Hoofdstuk 36
Ze hoorde iemand aan komen hollen en besefte dat Jack haar had zien vallen. Haar aandacht was uitsluitend gericht op de man die naast een oude Plymouth stond. Het leed geen twijfel wie hij was. Ash was nog maar een schim van de man die ze zich herinnerde - hij was magerder geworden en ze bespeurde een zweem van onzekerheid waar ooit duidelijk zelfvertrouwen was geweest - maar hij was er echt. 'Ash.'
Hij liep naar haar toe en stopte zijn handen in zijn zakken. 'Hallo, Cassie.'
In plaats van haar overeind te helpen, bleef Jack tussen hen beiden in staan. Cassie greep de rand van zijn jas en gebruikte die als houvast om overeind te komen. 'Het is goed, Jack. De man die ik bij de brand zag was Ash niet', mompelde ze, omdat ze Jacks instinctieve reactie begreep. Ash had een baard laten staan; hij droeg een flanellen overhemd en een spijkerbroek en zijn leren jack zag er versleten uit. Ze pakte Jacks hand en dwong hem zijn aandacht op haar te richten. Hij bukte zich en hielp haar overeind. 'Ik had hier eerder willen zijn, maar de sneeuwstorm hield me op. Ik wilde samen met jou Kerst vieren', zei Ash zachtjes, terwijl hij op ongeveer een meter afstand van haar bleef staan. 'Hallo, Jack.'
'Ash.' Cassie had het gevoel of ze droomde. Hij was er echt. Het gebed dat ze al die maanden had opgezonden was beantwoord. Ze had het niet verwacht en ze schaamde zich voor haar twijfel. 'Kom binnen', drong Cassie aan. Maanden was Ash weggeweest- ze wilde er alles over horen. En ze was tegelijkertijd bang voor die antwoorden. Haar hand sloot zich krampachtig om die van Jack. Ze hoopte dat hij zou aanbieden om te blijven zonder dat ze het hem zou hoeven vragen. Jack gaf haar niet eens de keus. Hij pakte de sleutels uit haar hand en sloeg zijn arm om haar schouder, waarbij hij
zichzelf tussen Ash en Cassie plaatste. 'Zat je op de weg in die storm?'
'Ik zat aan de rand ervan. Gisteren was ik nog in St. Louis; ik kwam van de Golf van Mexico.'
'Ja, je hebt inderdaad een kleurtje', zei Cassie, terwijl ze haar partner voor het eerst goed bekeek in het licht van de voordeur. Hij was ouder geworden. De man die ze bewonderde en vertrouwde en zonder vragen volgde in een brand was nu anders dan de man die ze zich herinnerde.
'Ik was uitgerukt om een zonnebrand te bestrijden.' Hij zag er anders uit, maar hij klonk tenminste weer een beetje hetzelfde. Boven deed Jack de deur van haar flat open en gaf haar haar sleutels terug. 'Ben je aan het verhuizen?' vroeg Ash bij het zien van de dozen.
'Aan het schoonmaken', antwoordde Cassie, terwijl ze Jack een geamuseerde blik toewierp.
'Je bent een dappere man. Ik heb haar geholpen om hierheen te verhuizen', zei Ash tegen Jack.
Cassie wilde haar jas uitdoen, maar Jack hield haar tegen. Zijn greep op haar schouder verstevigde en hij boog zich naar haar toe. 'Trek iets met lange mouwen aan', fluisterde hij.
Ze keek hem even aan, zag het medeleven en begreep wat hij bedoelde. 'Houd jij Ash even gezelschap?' 'Ik zal wel even als gastheer optreden.'
Pas toen ze in de slaapkamer was, trok Cassie haar jas uit. Ze trok haar mooiste trui aan, van zachtroze kasjmier. Tijdens hun eerste ontmoeting hoefde Ash niet geconfronteerd te worden met de ergste littekens van het ongeluk. Ze was blij dat Jack haar daarop attent had gemaakt voor ze haar jas uittrok. Ze haalde een borstel door haar haar en liep terug naar de woonkamer.
