Hoofdstuk 7

Jack wist dat Cole zijn auto als mobiele commandopost gebruikte. Hij had zich niet gerealiseerd dat dat betekende dat er voor mensen nauwelijks ruimte was. Achterin lagen lege verfblikken voor het verzamelen van bewijsmateriaal, metalen zeven om het puin te doorzoeken, een schop, een hark, een koevoet, vuilniszakken, een grote rode gereedschapskist en rollen plasticfolie om bewijsmateriaal te beschermen.

Jack draaide het volume van de radio,  waarover de oproepen pen klonken, zachter en hield zijn aandacht bij het verkeer, terwijl hij vanuit zijn ooghoeken Cassie in de gaten hield. ‘Houd dat zuurstofmasker op.’

'Het gaat best.' 

'Je krijgt nog steeds om de paar woorden een hoestbui. 'Het is niet voor het eerst dat ik rook binnengekregen heb. Het is al bijna weg.'  Hij keek haar afkeurend aan. 'Dat merk ik.

Ze deed het masker weer over haar gezicht.  Haar slanke figuurtje verdronk bijna in Coles jack. Nu de

opgehoopte adrenaline uit haar lichaam begon te ver wijnen, zat ze van top tot teen te rillen. Jack voelde zich heel verantwoordelijk voor haar nu ze aan zijn zorgen was toevertrouwd en hij was daar niet onverdeeld blij mee.  Hij was geen verpleegkundige. Ze had nog minstens een uur onder het wakend oog van Neal en Amy moeten blijven. Maar ze had volgehouden dat ze weg kon en op zo'n moment was ze met geen tien paarden  tegen te houden.  'Je hebt niet eens tegen me gezegd dat ik niet naar binnen had moeten gaan.'

 

Jack keek even opzij, verbaasd door de geïrriteerde klank in haar stem. Hij had haar bril schoongemaakt en haar ogen leken heel groot achter de brillenglazen. Ze waren nog rood en waterig van de rook en ze zat voortdurend te knipperen om ze schoon te krijgen. Ze zag er daardoor alleen maar schattig uit. 'Omdat je volgens mij juist gehandeld hebt.' Hij vroeg zich af waarom ze ervan uitging dat hij haar besluit niet goedkeurde. Het zou zijn leven misschien met tien jaar verlengd hebben, en tot de hoestbuien voorbij waren zou hij het uit medeleven ook benauwd hebben, maar het was de juiste beslissing geweest. 'Je moest naar binnen.'

'Ik wilde niet.'

Voorzichtig, om haar linkerhand in de koude doek niet te raken, legde Jack even een hand op de beroete knie van haar spijkerbroek. 'Toch ging je naar binnen.' Er klonk bewondering en angst door in zijn stem. Ze was een keer door vuur verbrand, en toch was ze naar binnen gegaan. Ze was er weer

door verbrand, omdat ze niet op tijd waren geweest om haar te helpen. 'Dat maakt je helemaal tot een held.'

'Heldin.' 'Je bent nog steeds een brandweervrouw', verbeterde hij zichzelf.

'Bedankt.' Ze klonk blij - geroerd zelfs. 'Je bent een van ons. Zelfs al zien we je lang niet zo vaak als

we zouden willen.' 'De jongens verdringen zich om me', zei ze zachtjes. 'En voor hun gezinnen is het moeilijk.' Het deed Jack pijn dat te horen, hoewel hij het wel begreep. Ze was het levende voorbeeld van wat de gezinnen vreesden. 'Dat bedoelen ze niet zo.' 'Het is gewoon de realiteit. Ik klaag niet.'

'Het is zeker moeilijk om met je vroegere werk geconfronteerd te worden?'

'‘Ja.’' Ze verschoof Coles jas een beetje. 'Ik stink naar rook. Dat mis ik helemaal niet.'

