke goede humeur te bewaren als iemand vastbesloten leek hem een brand in zijn maag te splitsen. Cole veegde zijn handen af aan zijn versleten spijkerbroek, Hij was thuis opgepiept voor de brand. 'Vertel me eens wat meer over deze brand.' ‘Hij zat in de muren.'
Bluswagen 81 was als eerste ter plekke geweest toen er rook uit de ventilatiegaten van de zolder en langs de overhangende dakranden kwam. Jack had de deur opengebroken en had in de hal gezien hoe de verf begon af te bladderen door de hitte binnenin de muren. Er waren geen vlammen zichtbaar geweest, maar zodra hij met zijn bijl een gat in de muur had geslagen, was de draak brullend te voorschijn gesprongen.
'Het kostte ons de grootste moeite er water op te krijgen.'
Met Nate aan de straalpijp en Bruce bezig met het afrollen van slangen hadden ze kostbare tijd verloren met het openhakken van de muren. Omdat er geen maan was en het dichtstbijzijnde huis een flink eind weg stond, was de brand pas gemeld toen hij al behoorlijk vat had gekregen op het huis. Jack had gedacht dat hij door kortsluiting was ontstaan, tot hij de felheid van de brand zag. Onder het lopen scheen hij met zijn lamp op de rooklijn en het brandpatroon. 'Middenin het huis?' dacht Cole hardop.
Ze sjokten door de tuin, die nu door het vele spuitwater in een modderpoel was veranderd. Jack bleef bij een Amerikaanse kornoelje staan. 'Ik denk het wel. Er was teveel omringende
hitte om te veronderstellen dat de brand op de eerste verdieping ontstaan en door de muren naar beneden geslagen is. En er waren niet genoeg brandplekken op de gevelplaten om een
beginpunt in een buitenmuur aan te wijzen.' Brandstichting voor het geld paste niet in het patroon van deze man - waarschijnlijk een man -, besloot Jack. Het zag er ook niet uit als het werk van een jonge dader. Deze brandlocaties waren zorgvuldig gepland. En het was ongewoon dat iemand die het voor zijn plezier deed daar pas op latere leeftijd mee begon. 'Denk je dat hij op aandacht van de pers uit is?'
'Hij is brutaal genoeg om te blijven kijken als de brand uitgebroken is en popcorn in de vlammen te gooien, arrogant genoeg om regelmatig branden te stichten. En nu een escalatie in het soort branden dat hij sticht. Ia, hij wil aandacht – onze aandacht, de aandacht van de media en uiteindelijk die van
het publiek.'
'We krijgen een panieksituatie als we hem niet stoppen voor de pers een verband legt tussen de branden.' 'Om nog maar te zwijgen van na-apers.' De rook draaide hun kant op. De zware asdeeltjes bezorgden Jack een hoestbui. 'Hoe laat is het?'
Cole lachte hem meelevend toe. 'Iets over tweeën.'
Tweeënhalf uur. Jack had het gevoel of hij een marathon had gelopen. Zijn brandweerjas rustte zwaar op zijn schouders en schuurde langs zijn nek als hij bewoog. De afgelopen uren hadden zijn blauwe uniformshirt en katoenen T-shirt onder de jas in een zweterige massa veranderd. Jack wist dat hij een beetje slaap vannacht wel kon vergeten. Pas tegen de ochtend zouden ze alles opgeruimd hebben. Zijn linkerknie deed nog pijn van de schok waarmee hij op het asfalt was terechtgekomen na zijn onbesuisde sprong van de wagen eerder die avond. De eerste aanblik van het huis waar al rook uit het dak kwam had hem tot grotere spoed aangezet dan de veiligheid voorschreef.
Hun actie had er misschien wat lukraak uitgezien voor de toeschouwers die hun aankomst bekeken, maar de compagnie had een goed gecoördineerde aanval op de brand uitgevoerd.
De ploeg van ladderwagen 81 was het dak opgegaan om de brand te ontluchten; de mannen van bluswagen 81 hadden in allerijl de brandslangen afgerold om water op het vuur te krijgen; en reddingsteam 81 was van de wagen gesprongen en stond met persluchtcilinders klaar om naar binnen te gaan als er mensen vast zouden zitten.
De oefeningen en de samenwerking hadden hun dienst bewezen; er was geen tijd verloren gegaan tijdens de operatie. Het had zo zijn voordelen om met de beste mensen te werken. Het had ook een paar nadelen. De wagen die het eerste ter plekke was, vertrok als laatste.