De twee mannen stonden bij de patiodeur te praten. Ze kon niet verstaan wat ze zeiden, daarvoor praatten ze te zachtjes.
Jack draaide zich om toen hij haar hoorde binnenkomen. Ze glimlachte toen ze zag dat hij Benji op zijn arm had. Hij liep naar haar toe. 'Ik ga ervandoor, dan kunnen jullie praten', zei hij zachtjes. Hij gaf haar het poesje. 'Jack.' Ze wilde niet dat hij wegging.
Hij trok haar even tegen zich aan. 'Luister naar hem, schat', fluisterde hij. 'En bel me dan.'
Hij liet haar geen keus; hij trok zijn jas aan. 'Ik zal je bellen.' Met tegenzin liet ze hem uit en deed de deur achter hem dicht. Ash was bij de patiodeur blijven staan. 'Jack heeft me dat poesje gegeven voor de Kerst', zei ze, terwijl ze B.J. op haar handdoek zette, plotseling nerveus omdat ze niet wist wat ze moest zeggen.
'Ik zal niet lang blijven.'
'Ash - ik heb zo lang gehoopt dat je terug zou komen, maar nu je er bent, weet ik niet wat ik moet zeggen.' Ze ging op de bank zitten en gaf met een gebaar te kennen dat hij in de stoel moest gaan zitten. 'Waarom zei je niet tegen me dat je wegging? Waar ben je geweest? Waarom heb je niet gebeld? O, wat is het fijn om je weer te zien.'
'Cassie.' Hij wachtte tot ze even ademhaalde. 'Ik kreeg een telefoontje van een inspecteur, die een brand in Tallahassee onderzocht. Die paste in het patroon van de brand die we hier gehad hadden, dus ik besloot een kijkje te gaan nemen.'
'Zo abrupt? Kon je me niet zeggen dat je wegging?' 'Ik was het zat om duimen te draaien, om niets te kunnen doen. Het was niet mijn bedoeling jou in de steek te laten; ik had alleen het gevoel dat ik je pas weer iets te bieden had als ik iets gevonden had. En ik wilde weg. Ik ben er niet trots op, maar daar was het me om te doen.' Cassie wilde dat hij begreep hoeveel hij voor haar gedaan had door er gewoon te zijn. Ze hoorde zoveel pijn in zijn stem. 'Het was jouw schuld niet, dat ongeluk. En de man die de brand in het verzorgingshuis stichtte, is omgekomen bij een auto-ongeluk in New Jersey.
'Ja, dat heb ik gehoord.' 'Maar toch kwam je niet terug.' 'Het heeft me een paar maanden gekost om te beslissen of ik nog wel brandweerman wilde blijven.'
'Wat heeft je van gedachten doen veranderen? Hij glimlachte. 'De herinnering aan jouw vastberadenheid om erbovenop te komen en een nieuwe Start te maken ik besloot dat ik ook een nieuwe start nodig had. 'Daar ben ik blij om.' Ze leunde met haar hoofd tegen de rugleuning van de bank. 'Ik denk niet dat je veranderd bent, Ash. Je bent nog altijd koppig en ongeduldig en je zou sneller een antwoord op je vragen gevonden hebben als je hier gebleven was in plaats van er in je eentje vandoor te gaan. Hij glimlachte naar haar 'je ziet er goed uit, Cassie.' Hij veranderde abrupt van onderwerp. 'Wat heb ik allemaal gemist ik weg ben? Behalve dat Jack zichzelf meester is geworden. De opmerking over Jack ontlokte haar een glimlach; de andere vraag verontrustte haar. 'Er zijn een paar branden geweest. 'Brandstichting?'
Ze knikte. Ze stond op en zocht op haar bureau naar de map waarin ze alle krantenknipsels over de branden had verzameld. Ze gaf hem de map, maar liet hem niet meteen los. Ze slikte moeizaam en voelde zich ongelofelijk schuldig, Ik dacht dat ik jou zag bij de brand in het huis van Wallis.'
Hij verstrakte. 'Echt? Hoezo?'