Ze had een goed onderwerp gekozen om het gesprek wat luchtiger te maken. 'We stinken allebei naar rook.' De auto rook nu naar een walmend kampvuur. Het was niet bepaald de manier om een goede indruk te maken op een dame.

 

'Heb je gezien waar mijn leren jack gebleven is?' Jack was dankbaar dat ze niet vroeg hoe het eraan toe was. Het leer was nuttig gebleken om brandende asdeeltjes af te ketsen, maar was er zelf aan kapot gegaan. 'Cole had het. Ik denk dat hij het in je auto gelegd heeft.'

Ze sloeg de koude doek een stukje open om naar haar blaren te kijken. 'Ga nou niet zitten frunniken aan dat verband, dan bederf je Neals werk.' De doek hield het gaas nat en de brandwonden vochtig, een belangrijke factor om ze te laten genezen. 'Rustig maar, hoor. Het zijn maar blaren. Over een dag of twee zijn het littekens.'

'Wat hebben ze je gegeven voor de pijn?' 'Geen idee, maar wat er ook in die spuit zat, het werkt.'

'Je praat onduidelijk.' 'Zo laat op de avond komt er nooit veel zinnigs meer uit mijn mond, dus dat zal niet veel uitmaken.' Ze kreeg weer een hoestbui.

'Ik wou dat je naar een dokter was gegaan.' 'Op dit tijdstip zouden ze me niet meer naar huis hebben

laten gaan.' 'Is dat zo erg?'

'Ja. Het was niet echt een verklaring, maar er ging een wereld van emoties schuil onder dat ene woordje. Haar thuis was voor haar nu van cruciaal belang. Dat was iets om te onthouden. Droomde ze over de brand? Had ze de troost van haar eigen bed nodig om te kunnen slapen?

'Hoe is het met je onderarmen?' 'Ze doen pijn.' Ze tilde haar hand op, maar stopte in haar beweging. 'Ik wou dat ik in mijn ogen kon wrijven.'

'Er zit een schone zakdoek in de zak van mijn overhemd.' Jack wilde hem wel zelf aan haar geven, maar zijn handen waren verre van schoon. Cassie boog zich naar hem toe en trok de zakdoek er met

haar rechterhand uit. 'Bedankt.' Ze deed haar bril af en veegde haar ogen schoon.

'Heb je nog meer oogdruppels nodig?'

 

'Als we in de kazerne zijn.' Ze zette haar bril weer op. Jack maakte zijn schouders los en deed zijn best een geeuw te verbergen. Het was beschamend om toe te geven hoezeer adrenaline hem beroofde van zijn energie. 'Ik kan niet zeggen dat ik het uitrukken in het holst van de nacht mis.'

Hij hoorde de verholen pret in haar woorden. Hij keek naar het dashboardklokje. Vijf over twaalf. Ook vannacht kon hij slapen wel vergeten; het begon een negatief patroon te worden. Toen hij nog in de twintig was, had hij er niet zo'n last van gehad. Maar nu hij de vierendertig naderde, voelde hij elke minuut van de verloren slaap. 'Je hebt me in ieder geval verlost van de opruimwerkzaamheden.'

'O, nee!'

'Wat is er?' Ze tilde haar rechterknie op en zette haar voet tegen het dashboard. 'Dit waren mijn lievelingsgympen.' Er zat een gat in het canvas aan de bovenkant van haar rechterschoen, vlakbij haar kleine teen. 'Zo te zien waren ze al eerder rijp voor de vuilnisbak.' 'Ik houd van oude schoenen. Nieuwe kleren, maar oude schoenen.' Ze trok met een vinger aan de veters. 'Weet je wie mijn horloge heeft?'

'Dat zit in mijn zak', stelde hij haar gerust. 'Ik heb het gevoel dat ik overal stukjes van mezelf heb

achtergelaten. Ik weet niet wat er met de restanten van het eten is gebeurd, die ik mee naar huis heb genomen. Waarschijnlijk heb ik de tas op de achterbank van mijn auto gegooid toen ik de brand rook en is het nu een knoeiboel in de auto.' 'Dat ruimt Cole wel op.'

