Hoofdstuk 38

 

'Jack, waar zijn de nieuwe gordijnrails voor het raam van Cassies badkamer?' vroeg Rachel, terwijl ze de keuken binnenliep waar Jack aan het werk was. Hij keek om. Het was donderdag en hij had het grootste deel van zijn familie gemobiliseerd om te helpen met verven en behangen, zodat het in één

dag klaar zou zijn.

'Ik heb ze in de gangkast gezet, zodat niemand erover zou struikelen.' Hij nam de verfkwast in zijn linkerhand en pakte een oude doek om wat verf van het aanrecht te vegen, waar het afplakband niet helemaal goed had gezeten. 'Laat ze maar voor mij staan. Ik denk niet dat jij de draagbeugels vast genoeg kunt aanschroeven.'

'Heb ik niet alle gordijnen in mijn flat opgehangen?' 'Heb ik ze niet allemaal gerepareerd?' pareerde hij met een lach.

'Goed dan.' Rachel keek om zich heen. 'Stephen, er moeten gordijnrails opgehangen worden. Het behang zit erop.' 'Hé-' protesteerde Jack, terwijl hij naar Rachel keek. 'Ik zei dat ik het wel zou doen.'

Ze duwde hem opzij om een blikje fris uit de koelkast te pakken. 'Jij bent bezig.'

'Ik ook', antwoordde Stephen, terwijl hij de plafonnière weer op zijn plaats hing, 'maar ik ben bijna klaar. Jack, wat vind je ervan?'

Jack leunde achterover om langs zijn oudste broer Marcus heen te kijken. Zoals gewoonlijk negeerde Marcus de discussie die tussen de rest van de familie gaande was. 'Volgens mij zit die goed.'

 

Stephen schroefde de lamp met de accuschroevendraaier vast.

'Dan begin ik vast met het behang in de gang', zei Rachel. Jack wees naar de tas op het aanrecht. 'Daar liggen de rollen.' 'Stephen, als je klaar bent met die gordijnrails, heb ik iemand nodig om me te helpen met behangen.' 'Ik stel Jack voor als kandidaat.'

Jack glimlachte naar Stephen. 'Jij bent langer. En ik zou het vreselijk vinden om jou dat plezier te ontnemen.' 'Jij wilt gewoon het plafond in de woonkamer witten.' 'Dat is inderdaad leuker', stemde Jack in. Gelach uit de slaapkamer overstemde het verslag van de footballwedstrijd op de radio. Jennifer, Cassie en Marcus' verloofde Shari hadden het schilderwerk in de slaapkamer overgenomen en hadden zo te horen een hoop plezier. Hij had geweten dat Jennifer en Cassie vrienden zouden worden. Hij had niet verwacht dat ze de mannen uit de kamer zouden zetten, zodat ze als meiden onder elkaar konden praten.  Benji kwam de keuken in lopen.

Jack rolde het bolletje wol, dat tegen de vaatwasser lag, naar het katje B.J. sprong er bovenop en maakte een koprol. In een week tijd was het slaperige katje veranderd in een katje vol energie.

'Jack, ik wil een knuffel.'

Hij had nauwelijks de tijd om de verfkwast opzij te steken voor Cassie bij hem was en haar armen om hem heensloeg. Verbijsterd keek hij over haar hoofd heen naar Marcus. Zijn broer redde alleen de druipende verfkwast, maar bood geen enkele hulp in deze situatie.

Jack kwam tegemoet aan Cassies wens en sloeg zijn armen om haar heen, genietend van de kans om haar vast te houden. Ze leunde zonder iets te zeggen tegen hem aan en hij raakte met de minuut meer in verwarring. Ze wreef haar wang tegen zijn shirt, drukte hem even stevig tegen zich aan en

maakte zich toen los. 'Bedankt.' Ze verdween naar de slaapkamer voor hij haar eens goed had kunnen aankijken. Hij richtte zich tot Marcus. 'Begrijp jij iets van vrouwen?' 'Nee.'

 

Bang dat hij iets gemist had, herademde Jack bij die verklaring. 'Gelukkig.' Aangezien hij niet meer helder kon denken, liet hij het daarbij. Hij pakte de kwast weer op en kletste verf op de muur.

'Je hebt een verliefde glimlach op je gezicht.' 'Ze vindt me aardig.'

Marcus schoot in de lach en gaf hem een stomp tegen zijn schouder. 'Goed gedaan, Jack.'