Er drupte water. Jack luisterde ingespannen naar de stilte in zijn huis, in een poging te bepalen of het geluid van binnen of van buiten kwam. Het klonk alsof het uit de badkamer kwam.
Hij zou een nieuw leertje in de kraan moeten zetten. Jack draaide zich om en greep een van de extra kussens van het bed naast hem om er de openstaande deur mee dicht te gooien en het geluid uit te bannen. Midden in de nacht klonken kleine, onopvallende geluiden van de dag luid en irritant
Een lekkende kraan was een van de ergste geluiden Hij sloeg de bladzij van de Bijbel om en vroeg zich af waarom ze die bladzijden zo ongelooflijk dun maakten. De woorden waren dan misschien wel grootgedrukt, maar het as nog altijd net of hij een krant zat te lezen, met dat tweekolomsformaat. Kom nou, Cassie, bel nou. Hij moest moeite doen om zijn ogen open te houden.
Ash was terug.
Hij was nog steeds niet bekomen van de schok. Jack had het gevoel of zijn leven alleen maar ingewikkelder was geworden. Ash leek hier deel van uit te maken. Op dezelfde manier als Cole er deel van uitmaakte, en Jack zelf. Ash was een van die mensen die verbonden waren met het district waarop deze brandstichter het had gemunt. Iemand, iets had de brandstichter ertoe aangezet tot actie over te gaan. En hoewel het toeval kon zijn, gaf de kalender aan dat Ash verdwenen was; pas
daarna waren de branden begonnen. Nu was Ash terug – daar zou een reactie op volgen. Dat wist Jack gewoon. Waarom waren de branden begonnen nadat Ash verdwenen was? Wat was de aanzet geweest? En wat zou er gebeuren nu hij terug was?
Jack was blij dat het Coles taak was om een antwoord op die vragen te vinden. Het waren prangende vragen en het was niet iets waar hij met Cassie over zou kunnen praten. Ze zou haar partner proberen te beschermen. Jack wilde haar beschermen. En hij was bang dat hun bedoelingen weleens met elkaar zouden kunnen botsen.
Hij frunnikte aan de bladzijde van het boek, overwoog het dicht te slaan, maar snapte dat hij dit onderwerp niet zo makkelijk kon ontlopen als het andere. Jennifer wilde dat hij hierover nadacht en Cassie... Voor haar was godsdienst echt belangrijk.
Hij moest een middenweg zien te vinden, waarmee hij liet zien dat hij hun standpunt respecteerde zonder hen te beledigen. Hij draaide het lampje op zijn nachtkastje een beetje en concentreerde zich weer op wat hij de afgelopen twee uur had zitten lezen. Hij zou pas gaan slapen als hij iets van Cassie
gehoord had. Als hij over een half uur nog niets van haar gehoord had, zou hij zelf bellen.
Wie was Jezus Christus? Het moest toch niet zo moeilijk zijn om daar achter te komen. Jack streek met zijn hand door zijn haar, gefrustreerd als hij was dat het zo moeilijk was om iets te begrijpen van het Lucas-evangelie. Voordat hij het gelezen had, zou Jack gezegd hebben dat Jezus een goede leraar was, Die als martelaar geëindigd was en wiens volgelingen zo bezield waren door wat Hij leerde dat ze volhielden dat Hij opgestaan was uit de dood, zodat ze konden beweren dat ze iemand volgden die leefde, niet iemand die dood was. Het was tamelijk harteloos, maar het gezonde verstand verwees elke aanspraak op een opstanding uit de dood naar het rijk der fabelen.