Hij zou heel wat over hebben voor een douche. Zolang hij in beweging was en de wind de goede kant opstond, had hij geen last van rook en zweet.
'Jullie hebben goed werk geleverd.'
Hij was blij met de lof, want Cole was niet scheutig met complimenten. 'Bedankt.'
Jack zou liever op het dak zitten of verschroeid pleisterwerk naar beneden trekken of zelfs slangen oprollen dan degene zijn die alles moest coördineren. Maar de kapitein van Compagnie 81 was weggeroepen naar een plek waar chemische stoffen lekten en daarom was de taak aan Jack overgedragen. Hij haalde twee flessen ijswater bij het reddingsteam en gaf er een aan Cole. Al drinkend liet Jack zijn blik over de paar overgebleven toeschouwers dwalen - buren die zich snel aan-
gekleed hadden, een paar kinderen die in vervoering naar de rode brandweerwagens stonden te kijken, verslaggevers van de lokale media, een agent die de straat afzette voor doorgaand verkeer.
Sommige pyromanen waren kijkers. Ze deden het enkel en alleen om de brandweer te laten uitrukken. Dan stonden ze naar het gevecht te kijken, hun eigen privé-pretje. Maar niemand in het groepje viel hem op. Jack draaide zich om naar het huis en keek hoe zijn mannen de brandweerspuit weer aanzetten om af te rekenen met een smeulende brandhaard in de muur tussen de garage en de
overdekte passage. 'Dit zal niet zijn laatste brand zijn.'
'Daar kun je vergif op innemen.' 'Enig idee?'
Cole nam een lange teug water en schudde zijn hoofd. 'Geen ideeën, geen vermoedens, geen conclusies. Je weet hoe het werkt.'
Dat wist Jack inderdaad. Zo'n onderzoek vergde geduld dat hij niet had. 'Mijn mannen zijn in gevaar.' Hij zei het zachtjes, omdat hij wist welke herinnering Cole met zich meedroeg, wist wat de woorden zouden losmaken. Cole kneep hem even in zijn schouder.
Jack wist niet of hij ooit kapitein wilde worden, omdat hij wist hoeveel het leiderschap zijn vriend had gekost. Voordat hij hoofd werd van het onderzoeksteam, had Cole aan het hoofd gestaan van Compagnie 65. Hij was overgestapt omdat een brandstichter hem persoonlijk geraakt had. Jack wilde
hem vragen naar Cassie, naar Ash, maar merkte dat hij in deze situatie aarzelde de namen uit te spreken.
'Luitenant?' Een brandweerman van ladderwagen 81 kwam in de open voordeur staan. 'Ik denk dat u dit graag zult 'willen zien.' `De hitte van de vloer kwam door zijn laarzen heen. Jack hoorde het
vuur, een razend geluid, reusachtig, verterend. Iedere stap bracht hem er dichter naartoe. De gang maakte een bocht en hij voelde de trapleuning. Hij begon de trap op te lopen. Er was nog iemand in het huis. Ze moesten haar eruit halen.
De rook kwam in golven naar beneden. Vuur verlichtte de duisternis voor hem en drong met boosaardige vlammen door de rook heen. De hitte was te intens. De rook hing te laag.
Niemand in dit huis kon nog in leven zijn. Dat grimmige besef werd met elke stap sterker en op de zesde tree bleef Jack staan. Hij wilde door de vlammen heen rennen, hij wilde wanhopig graag de werkelijkheid ongedaan maken. Zijn zus Rachel zou er helemaal kapot van zijn als ze hoorde dat haar vriendin dood was en Tabitha's man – Jack kon niet veranderen wat al gebeurd was.
Hij was verantwoordelijk voor het leven van zijn mannen. Jack stak zijn arm uit om Ben, de luitenant van de Zwarte ploeg, tegen te houden. Ben had voor deze evacuatiepoging de plaats ingenomen van de nieuweling in Jacks ploeg. 'We kunnen niets meer doen.'
Bruce en Nate, die achteraan liepen, draaiden zich bij zijn woorden om om hen naar buiten te leiden. Ben Rohr aarzelde. Jackkneep even in zijn schouder. De luitenant was de veteraan van de groep.
Hoewel hij nog maar begin veertig was, had hij meer branden bestreden dan Jack ooit gezien had. Hij begreep hoe verscheurd de man zich voelde om een slachtoffer te moeten achterlaten - ze hadden geen keus. Ben liep de trap af.