'Ik hoop dat hij merkt dat hij moet tanken.' 'Dat heeft hij heus wel in de gaten.' 'Komt Cole terug naar de kazerne? Of blijft hij nog een poos bij het huis?' 'Ik denk dat hij blijft totdat hij een kijkje in het huis kan nemen en tot de beveiliging er is om de plek af te grendelen. Hoe dan ook, ik geef je een lift naar huis. Het is niet nodig dat je rijdt met die hand.'

 

'Dat zou ik fijn vinden. Ik wil mijn haar wassen en andere kleren aantrekken.' 'Je ziet eruit of je zo uit een brand bent komen lopen.' 'Zo voel ik me ook. Als je er maar voor zorgt dat ik geen bekenden tegen het lijf loop, anders ben ik dagenlang bezig om uitleg te geven.'

Jack reed bij brandweerkazerne 81 binnen en zette de terreinwagen op de parkeerplaats achter het gebouw, naast de auto van Cole. 'Blijf zitten. Ik zal het portier voor je opendoen.' Er kwam een vlaag koude lucht naar binnen toen hij het portier aan de bestuurderskant opendeed en uitstapte. Hij liep

om de auto heen en opende het portier aan de passagierskant. Cassie leunde met haar goede hand op zijn schouder om haar evenwicht te bewaren toen ze uitstapte. Hij bukte zich een beetje om haar te helpen. Ze had pijn en hij wilde dat hij de pijn weg mocht kussen. Ze kneep in zijn schouder. 'Kijk niet zo.'

'Hoe?' 'Alsof je belangstelling voor me hebt', mompelde ze. 'Dat heb ik ook.' 'Je timing is bijzonder slecht.' Hij had haar niet ingeschat als iemand die snel in verlegenheid gebracht zou zijn, maar nu was ze dat wel. 'Volgens mij mankeert er niets aan mijn timing', zei hij met een glimlach, terwijl hij met zijn duim over haar kin wreef. 'Maar ik zal je er nog even over na laten denken.' Voor ze zich kon terugtrekken, draaide hij zich om om haar naar binnen te begeleiden. 'Kom, deze kant op.'

Het licht bij de achterdeur van de kazerne was aan. Jack gebruikte zijn sleutel en hield de zware, stalen deur voor haar open. Hij was vaker hier dan thuis, en het was een prettig, zij het Spartaans onderkomen. Ze liepen een brede, betegelde gang in, met muren van geverfde B2-blokken. Overal aan de  muur hingen haken voor jassen. Aan de rechterkant was een ruime keuken met een extra grote koelkast, een fornuis, twee spoelbakken, twee magnetrons en een groot werkblad. De

brandweerman die keukendienst had, moest voor vijftien tot twintig man koken.

 

Aan de linkerkant was een zitkamer, waar de manschappen zich konden ontspannen als ze geen dienst hadden, en daarachter waren de slaapzalen. De architecten hadden de oorspronkelijke opzet van deze kazerne gewijzigd en de slaapzalen op de begane grond gesitueerd, waarmee ze de geliefde glijleuning verwijderden. Te veel mannen liepen scheenbeenletsel op door het herhaaldelijke harde neerkomen op de betonnen vloer om het handhaven ervan de moeite waard te maken.

De garage lag aan het eind van de gang en besloeg een groot deel van het gebouw; vijftien meter lang, twaalf meter breed, met zes meter hoge plafonds en snel op te trekken deuren. Hoe groot de garage ook was, als de twee blusvoertuigen, de ladderwagen en de twee ambulancevoertuigen tegelijk binnen stonden, voelde hij benauwd aan.

Hij nam voorzichtig de jas van haar schouders. 'Gaat het?'

Ze knikte alleen maar. Het had geen zin haar tranen te verbergen. Haar armen deden echt pijn. 'Het spijt me zo, Cassie.'