Het Lucas-evangelie maakte het allemaal veel ingewikkelder. Bij het lezen van de eerste pagina's werd Jack geconfronteerd met een gesprek van de engel Gabriël over de totstandkoming van de maagdelijke geboorte. Lange gedeelten van het boek Lucas gingen over Jezus, Die de zieken genas. Er waren toespelingen dat Jezus de gedachten van de mensen kon lezen. Zijn onderwijs was rechttoe rechtaan en raakte de kern van de zaak. Hij werd Koning genoemd, de Zoon van God. Hij
beweerde dat Hij zonden kon vergeven. Er was al heel wat ongelooflijks over Hem gezegd voor Jack bij het hoofdstuk kwam dat over de opstanding ging. Als hij er ook maar iets van wilde geloven, moest hij het eigenlijk allemaal geloven. Maar als hij het zou afwijzen omdat de opstanding ongeloofwaardig was, zou hij een slechte dienst bewijzen aan het geheel. Er zat zoveel in. Het was een indrukwekkend geheel.
Het irriteerde Jack dat Jennifer en Rachel in het verleden dingen te eenvoudig hadden voorgesteld als ze erover praatten. Het was makkelijker om een groot, ondoorgrondelijk beeld te zien en de opstanding als onderdeel daarvan te accepteren dan het als een losstaande gebeurtenis te handhaven. Was dat de reden waarom Jennifer en de andere O'Malleys geloofden? Vanwege het geheel? De telefoon ging. Jack keek op de klok en pakte hem op. 'Cassie, ik begon me zorgen te maken over je. Het is bijna één uur.' Hij pakte de telefoon in zijn andere hand en propte het
dekbed als een kussen onder zich, terwijl hij de Bijbel dichtsloeg. 'Hoe ging het?'
Ze zei niets. 'Cassie?'
'Ik wou dat je hier was om je armen om me heen te slaan.' 'Lieverd, pak even een zakdoek.'
Ze ging weg en kwam na een poosje weer aan de lijn. 'Sorry. Het was gewoon zo fijn om hem weer te zien. Ik ben blij. Ik moet altijd huilen als ik blij ben.'
Jack accepteerde dat bereidwillig, omdat hij geen keus had. 'Oké. Dat is fijn om te weten.'
Ze lachte door haar tranen heen. 'Ash komt deze week naar de kazerne om net zo lang bij Cole te zeuren tot hij weer aan het werk mag.'
'Ik zal het leuk vinden weer eens met hem te praten. Cole was blij toen ik hem belde om te zeggen dat Ash terug was; hij zal ook heel graag met hem willen praten.' Tot zijn opluchting merkte Jack dat ze een beetje tot rust kwam. Hij wilde dolgraag van onderwerp veranderen. 'Ik heb vanavond in het
Lucas-evangelie zitten lezen', zei hij, in de hoop haar af te leiden.
'Echt?'
Er lag hoop in dat ene woordje en hij was blij dat hij daar de reden van was. 'Cassie, leeft Jezus?'
Ja 'Hoe weet je dat zo zeker?' Ze aarzelde even. 'Zeg het me.'
'In die donkere dagen na de brand begreep Jezus alles, Jack. De nachtmerries van het vastzitten in de brand, de pijn, de wanhoop. Ik kon Zijn woord lezen en tegen Hem praten en dan praatte ik tegen iemand die er echt was. Hij was er altijd. Hij antwoordde mij op zoveel verschillende manieren, door
dingen die gebeurden, door mensen, door Zijn woord. Hij hoorde me.'
Jack sloot zijn ogen terwijl ze verder praatte. De man die zij Jezus noemde was er geweest om haar te troosten toen niemand anders dat kon. Geen wonder dat Jennifer geloofde, als zij dat ook ondervonden had met haar kanker. 'Wil je aanstaande zondag met me mee naar de kerk?' zei Cassie. 'Dominee Luke legt alles zoveel beter uit dan ik.' 'Misschien.' Hij hoorde een piepje op de lijn. Dat frustreerde hem enorm. 'Een ogenblik, Cassie, er komt nog een telefoontje binnen.' Hij nam op. 'Met Jack.' 'Met Ash. Heb het nummer van Cole? Er is iets aan de hand in mijn huis.'
'ls er iets gebeurd?' 'Zegt popcorn jou iets?'
'Ik kom eraan.' 'Nee. De boodschap zit onder de spinnenwebben. Cole kan het wel alleen af. Als jij komt, hoort Cassie ervan en dan wil zij ook komen. Zo wil ik de kerstdagen niet voor haar laten eindigen.'