Jack tikte met een rubberen hamer het deksel op de verfpot. 'Waar had ik die omhelzing nou aan verdiend? De laatsten van de familie waren naar huis gegaan. In één dag had Cassies flat een gedaanteverandering ondergaan. Er hing een doordringende verflucht, voldoende om iemand hoofdpijn te bezorgen. Ze hadden de patiodeur die middag ondanks de kou een poosje opengezet om te luchten. Cassie was bezig kranten met verfspetters op te rollen. Haar spijkerbroek zat onder de verf en haar trui stond stijf van de behanglijm. Tot zijn verbazing zag hij dat ze bloosde.

Geamuseerd tilde Jack haar kin omhoog. 'Cassie?'

'Heb je echt tegen Jennifer gezegd dat ik er adembenemend uitzag?'

Nu was het zijn beurt om een beetje verlegen te zijn. 'Misschien.' Hij herinnerde zich dat hij tegen Jennifer had gezegd dat Cassie er schattig uitzag; het woord adembenemend had hij misschien in de loop van het gesprek laten vallen. 'Dat was lief.'

Hij grijnsde. 'In elk geval een knuffel waard.' Cassie pakte de vuilniszak en propte de kranten erin. Het

afdekplastic, dat ze gebruikt had om haar meubels te beschermen, zat ook al in de vuilniszak.

Jack keek de kamer rond en zag dat niet alle meubels precies op de goede plek teruggezet waren. Toen de verf droog was, had hij Stephen en Marcus aanwijzingen gegeven om de meubels weer tegen de muur te zetten. 'Wil je vanavond al beginnen met het uitpakken van die dozen? We zouden je bureau weer in orde kunnen maken, of je nieuwe boekenkast kunnen inrichten.'

 

'Een andere keer. Misschien heb jij nog energie over, maar ik ben niks meer waard.'

Jack schoot in de lach. Hij wreef zachtjes over haar schouder. 'Het was een heel lange dag.'

'Volgens mij zou het eenvoudiger geweest zijn om te verhuizen.' Ze gaf een knikje in de richting van de boekenkast. 'Dat was een heel lief extraatje.' 'Graag gedaan. Stephen vindt het leuk om dingen te

maken.' 'Over een paar weken staat die boekenkast vol.' Jack stond op om de stukken overgebleven behang uit te zoeken, om te zien wat bewaard moest worden voor reparaties en welke stukken weggegooid konden worden.

'Vind je het goed als ik de verfkwasten gewoon weggooi, in plaats van ze schoon te maken?'

'Ja, hoor.'

Jack knoopte de vuilniszak dicht. 'Je muis is niet te voorschijn gekomen.'

'Ik denk dat mijn muis en Benji met elkaar hebben zitten flirten. Lisa heeft haar overal gezocht.'

'Mijn zus houdt van vreemde huisdieren.' Cassie raapte catalogi op. Ze had met Rachel en Jennifer zitten overleggen wat voor nieuwe meubels ze zou kunnen kopen. 'Ik hoorde van Jennifer dat je morgen naar haar toegaat.' 'Dat ben ik van plan, ja.' Hij zuchtte. 'Dan word ik aan een kruisverhoor onderworpen.' De afgelopen zes maanden had het onderwerp godsdienst altijd in de lucht gehangen bij zijn gesprekken met Jennifer. Nu de kanker zich weer in alle hevigheid openbaarde, wilde ze dat soort gesprekken niet meer uitstellen.

'Ze wil alleen maar praten. Waarom heb je daar zo'n moeite mee?'

'Ik wil geen ruzie met haar maken, Cassie. Als het ergste gebeurt, heeft Jennifer niet veel tijd meer. En om dan nu onenigheid te krijgen-' Hij schudde zijn hoofd, omdat hij die gedachte onverdraaglijk vond. Als hij het niet eens was met Jennifer, wist hij niet hoe hij de juiste woorden zou moeten vinden. Hij wilde het gesprek niet laten eindigen in een beleefd verschil van mening. Daar zou hij

Jennifer mee kwetsen. Hij zou er alles aan doen om haar te beschermen. 'Kan Jezus Jennifers kanker stoppen?' Ja.’

'Zal Hij dat ook doen?'

Toen ze geen antwoord gaf, keek hij op en zag dat ze gestopt was met wat ze aan het doen was. 'Jezus is geen sinterklaas. Hij is God. Dat is een groot verschil. Hij doet wat Hij wil.'

'Ik vind het fascinerend dat je zo onvoorwaardelijk in Hem gelooft.' Hoe was dat mogelijk?