Ze snufte en glimlachte. 'Geef me maar wat tissues.' 'Dan pak ik meteen nog wat oogdruppels en een nieuw ijscompres.'

'Waar is Coles kantoor?' Met verbazing besefte Jack dat ze hier nog niet eerder geweest was. 'Hiernaast, in het kantoorgedeelte. Links aanhouden in de garage, het aangrenzende gangetje door. Zijn kantoor is aan de linkerkant, voorbij de vergaderzaal.' Jack keek haar na toen ze die kant opliep, met langzame, afgemeten passen. Het enige wat hij kon doen was de pijn zoveel mogelijk verlichten en hopen dat ze geen nachtmerries zou overhouden aan deze avond.

Het was stil in de kazerne. Ergens stond een radio aan en hij hoorde het gedempte geluid van de tv in de zitkamer. Voor hij naar de medicijnkast liep, bleef Jack even staan om de magneetclip met zijn naam op het statusbord te verschuiven om te laten weten dat hij in het kantoorgedeelte was. Hij pakte oogdruppels, brandzalf en een nieuw ijskompres voor haar hand. Cassie had op haar weg door het donkere kantoorgedeelte overal het licht aangedaan. Er kon geen bureau meer bij in het overvolle open kantoorgedeelte. Vorige maand was nog een poging gedaan om er in een hoekje bij de nooduitgang een bureau bij te proppen voor de contactpersoon van de politie. Dat had een verhitte discussie opgeleverd over de vraag of de brandweer zich diende te houden aan de letter van de wet over brandveiligheid of aan de geest van de wet, die ervoor moest zorgen dat de uitgangen

niet geblokkeerd werden. Als er brand uitbrak in dit gebouw en de aanwezige brandweerlieden zouden die niet eens kunnen blussen, stelden de pragmatische mensen van de sectie brandstichting, dan was het irrelevant om een uitgang van minstens víjfenveertig centimeter open te houden. Het bureau was er gekomen. Jack trof Cassie in Coles kantoor. Ze zat onderuitgezakt in Coles bureaustoel. Het was koel in dit gebouw. Jack wenste dat hij eraan gedacht had een sweatshirt uit zijn kastje voor haar mee te nemen.

'Hij heeft het hier een beetje versierd, zie ik', merkte Cassie op. Op de muur was een bonte verzameling kindertekeningen van brandweermannen en brandweerauto's geplakt. 'Hij heeft een aantal presentaties op basisscholen gehouden.' Jack trok een stoel bij de kleine tafel en legde de spullen neer die hij bij zich had. De tekeningen pasten niet bij de stapel boeken op de tafel. Twee ervan - Onderzoek van de plaats van de brand en Brandonderzoek - herkende Jack als lesboeken die

Cole gebruikte bij zijn lessen aan de brandweeracademie. 'Wat zijn de laatste cijfers? Elf procent van de branden is het werk van jeugdige brandstichters?'

'Bijna vijftien procent.' 'Dat is niet best.'  Jack pakte de doos met tissues en zette die op haar schoot.

'Oogdruppels' Met tegenzin zette ze haar bril af. 'Laat me er niet in verdrinken.'

Jack grinnikte om de waarschuwing. 'Kun je niet zwemmen?'

'Niet leuk.' 'Verkeerde woordspeling. Doe je hoofd een beetje achterover.' Ze boog haar hoofd naar achteren door nog verder onderuit te zakken in de stoel en omhoog te kijken. Hij glimlachte naar haar, maar betwijfelde of ze zijn gezichtsuitdrukking wel kon zien zonder haar bril. 'Vertrouw je me niet?'

'Wat denk je?' Met tegenzin boog ze haar hoofd nog verder achterover. De eerste druppel ging ernaast, maar de volgende vier kwamen min of meer in haar ogen terecht, ondanks haar hevige geknipper. Hij had niet de moed haar ogen nog langer open te houden. 'Klaar.'