'Dan bel ik Cole wel voor je.' 'Graag.' ` Ash hing op. Jack waarschuwde Cassie dat het nog een paar minuten zou duren. Toen belde hij Cole, terwijl hij zich afvroeg welke boodschap Ash had ontvangen.
'Wat een manier om je welkom thuis te heten, Ash.' Cole scheen met zijn lamp over de muur Van de woonkamer, waar een enorme muurschildering van een brand op stond. Geen wonder dat de brandstichter van enorme letters hield. Hij maakte graag muurschilderingen. Deze schildering stond al een poosje op de muur, want er zaten spinnenwebben in de hoeken van de kamer.
Hier moest hij uren, zo niet dagen mee bezig zijn geweest. Cole liep terug naar de gang, waar de schildering al bij de voordeur begon. Hij hurkte neer om haar eens goed te bekijken. Ze was met vaardige hand gemaakt en er sprak een goed begrip uit van hoe een brand begon. De schildering begon laag, vlak boven de vloer, als zwarte, smeulende impressies. Verderop in de gang werd de schildering langzaam groter. Er was een korte opflakkering van vlammen, maar daarna verviel
ze weer tot een gestage brand, die langzaam in hevigheid toenam.
Cole scheen met zijn lamp omhoog, toen het vuur van de vloer tot het plafond reikte. Vanaf het plafond vielen brandende sintels naar beneden. Daarna was er een ongelofelijke uitbarsting van vuur toen het ontvlammingspunt bereikt was.
'Zijn er verfspuitbussen?'
'Ik heb ze niet gevonden. Wie maakt er muurschilderingen?' Een knul die van sierlijke graffiti houdt', antwoordde Cole. Het moest een jongeman zijn die alles van vuur afwist. Deze schildering bevatte te veel nauwkeurige informatie over het ontstaan van een brand; dat kon geen toeval zijn. Cole deed
een stap achteruit om een algemene indruk van de situatie te krijgen. Het huis van Ash was niet overhoop gehaald en dat was vreemd. 'Hoe is hij binnengekomen?'
'Iemand heeft het slot van de achterdeur gekraakt.' 'Dat heeft Cassie gedaan. Ze was haar sleutel kwijt.' 'Dan weet ik het niet.' Cole fronste zijn wenkbrauwen. Nadat hij dit geschilderd had, had de brandstichter de tijd genomen om de meubels weer op hun plaats te zetten en de schilderijen weer op te hangen. En Cole vond het vreemd dat hij geen enkel schilderij verkeerd zag hangen. Hij kon verklaren waarom de brandstichter hem te grazen had genomen. Hij maakte deel uit van de
districtsleiding. Maar Ash - dit was geschilderd toen niemand enig idee had of en wanneer Ash zou terugkomen. 'Heb je contact gehouden met iemand hier? Heb je iemand gebeld? Iemand gemaild?'
'Ik was van plan het allemaal achter me te laten en nooit meer iets te maken te hebben met een brandweerkorps. Ik heb niemand gebeld of geschreven. Ik ben alleen teruggekomen om Cassie met Kerst op te zoeken.' 'Ik zou je het liefst door elkaar rammelen omdat je Cassie zo in de rats hebt laten zitten.' 'Laat dat maar achterwege; ik heb mijn portie wel gehad. Ik heb haar niet met opzet pijn gedaan.' Cole keek naar zijn vriend. Hij had veel meer begrepen dan Ash waarschijnlijk besefte. 'Er is een reden waarom ze die nachtmerries die je had flashbacks noemen.'
'Ze zijn een week of vier geleden opgehouden.'
'Geef toe, je hebt je lopen vervelen zonder je werk als brandweerman.'
'Als je denkt dat ik voorheen al pietluttig was over veiligheid, wacht dan maar af.'
