Hoofdstuk 21

'Cassie.'

Ze deed met tegenzin haar ogen open toen Jack haar aan haar schouder wakker schudde. Aangezien haar taak bij de brand beperkt was tot die van een goedgeïnformeerde toeschouwer, had ze geprobeerd een beetje te slapen. De passagiersstoel van Coles auto was niet de beste keuze geweest om wat uit te rusten. 'Je laat de koude lucht binnen', protesteerde ze. 'Dat spijt me zeer.'

Ze rekte zich uit en masseerde haar stijve rug.

'Volgens Cole is het voldoende afgekoeld om naar binnen te gaan. Hij wil dat je meegaat.'

Ze duwde haar bril omhoog en wreef haar ogen uit. 'Goed.' Ze keek langs hem heen. 'Is het al ochtend?' '‘Ja.’ Je hebt even geslapen, ook al voelt dat waarschijnlijk niet zo.'

Ze lachte naar hem om die constatering terwijl ze uit de auto stapte. Jack was de hele nacht op geweest en hij zag er frisser uit dan zij. Ze had niet meer het uithoudingsvermogen dat ze eerst had.

De aanblik van het terrein was veranderd. De hoeveelheid bluswagens, trucks, ambulancevoertuigen en politieauto’s was gereduceerd tot één bluswagen en één ambulancevoertuig van Compagnie 81 en één bluswagen van Compagnie 21. Drie politieauto’s blokkeerden de wegen en er was geel politietape gespannen om toeschouwers op afstand te houden. Het was nu heel duidelijk Coles domein geworden. Overal liepen technisch rechercheurs van het onderzoeksteam; aan de

felrode strepen op hun brandweeruniformen was te zien dat ze bij Coles team hoorden. Hij stond in het midden van de chaos, het kalme middelpunt in de orkaan van de crisis, en gaf aanwijzingen voor de organisatie van wat een langlopend onderzoek zou worden.

Cassie liep samen met Jack naar hem toe. 'Laat iemand koffie voor Cassie halen.'

'Dat hoeft niet, Cole.' Hij keek haar over de rand van zijn notitieblok aan. 'Koffie en een broodje. Je werkt voor mij, het is een bevel.' Cassie knipperde even toen ze zo afgeblaft werd, maar glimlachte toen. Cole was beslist de hele nacht op geweest. 'Is die nieuwe fotograaf er al of moet ik een zoekactie voor hem op touw zetten?'

'Hier ben ik, meneer.' De man was bezig zijn spullen uit zijn cameratas te halen, wat niet zo snel lukte. 'Doe het niet zo haastig dat je de camera laat vallen. Kan iemand een helm voor hem halen en hem laten zien hoe hij die brandweerjas op de juiste manier moet dichtknopen? Heb je al eens eerder met brandstichting te maken gehad?' 'Nee, meneer.' 'Gregory?'

‘Ja.’, baas?'

'Neem hem onder je hoede - en zorg ervoor dat je me je eigen polaroidfoto's geeft als referentiemateriaal.' Cole keek de fotograaf aan. 'Hoeveel film heb je bij je?'

'Twee spoelen, vijfhonderd beelden.' 'Houd er maar rekening mee dat je het allemaal nodig hebt.

Wanneer komt je baas hier?' 'Binnen een uur, meneer.'

'Goed. Ik ga alleen wat rondkijken. Jouw opnamen zijn referentiebeelden, geen bewijs; dat zullen we aan je baas overlaten. Als Gregory zegt dat je een foto moet nemen, neem er dan drie, één gewone en de andere twee een fractie overbelicht en onderbelicht. Op die manier bezorg je me wat ik nodig heb.' Cole keek om zich heen. 'Waar is mijn secretaresse gebleven?' 'Hier', antwoordde zijn assistente. 'Ga aan de slag, baas, ik sta hier te bevriezen.' Cole hield zijn pas even in om haar een knipoog te geven. 'Ik doe mijn best, mevrouw.'

 

Cassie glimlachte om de woordenwisseling. Coles assistente durfde best wat tegengas te geven en het zei heel wat over de relatie dat Cole zich dat liet welgevallen. Cole trok zijn werkhandschoenen weer aan. 'Laten we maar eens gaan kijken wat we aantreffen.' Het gebouw was opgetrokken uit B2-blokken en beton. Hoewel de brandschade enorm was, was het wel beperkt gebleven tot datgene wat wilde branden. Het dak zou vervangen moeten worden, de ramen, de deuren. De spullen die na

de fusie achtergebleven waren in het gebouw, zouden onherstelbaar beschadigd zijn, zo niet door het vuur dan wel door het bluswater.

Cole ging hen voor. Cassie bleef een stap achter hem, naast Jack. Door de sterke brandgeur smaakte haar koffie opeens niet meer. Jack wreef over zijn nek. Hij had de rug van zijn hand verbrand. Ze huiverde bij de aanblik. 'Het spijt me dat ik je in de steek liet om wat te slapen.'

'Dat vind ik juist verstandig. Cole zal vandaag het uiterste van je vergen.'

Ze gingen het donkere gebouw binnen. De zaklampen knipten aan. Van bovenaf vielen druppels water in plasjes op de grond. Hun voetstappen klonken hol op de natte betonvloer.

Het woord  lafaard stond met grote letters in de betonnen muur van de garage gekerfd.