Ze zei niets, maar trok alleen een tissue uit de doos - en nog een en nog een.

Ook hij hield wijselijk zijn mond toen ze haar ogen droog veegde en haar bril weer opzette. Tot zijn opluchting zag hij dat haar ogen al wat minder rood begonnen te zien. 'Wat voor

drinken kun je verdragen? Nog wat ijswater? Sap?'

'Iets met suiker. Kijk maar of Cole nog wat van dat ananassinaasappelsap heeft, dat hij zo lekker vindt.' Jack deed het koelkastje onder de Wandtafel open. Hij vond twee flesjes van het sap en maakte er een voor haar open. Cassie nam het met een knikje aan en zette toen de neus van

haar ene gymp tegen de hiel van de andere om haar schoenen uit te wurmen. 'Vindt Cole het leuk om branden te onderzoeken?' vroeg ze, terwijl ze om zich heen keek in het kantoor en kleine teugjes nam van het koude sap.

Jack had het eigenaardige gevoel dat Cassie nog niet over de brand wilde praten. Hij zette zijn flesje sap op de tafel en sloeg zijn armen over elkaar. 'Hij is er goed in.' 'Dat zal best. Hij is nauwgezet. Hoe pakt de samenvoeging van de twee kazernes uit?'

Ze was beslist tijd aan het rekken. 'Het valt niet mee om de nieuwe straten en gebouwen in dit grotere district te leren kennen. Het is drukker op de kazerne. We moeten zo’n twintig procent vaker uitrukken en dat legt de nodige druk op de dienstdoende manschappen. We zullen waarschijnlijk meer mensen van de vrijwillige brandweer moeten inschakelen en volledig laten meedraaien. Aan de andere kant is het fijn dat we er een tweede bluswagen bij hebben.'

'Passen de jongens van Compagnie 65 er een beetje tussen?' 'Vriendschappelijke competitie', antwoordde Jack met een glimlachje. De trainingen van de afgelopen maanden waren moordend geweest, omdat de ene ploeg de andere wilde overtreffen, maar ze werden er allemaal betere brandweerlieden door. 'Ze lijken de overgang goed op te nemen.'

Hij wilde dat hij haar lichaamstaal, haar gezichtsuitdrukking kon doorgronden, dat hij beter kon begrijpen wat er aan de hand was. Bij zijn zussen kon hij min of meer raden wat ze dachten, maar Cassie was een raadsel. 'Wat is er?'

'Hoezo?' 'Je zit maar wat te kletsen. Je wordt zenuwachtig van deze plek.'

Ze keek een andere kant op. Hij wachtte. Ze inspecteerde de omgeslagen manchet van haar mouw.

Een interessant gegeven. Hij hield zijn hoofd een beetje schuin cn vroeg zich af waarom dit gebeurde. Ze was nog nooit eerder in Coles kantoor geweest. Ze zat tijd te rekken en hij kon er niet achter komen waarom. Hij was nu eerder nieuwsgierig dan bezorgd. 'Heb je het rapport over de brand in het verzorgingshuis ooit gelezen?'

'Het is me aangeboden. Ik heb het afgeslagen.'

'Dat vroeg ik me af.' Ze had nooit over de brand willen praten als hij haar opzocht in het ziekenhuis. Ash juist wel; die had alleen maar over de brand willen praten. De brand in het verzorgingshuis was een ongelukkige brand geweest door de manier waarop hij zich verspreidde. Twee van de automatische brandalarmen hadden niet gewerkt, dus het vuur had zich al verspreid voor er andere alarmen afgingen. Twee patiënten vonden de dood, zes raakten ernstig gewond door de rook en Cassie betaalde een blijvende prijs. Het was brandstichting geweest. De man die verdacht werd van het stichten van deze brand en nog drie andere branden, was twee maanden geleden omgekomen bij een auto-ongeluk in New Jersey, terwijl er nog een arrestatiebevel tegen hem liep. Cassie ging een beetje verzitten. 'Wat moet je weten voor je rapport? Het klonk een beetje bars. Ook proefde hij onwil om hem aan te kijken, een gespannenheid in haar hele lichaam. Ze wilde niet nadenken over de brand van vanavond. Hij kon het haar niet kwalijk nemen, zeker niet als hij er alleen al aan dacht

hoe ze op die overloop op handen en knieën een uitweg had proberen te zoeken met een teddybeer in haar handen.