Cole knikte en kwam met een aanbod, waarvan hij gehoopt had het hem ooit nog te kunnen doen. 'Frank en ik hebben in de begroting wat meer ruimte kunnen maken voor de opleiding. Als de raad van bestuur er bij haar volgende vergadering mee akkoord gaat, zullen we iemand nodig hebben om die lessen te geven.' 'Cole-'
'Ik wil dat je weer komt werken, en ik wil dat je gaat lesgeven aan de academie. Het wordt tijd om weer aan de slag te gaan en mij uit de moeilijkheden te helpen.' 'Ik neem aan dat ik je wel wat schuldig ben.' Het was een onwillige erkenning, maar Cole nam er genoegen mee. 'Over een maand zal je me vertellen dat je het heerlijk vindt.'
'Groentjes? Doe me een lol. Ik heb te veel trainingen gegeven in de loop der jaren. Ik weet hoe het gaat. Het is alsof je een stelletje uitslovers moet africhten.' Ash bleef bij de deur van zijn kantoortje staan. 'Deze kamer heeft hij tenminste met rust gelaten.' 'Hij heeft je voor lafaard uitgemaakt in een e-mail die hij je stuurde.'
'Ik wou dat hij het lef had om dat in mijn gezicht te zeggen.' Ash liep door de kamer om te kijken of er nog iets anders aangeraakt was. 'Cassie zei dat jij denkt dat het het werk van een brandweerman is.'
Cole leunde tegen de deurpost en keek toe hoe Ash in de kamer rondneusde. 'Hij sticht brand binnen de muren door middel van bloempotjes.'
Ash bleef abrupt staan en draaide zich om. 'Zoals ik het altijd doe?'
Cole knikte. Hij wist dat hij Ash daarmee uit zijn tent lokte en wachtte af wat zijn reactie zou zijn.
Ash keek grimmig. 'Een van mijn leerlingen.' Cole begreep de emoties die in Ash' stem doorklonken. Het idee dat dit het werk van een brandweerman was, kwam hard aan, en het besef dat het iemand was met wie ze samengewerkt hadden, was nauwelijks te geloven. 'Ik weet niet of hij die methode gebruikt om ons te tergen, net zoals hij doet door popcorn te gebruiken en brand te stichten aan de rand van het district, of omdat hij weet dat het de beste manier is om brand te stichten in een muur.'
'Heel wat groentjes moesten afhaken omdat ze niet door de opleiding kwamen.'
Cole knikte. 'Het moet niet zo moeilijk zijn om aan mijn adres te komen.' Cole liet Ash denken, in de hoop dat hij met een naam zou komen.
'Welk hoofdbestanddeel gebruikt hij?' 'Teer', antwoordde Cole. Vanaf de voorkant van het huis klonk het geluid van dichtslaande autoportieren. Cole liep terug naar de hal en knipte het buitenlicht aan. Zijn vriend ]oe, de politie-inspecteur die ook het onderzoek naar de brand en de ravage in Coles huis
had geleid, kwam de oprit oplopen. Cole hield de deur voor hem open. 'Het spijt me dat we je Kerst verstoren.' Joe stampte de sneeuw van zijn schoenen en stapte naar binnen. 'Dat maakt niet uit.'
Cole wees naar de woonkamer. De inspecteur bleef in de deuropening staan en floot.
'Het is wat, hè?' stemde Cole in. 'Geen brand hier?' 'Nee.' Cole maakte zich daar zorgen over. Het was een verandering van werkwijze en elke verandering was een teken dat er mogelijk narigheid op komst was. 'Ik zal hetzelfde team optrommelen als bij jouw huis; die weten zo ongeveer waar ze naar moeten zoeken. Dit gaat wel even duren. Geef me een paar dagen de tijd.' 'Het zou helpen als we op de een of andere manier achter het merk van de verf konden komen. Hij heeft er de laatste tijd
een heleboel van gebruikt.' 'Ik zal zien wat we kunnen doen.' 'Dat zou fijn zijn. Kom, Ash, je kunt vannacht wel bij mij slapen', zei Cole. 'Ik heb de logeerkamer net weer op orde. We moeten praten.'
'Daar houd ik je aan.'