'Ik weet dat Jezus van me houdt.' 'Ook al liet Hij je die brandwonden oplopen?' waagde hij te

vragen. Hij had er vaak over nagedacht, maar had de vraag niet eerder gesteld, uit angst haar daarmee te kwetsen. 'Weet je tot welke slotsom ik gekomen ben toen ik in het ziekenhuis lag en de tijd tot de volgende pijnstillende injectie voorbij leek te kruipen?'

Verbaasd dat ze hem met haar antwoord opnieuw een kijkje gaf in wat er in haar omging tijdens die dagen, onderbrak hij zijn bezigheden en gaf haar zijn volle aandacht.

Cassie hief haar hand op, balde hem tot een vuist en de littekens bij haar duim trokken strak en werden wit. 'God schiep de mogelijkheid tot het voelen van pijn. Dat had Hij niet hoeven doen. Moet ik Hem haten voor het mogelijk maken van het ene en Hem prijzen voor het ander? God wist wat Hij deed. Ik ben het er misschien niet altijd mee eens, maar dat hoort nu eenmaal bij het eerbiedigen van Zijn gezag.' Ze wreef met haar duim over haar handpalm, keek op en glimlachte. 'Jack, ik ken Jezus persoonlijk. Ik twijfel er niet aan dat Hij mij liefheeft. Hij hielp mij door die lange dagen, soms

minuut voor minuut. Ik heb ontdekt dat het leven keihard is, maar dat God sterker is.'

'Hoe goed ze er ook uitziet en zich probeert voor te doen; Jennifer is heel erg ziek.'

'Dat weet ik', fluisterde ze. 'En ik moet geloven dat Jezus daarmee instemt?'

'Hij heeft een plan in gedachten dat haar de grootste vreugde zal bezorgen. Jack, ik weet dat-' Haar hand schoot uit. 'Nee, Benji.'  Ze kreeg het katje te pakken, maar dat had al door de verf gelopen. 'O, Benji. Eerst witte en nu blauwe verf-' Cassie stond op en praatte tegen het katje, terwijl ze naar de keuken liep. De telefoon ging toen Cassie terugkwam in de kamer. Ze wierp Jack een gefrustreerde blik toe en nam de telefoon op.

Het was Linda; het werd al gauw duidelijk dat het gesprek nog wel even zou duren. Nu de mogelijkheid om te praten voorbij was, pakte Jack zijn jas, bracht het vuilnis naar de container en

zette de verfblikken in de auto. 'Dat haar de grootste vreugde zal geven.' Cassies standpunt hield niet in dat Jennifer per definitie beter zou worden. Jack haalde eens diep adem in de koude buitenlucht. Jennifer moest beter worden. Hij kon het niet aan om een zus te verliezen.

Het was fijn om weer in de boekwinkel te zíjn. Cassie schoof de laatste doos met kerstversieringen over de drempel van het magazijn. De planken die ze met de hulp van Jack aangebracht had stonden nu vol Verpakkingsmateriaal, verpakkingstape, voorgedrukte lijsten met aanbiedingen en rollen bobbeltjesplastic. Jack had een werktafel voor haar gemaakt die precies in de hoek van het magazijn paste, zodat ze het verpakkingsmateriaal niet naar de andere kamer hoefde te slepen als ze

orders klaarmaakte.

Al gauw zou dit haar fulltime baan weer worden. Binnen een paar weken zou Cole genoeg informatie over de brandstichter verzameld hebben om hem op te sporen. Cassie begon met de volgende doos boeken die geprijsd moest worden. Linda had de boeken al ingevoerd in de computer.

Jack zou vandaag naar Jennifer gaan. Heer, laat dat gesprek alstublieft goed verlopen. Cassie maakte

zich zorgen over de manier waarop Jack met het onderwerp geloof omging. Hij voelde zich duidelijk onder druk gezet, en dat was de verkeerde manier om iemand te laten nadenken over zo'n fundamentele vraag als het bestaan van Jezus. Zij had de zaak er ook niet beter op gemaakt.

Ze keek op haar horloge. Ze had met Jack afgesproken na zijn bezoek aan Jennifer en ze moest op tijd naar huis om zich om te kleden.

 

Cassie keek om zich heen in de boekwinkel. Het voelde niet meer als een zware last om zichzelf in de

eerste plaats als eigenaar van een boekwinkel te zien. Ze genoot van het werk in de kazerne, maar deze plek had ze gemist. De afgelopen paar weken was ze in de dagen dat ze hier was meer bezig geweest met het klaarmaken van bestellingen en het bijhouden van de administratie dan met nadenken en dromen over wat ze nu eigenlijk wilde met het bedrijf.