 

Wat heb je gezien?' 'Niet veel.'

'Wil je dit liever morgen doen?' 'Als het hier vreselijk druk is - nee dank je.' Jack zag hoe ze met haar ogen de open kantoorruimte opnam en naar voren schoof in haar stoel om op te staan en heen en weer te lopen. Toen veranderde ze van gedachten en leunde weer achterover. 'Ik ben moe, Jack. Echt moe. Maar ik weet hoezeer die kerel jullie het leven zuur maakt. Zijn hoeveelste brand is dit? De derde?' 'De zesde', antwoordde Jack zachtjes. Hij ving haar verbijsterde blik.

'Echt?' 'Dit is zijn tweede huis.' Jack vond een leeg notitieblok. 'Ik moet alles weten wat je gezien hebt, vanaf het begin.' Ze was een stuk beheerster toen ze antwoordde. 'Ik rook de brandlucht toen ik wegging uit de boekwinkel.' 'Wie stonden er naar de brand te kijken toen je aankwam?'

Jack nam zonder haast de avond met haar door, tot het punt waarop ze haar in het huis vonden. Dat rustige tempo was voor een deel bedoeld om haar niet met een vraag te bestoken voor ze daar klaar voor was. Maar de belangrijkste reden was dat haar antwoorden zijn adem deden stokken.

Het vuur had al hevig om zich heen gegrepen voor ze het huis binnenging. Haar beschrijving van de slaapkamer met de geblokkeerde deur was angstaanjagend. Er had zo makkelijk een balk achter haar neer kunnen komen en haar op de overloop kunnen insluiten.

'Vertel me eens iets over de man die je zag.'

'Hij stond bij de eik in de bocht van de oprit.' Cole had popcorn gevonden bij die eik. Daar zei Jack niets over. Dat kenmerk zou geheim gehouden worden, zelfs voor iemand als Cassie.

'Is je nog iets anders aan hem opgevallen, meer dan de algemene indruk-' Jack raadpleegde zijn aantekeningen om haar precieze woorden te achterhalen- 'lang, bruin jack met zakken, spijkerbroek, zwarte gympen, niet onder of net boven de twintig, eerder eind dertig, begin veertig?'

'De manier waarop hij naar de brand stond te kijken. Hij stond niet verstijfd van verbazing of schrik. Ik kreeg de indruk dat hij erover na stond te denken, alsof hij stond te kijken en te denken.'

'Zou je hem herkennen als je hem zag?' Ze keek hem kwaad aan. 'Misschien. Ik hoopte dat je dat

niet zou vragen.' 'Zou je liever een omschrijving aan een compositietekenaar willen geven?'

'Ik heb hem niet goed genoeg gezien om het onder woorden te brengen. Ik heb alleen een indruk.'

'Je zou morgen naar de foto's kunnen kijken.' Ze zouden pas verder kunnen als dat gedaan was, maar als ze er niet toe in staat was, zou Cole dat begrijpen.

'Nee.' Ze zat te draaien in haar stoel. 'Haal de fotoboeken en plunder ergens een snoepvoorraad.'

Jack sloeg het notitieblok dicht. Hij begreep haar tegenzin en glimlachte meelevend. Op dit tijdstip van de nacht zou hij ook geen zin hebben om de fotoboeken te bekijken. 'Ik zal kijken wat ik voor je kan vinden.' Hij ging weg om de sleutels te zoeken van de kast waarin de boeken bewaard werden. Hij moest de receptiebalie beroven om wat minirepen te bemachtigen. De receptioniste had

altijd een schaaltje met lekkers op de balie staan; het was een gewilde plek om gedurende de dag even langs te gaan. Hij nam de twee dikke albums en een zak-chocola mee terug naar Coles kantoor. 'Snickers of Milky Way?'

