***

Deadline
Rijdend op de H-72 dacht Mary aan wat ze had gezien - en gehoord. Wie had Elizabeth Orman aan de lijn gehad? Williams? Zaten die samen in het complot? Daar leek het wel op. Maar dat was ondenkbaar. Misschien - en haar gedachten sloegen nu op hol en raasden in duizend verschillende richtingen tegelijk - misschien had professor Williams Elizabeth Orman ervan weten te overtuigen dat haar man medeplichtig was aan de verdwijning van Deanna Ward. Dat moest het zijn. Dat moest de reden zijn waarom Williams haar de foto had gegeven van Elizabeth Ormans auto: om Mary te laten zien dat Elizabeth Orman aan hun kant stond, dat ze haar aandeel leverde.
'Ik begrijp alleen niet waarom ze hierheen is gekomen', had Elizabeth Orman gezegd.
Als ze doet wat ze moet doen en op die andere plek opduikt, is het vanavond afgelopen.
Die andere plek.
Maar waar? Waar was die andere plek? In Bell City? In Cale? Het huis van professor Williams?
Mary kon haar gedachten niet stopzetten terwijl ze door Pride Street reed. Het begon al aardig donker te worden en toen ze de hoek van Montgomery Street had bereikt, deed ze haar koplampen aan. Andere plek.
En opeens wist ze het: Pig Stephens moest de link zijn. Hij was het enige personage in het toneelstuk met wie ze niet had gesproken. Het enige wat ze over hem wist, was wat Williams hun in de auto had verteld. Hij was gevaarlijk, dat wist ze, en hij speelde onder één hoedje met Orman. Misschien was de decaan het te weten gekomen van Elizabeth en Leonard Williams en had hij Pig eropaf gestuurd om zijn vrouw te straffen. Ik moet op zoek naar Pig Stephens, dacht ze.
Maar waar? Ze had een plek nodig, een locatie om naartoe te gaan. Ze moest Williams' script volgen zodat het, zoals Elizabeth Orman had gezegd, 'vanavond afgelopen zou zijn.'
Waar zou ze Pig Stephens kunnen vinden? Waar had Brian House die avond Elizabeth Orman gevonden?
Het licht sprong op groen en ze sloeg rechts af Montgomery Street in. Brian had haar iets verderop langs de weg gevonden. Later was hij meteen naar Mary's studentenhuis gereden. Hij was naar de openbare bibliotheek geweest en was via de rondweg teruggereden naar de campus. Dan moet hij onderweg-
Dat is het, dacht ze. Dat moet het gewoon zijn.
De Thatch. Ze probeerden haar in de richting van de boot te sturen. Ed Ormans jacht.
Volgens Dennis bewaakte Pig Stephens de voormalige politieagent, de boot van Ed Orman. Brian had Elizabeth gevonden op de plek waar Montgomery Street uitkijkt op de Thatch, een kilometer of vijf van de campus. Mary was er opeens van overtuigd dat professor Williams haar daarheen leidde.
Ze sloeg rechts af op de rondweg en reed in de richting van de Rowe County Marina. De jachthaven doemde op uit het gebladerte onder aan de heuvel, pal onder Montgomery Street. De lampen op de aanlegsteigers brandden en bespikkelden de beschutte inham. Hier en daar liepen mannen over de steigers, bezig met het aanleggen van hun boot. Mary vond een parkeerplaats en daalde de gladde, met mos begroeide treden af naar de aanlegsteigers. Ze had Ormans boot nog nooit gezien, maar ze vermoedde dat het de grootste in de jachthaven was. Er waren vier aanlegsteigers en aan elke steiger waren wel honderd ligplaatsen. Het zou haar minstens een uur kosten om alles te bekijken.
Ze liep een van de aanlegsteigers op en vond het kantoortje. Ze klopte op de deur en een mannenstem zei dat ze binnen kon komen. De man was zongebruind en hij kauwde op een sigaar met een gerafeld uiteinde, die Mary deed denken aan een klapsigaar. Hij zat aan een rommelig bureau looncheques in enveloppen te stoppen.
'Wat kan ik voor u doen?' vroeg hij.
'Ik ben op zoek naar Pig Stephens,' zei Mary.
'Pig komt altijd 's avonds rond een uur of tien,' antwoordde de man. 'Hij houdt een oogje op Ed Ormans jacht.'