Ze merkte dat ze die tijd om te dromen miste en het was goed om dat over zichzelf te ontdekken. Ze had die band met het verleden en dat vasthouden aan wat geweest was niet langer nodig om gelukkig te zijn. Er lag een toekomst hier in de boekwinkel.

En Jack zou zich minder zorgen om haar maken. Ze wist dat hij niet blij was met het werk dat ze voor Cole deed, dat ze mee uitrukte om te zoeken naar de brandstichter. Hij vond het niet prettig dat ze iets deed wat gevaar met zich meebracht. En aangezien zij zich al nerveus maakte over het

feit dat hij branden bestreed, begreep ze zijn bezorgdheid maar al te goed.

'Hallo, Jack.' Tom liet hem binnen in de hotelsuite op de dertiende verdieping.

Jack stopte zijn handen in zijn broekzakken. 'Hoe gaat het met haar'?' vroeg hij zachtjes en bezorgd, omdat hij hun telefoontje dat de plannen gewijzigd waren gekregen had toen hij op het punt stond om van huis te gaan. Hun lunch ging niet door.

'Jack, alles is goed met me. Sta niet zo te fluisteren tegen mijn man', zei Jennifer. Ze lag languit op de bank bij de breedbeeldtelevisie, die afgestemd stond op het nieuws. Ze legde het boek waarin ze lag te lezen opzij. Ze had een aantal boeken gekregen met Kerst en was vooral blij geweest met Cassies

cadeau, een gesigneerd exemplaar van een detective van T. Emmond.

'Alles is goed met haar', stelde Tom hem gerust. 'Ze is alleen een paar uur naar de bank verbannen.'

Jack liep door de suite naar Jennifer toe en bukte zich om haar een zoen te geven. 'Ie houdt de boel dus gewoon voor de gek.'

 

Ik heb mijn rug verrekt. Tom wil niet dat ik loop, omdat hij een hekel heeft aan mijn schoenen of iets dergelijks onzinnigs.' Ik zal het feit negeren dat je mijn medische raad in twijfel trekt', riep Tom over zijn schouder tegen zijn vrouw, terwijl hij zijn pieper pakte.

'Weet je zeker dat dat alles is?' fluisterde Jacktegen haar. Hij wilde niet onbeleefd zijn tegenover Tom, maar Jennifers medische oordeel had altijd het meeste gewicht in de schaal gelegd.

Ze stelde hem zonder enige aarzeling gerust. 'Ja.'

Jen, ik ga lunchen met Marcus. Heb je nog iets nodig voor ik wegga?' vroeg Tom.

 'Zeg tegen mijn broer dat ik nog een keer met hem en Shari wil eten voor we weer op het vliegtuig stappen.' Doe ik, schat. Tot ziens, Jack.'

'Tom.'  Jack liet zich in de luxueuze stoel tegenover Jennifer zakken en ontspande zich. Ze zette de tv zachter en legde de afstandsbediening weg.

Schijn bedroog. Haar gezondheid was zwak. Ze bevond zich in het niemandsland tussen het einde van een goede perioden het begin van de volgende chemokuur. De vorige chemokuur had haar beroofd van al haar energie en had haar stem zo verzwakt dat ze nauwelijks meer te verstaan was. Tijdens haar laatste ziekenhuisopname had Jack zoveel tijd bij Jennifer doorgebracht, dat hij de beste hotels in de buurt van het ziekenhuis kende. Hij verheugde zich er niet op dat nog een keer mee te maken.

'Het zal wel even duren voor ik hieraan gewend ben' zei Jennifer. '

'Waaraan?' 'Aan je pak en je das.' Jack liet zijn vingers over de das glijden. Hij was bordeaux rood met blauw en paste precies bij het donkere jasje en de wollen broek. Ik ga straks met Cassie uit.' En hij deed zijn uiterste best om een goede indruk te maken. 'Ik vind haar aardig.'

Jack keek naar Jennifer en hoorde veel meer in die vier woordjes dan ze oppervlakkig leken te betekenen. Jennifers oordeel was van groot belang in deze familie. 'Hoe denkt de rest over haar?'

'Heel positief. Ze komt vrolijk over, ondanks alles wat er gebeurd is. Ze verraste me een beetje met dat droge gevoel voor humor. Lisa vond het echt heel leuk om met haar te praten.'

'Cassie was net zo complimenteus. Ze heeft het naar haar zin gehad.' Jack strekte zich uit in de stoel en keek aandachtig naar zijn zus. 'Ik heb de rest van de middag vrij, dus waar wil je het eerst over praten?'