Cassie sloeg het eerste fotoalbum open en plantte haar ellebogen op de tafel. 'Laat die zak maar hier.'  Jack deed wat ze vroeg en trok even aan haar haar. 'Bedankt.' 'Ga weg.'

Met een zacht lachje liet hij haar alleen. Jack toetste een telefoonnummer in terwijl hij door de stille

brandweerkazerne naar de slaapzaal liep om eindelijk een schoon shirt aan te trekken. 'Cole?'

'Een momentje, Jack.' Hij hoorde een gedempt gesprek tussen Cole en Bruce. 'Oké. Wat wist Cassie je te vertellen?'

'De aantekeningen zijn al per fax onderweg naar de auto van de kapitein. Die kun je maar beter lezen. Ik heb bladzijde vier gemarkeerd. Deze brand klinkt anders - heter, sneller, waarschijnlijk een andere brandversneller.'

 

'Wacht even, dan pak ik ze.' Jack trok zijn stinkende shirt over zijn hoofd en gooide het naar zijn plunjezak. 'Ze heeft zijn schoenen opgemerkt', zei Cole. 'Ik wilde dat ze zijn gezicht opgemerkt had. Ze kijkt nu naar de boeken, maar het klinkt twijfelachtig.' 'Jack - we hebben een probleem. Ze heeft hem gezien.'

Jack hoorde Coles woorden, wist dat de man net een conclusie had getrokken door deze informatie bij de rest te voegen en raakte het spoor bijster. Hoe kon hij Cole vragen waar hij het over had zonder vreselijk dom over te komen? Jack zuchtte. Er waren dagen dat hij het gevoel had dat hij zich niet op hetzelfde terrein bevond. 'Ik kan je niet volgen.'

'Ze heeft zijn schoenen gezien.' 'Oké-' Als hij nu zou zeggen dat ze waarschijnlijk iets met schoenen had zou hij helemaal dom overkomen. 'Het bestaat niet dat ze wel schoenen opmerkt, maar geen

gezicht.' 'Weet je wel wat je zegt-' Jack liet zich op de rand van het bed zakken, overrompeld door het idee. 'De kans is groot dat ze je zelfs kan vertellen of die kerel een ring had aan die hand die hij in zijn zak stopte', antwoordde Cole. 'Ze heeft hem gezien. Leer één ding van me: Cassie doet wat haar juist lijkt, niet noodzakelijk wat juist is.' Jack overwoog om zijn luitenantstitel maar weer in te leveren en zich weer te gaan bezighouden met de hoogte van de waterdruk die ingesteld moest worden om niet tegen de grond geslagen te worden als ze gingen blussen. Het omgaan met mensen zou hij wel nooit onder de knie krijgen. 'Cole-'

'Ik ben hier nog op zijn minst een uur. Waar is ze?' 'In jouw kantoor. Ze zit de boeken met foto's van brandstichters te bekijken.'

'Ze zal je vertellen wat ze kwijt wil, meer niet.' Jack haalde zijn handen door zijn haar. 'Ik denk dat jij dit beter af kunt handelen.' 'Ik zou alleen maar boos op haar worden. Ga zitten en trek de informatie uit haar. Ze heeft een gevoelig geweten. Als je maar lang genoeg doorzeurt, vertelt ze het wel.'

'Cole.'

 

'Je hoeft het niet leuk te vinden; als je het maar doet. Dat is een van de vreugden van het leiderschap. En Jack - als je haar aan het huilen maakt, krijg je mij op je dak. Dus kies je woorden met zorg.' Jack wreef over zijn nek en gaf een schop tegen de metalen schoenenkast. 'Ik zal met haar praten. Ik bel je straks.'