Het vuur brulde achter Jack en sloeg zijn klauwen uit naar zijn zware brandweerjas. Het had al een slachtoffer geëist. Ze konden het zich niet veroorloven het nog een slachtoffer te geven. Jack voelde het einde van de trapleuning onderaan de trap en liep de gang in, net op het moment dat het vuur zich brullend een weg baande over het trapportaal en een deel van het plafond instortte.
Het geluid van sirenes buiten gaf de richting aan. Jack volgde het geluid naar de deur waardoor ze naar binnen waren gekomen. Water sloeg tegen de zijkant van het huis en siste toen het in stoom veranderde. Mannen renden naar hen toe en met een kort hoofdschudden gaven ze het pijnlijke bericht door. Harde handen sloegen hen op de schouders en telden hen. 'Laatste man', schreeuwde Jack. 'Blussen.’
De brandweerman aan de straalpijp knikte en trok de slang in de deuropening, waarna hij de spuit openzette. Jack ontdeed zich van zijn uitrusting. De nachtlucht voelde koel aan na de drukkende hitte. Ze zouden meehelpen om het vuur te stoppen, maar het zou een grimmig gevecht worden, zonder goede afloop.
Mensen, eigendommen - ze hadden beide al verloren. Hoe moest hij zijn zus vertellen dat Tabitha dood was? Het idee alleen al maakte hem misselijk.
Buren, politieagenten en toeschouwers' waren toegestroomd om naar de brand te kijken en Jack zag de reactie toen het nieuws dat een van hun buren dood was van mond tot mond ging..
'We hadden het kunnen halen , zei Ben, terwijl hij geobsedeerd naar de vlammen stond te kijken. '
'Naar boven wel, maar naar buiten hadden we het niet meer gered', mompelde Jack, terwijl hij toekeek hoe de ervaren brandweerman overpeinsde wie sneller zou zijn geweest: de brandweerman of de vlammen. Het zou een zelfmoordactie zijn geweest.
'Uit de weg jullie!'
Jack draaide zich om en zag een man langs de politie rennen. Gage Collier, de verslaggever, een bekend gezicht voor de plaatselijke brandweer en politie. Dit was het huis van Gage. De vrouw van Gage. Jack deed een stap naar voren om de man op te vangen. voor hij zijn ploeg bereikte. Er waren geen, woorden voor wat hij voelde.
.Cage het spijt me. Het spijt me zo.'
Jack zag de stomp aankomen, maar deed niets om het af te weren. 'Ze was zwanger!'
Jack werd met een schok wakker, snakkend naar adem. Hij duwde zichzelf overeind om uit de diepe, kwellende slaap te komen. De nachtmerrie kwam nu altijd na een brand. Het was inmiddels twee jaar geleden, maar het stond nog op zijn netvlies gebrand. De herinnering vermengde zich met andere herinneringen: de slachtoffers die hij] niet had kunnen bereiken, de kreten van mensen die omringd waren door vlammen. Het verzorgingshuis - altijd de onvermijdelijke herinnering aan de brand in het verzorgingshuis. Jack hield van zijn werk maar de prijs die hij ervoor moest betalen werd steeds hoger.
Wist de brandstichter wel wat hij deed? Dat hij niet alleen eigendommen vernielde, maar ook de levens van de brandweermannen die de branden bestreden?
Normaal gesproken zou Jackiemand van zijn familie gebeld hebben, om even een andere stem te horen naast de wegstervende stemmen .in zijn hoofd, maar de enige die hem kon helpen om over zijn traumatische ervaringen te praten was Rachel. En zij moest al leven met het feit dat haar vriendin dood was.
Hij stond op om zijn benen te strekken en drong de herinneringen naar de achtergrond. Daar zouden ze voortleven en hij zou ermee leren leven. Tabitha stierf omdat ze te laat bij de brand waren geweest. Ben noemde het nog altijd de zwartste dag van het korps, want een bosbrandje aan de andere kant van het district had hen kostbare minuten reactietijd gekost. Een nieuwe luitenant en een veteraan die beiden achtervolgd werden door dezelfde herinnering. Het was geen band die Jack gekozen zou hebben, maar het was een diepe band. Hij wist niet hoe Ben ermee omging. Daar zou hij gauw achter moeten komen want anders zou hij serieus moeten overwegen het beroep waarvan hij hield vaarwel te zeggen. Hier ging hij langzaam aan kapot.