'O, om te beginnen heb ik nog wel een stuk of vijftig vragen over Cassie-'

Hij schoot in de lach. 'Wat ben jij voorspelbaar.' 'Jij niet. Je verraste ons met die uitnodiging om Cassie mee te nemen naar het feest. Ik wil horen hoe je haar hebt leren kennen.'

'Je ziet er een beetje aangeslagen uit.' Cassie drukte zich bezorgd tegen Jacks arm om zijn aandacht te trekken. Ze was er niet aan gewend dat Jack geen grapjes maakte en lachte. Ze hadden gezellig samen gegeten, maar ze had het gevoel of hij de grootste moeite had gehad om zelfs maar een oppervlakkig gesprek gaande te houden. Vanaf het moment dat hij haar opgehaald had, was hij ongewoon stil geweest.

'Wat zeg je?' Ze gaf hem het schaaltje ijs. Ze had chocoladesaus en twee kersen op het vanilleijs gedaan, maar het lachende gezichtje dat ze getekend was, was nogal scheef. Ze waren na het eten

naar haar huis gegaan om een video te kijken, maar volgens haar was hij er met zijn gedachten niet bij. Ze nestelde zich naast hem op de bank, trok haar voeten onder haar lichaam en stopte de wollen, gehaakte deken in. 'Waar hebben jij en Jennifer over gepraat?'

Jack glimlachte. 'Over jou.' Toen verdween zijn glimlach. 'De familiegeschiedenis, haar kanker. God. Heel veel over God.'

Heer, wat is er aan de hand? Hij ziet eruit of hij een klap met een moker gekregen heeft. Ze wreef over zijn arm. 'Je hebt een paar keer totaal niet gehoord wat ik zei. Wil je niet liever naar huis?

 

Je hebt veel om over na te denken.' 'Het spijt me. Het is niet mijn bedoeling om zo verstrooid te

zijn.' 'Maak je niet druk. Dat is mij ook zo vaak overkomen.' Hij zette zijn ijs neer en haalde zijn handen door zijn haar. 'Ja, ik kan waarschijnlijk beter naar huis gaan.'

'Bel je me later?' ‘Ja.’ Ze legde haar hand op zijn arm en gaf er een kneepje in. 'Als  mij niet belt, bel ik jou.'

'Ik bel wel.' Ze schoof de deken opzij en stond op om zijn jas uit de gangkast te halen. Ze wachtte bij de deur toen hij hem aantrok. 'Vergeet je handschoenen niet.' Hij haalde ze uit zijn zak en trok ze aan, terwijl hij naar haar glimlachte.

'Wil je een knuffel?' vroeg ze zachtjes. Ze had een risico genomen door die vraag te stellen, maar

de opluchting op zijn gezicht sprak boekdelen en bevestigde haar dat ze het goed had aangevoeld. Hij opende zijn armen en zij deed een stap naar hem toe. Hij sloeg zijn armen stijf om haar heen. Hij zuchtte en ze voelde zijn uitputting. 'Het komt allemaal goed, Jack. Allemaal.'

'Bid voor me', fluisterde hij.

Ze kreeg een brok in haar keel. Ze trok hem nog dichter tegen zich aan en vocht tegen haar tranen. 'Dat zal ik doen', zei ze met verstikte stem.

Toen hij haar uiteindelijk losliet, keek ze hem onderzoekend aan, op zoek naar een aanwijzing om te weten hoe ze hem kon helpen. 'Ze gaat dood, Cassie.' Hij deinsde ervoor terug. Het drong nu pas in volle hevigheid tot hem door en hij had de grootste moeite om uit te zoeken hoe hij dat moest aanvaarden. Hoe goed het ook was om te weten dat Jennifer ziek was; elke stap van de weg die nog

voor hen lag was een beproeving voor haar familie. 'Houd van haar, Jack. Daar heeft ze het meest behoefte aan', fluisterde ze.

Jack glimlachte bedroefd. 'Het spijt me dat ik je avond verpest heb.'  'Je hebt niets verpest. Ga naar huis, probeer wat te slapen en bel me dan.'

Hij knikte. 'Welterusten.' 'Welterusten, Jack.' Ze deed de deur achter hem dicht.  leunde met haar hoofd tegen de deur. Heer, Jack heeft behoefte aan hoop.

Ze wreef over haar nek, niet langer bang voor het moeilijke gesprek, niet langer bang hoe kwetsbaar het haar zou maken. Ze wilde Jack liever helpen dan het zichzelf gemakkelijk maken. Ze hoopte dat hij zou bellen. Hij moest bellen.