'Juist ja,' zei Mary. 'De Ancient Mariner? Ze wist dat Orman de boot zou hebben genoemd naar een term of een titel uit de klassieken. 'Nee,' zei de man. 'De Dante'.
'Hartelijk dank,' zei Mary, en ze liep de aanlegsteiger weer op en begon haar speurtocht naar de boot.
Ze had het jacht al snel gevonden. De mast van de Dante rees hoog boven de jachthaven uit. De boot lag vlak bij de kant. Mary vermoedde omdat het voor Pig Stephens op die manier makkelijker was om met een schijnwerper te controleren of er geen vernielingen werden aangericht. Ze bleef staan voor de schommelende boot. De harde wind blies het opstuivende water tegen haar wangen. Het was bitterkoud en bijna helemaal donker. Mary had geen idee waarom ze hier was en wat ze zocht, maar er moest ergens iets belangrijks zijn. Elizabeth Orman was de link met Pig Stephens en dit was de plek waar Pig elke avond naartoe kwam om de investering van zijn cliënt te beschermen. Moest ze misschien tot tien uur blijven wachten om met Pig persoonlijk te praten? Mary ging op de aanlegsteiger zitten, haar benen opgetrokken tot haar borst. De mast van de Dante rammelde door de zware deining. Ze deed haar ogen dicht, zoals Williams hun weken geleden in Seminary East had opgedragen, en probeerde enige zin te bespeuren in alles wat ze had ontdekt. De enige foto waarvoor ze nog geen verklaring had gevonden, was die van de hond, de zwarte labrador. Maar hier waren natuurlijk geen honden.
De steiger deinde zachtjes en ze dook dieper weg in haar jas, tot er nauwelijks nog huid aan de wind was blootgesteld. Ze dacht aan Deanna Ward, vroeg zich af waar ze zou kunnen zijn, na zoveel jaren. Deanna en Polly en professor Williams. Zoveel vragen beantwoord, maar nog heel veel niet. Ze dacht aan die dag in 1986, toen Polly per vergissing naar Wendy Ward was teruggebracht. Wat moet Wendy hebben gedacht toen ze Polly zag? Dat ze werd gestraft voor haar verhouding met decaan Orman? Had ze op dat moment het gevoel gehad dat ze dit lot had verdiend?
'Mevrouw?' zei een stem boven haar.
Mary ging rechtop zitten en keek de man met haar ogen knipperend aan. Het was de man die ze eerder in het kantoortje had gezien. 'U was in slaap gevallen,' zei hij. 'We hebben het er niet zo op dat mensen op de steigers in slaap vallen. Bang dat ze het water in rollen. Dat is al een paar keer gebeurd.' Het oranje oog van de sigaar vlamde op en zakte toen naar beneden tot naast zijn lichaam.
'Ja, neem me niet kwalijk,' zei Mary. Ze krabbelde overeind. Ze moest zich even oriënteren, maar toen wist ze het weer: de jachthaven. Toen dacht ze: Pig. 'Hoe laat is het?' vroeg ze aan de man.
'Om en nabij kwart voor tien,' zei hij. 'U zit hier al een tijdje. Ik wil wedden dat u het ijskoud hebt.'
Het drong opeens tot Mary door dat ze inderdaad verkleumd was. Haar voeten waren stijf en deden pijn. Haar handen, die ze in haar mouwen had opgetrokken, waren pijnlijk omdat ze die zo stijf tot vuisten had gebald.
Ze bedankte de man en liep in de richting van de kant. Ze ging op de parkeerplaats in haar Camry zitten met de verwarming aan en wachtte. Hoe zou ze Pig Stephens herkennen? Misschien was hij de eigenaar van de zwarte labrador. Misschien nam hij die altijd mee in zijn pick-up, als metgezel op zijn ronde over de jachtwerf. Ze nam aan dat hij hier ergens zou parkeren, zou uitstappen en naar de Dante zou lopen. Ze wachtte, knipperde de slaap uit haar ogen. Wat zou ze doen als hij er was? Ze had geen flauw idee. Ze zou hem gewoon kunnen aanspreken, zoals ze ook bij decaan Orman had gedaan. Na het spel zo lang gespeeld te hebben, moest ze er inmiddels vast wel aan gewend zijn geraakt om op instinct te handelen. Dat hoopte ze althans.
Ze hoorde een pick-up het parkeerterrein op rijden. Hij reed tot vlak bij de rivier en stopte. Een man stapte uit. Hij had een zware zaklantaarn in zijn hand en richtte de lichtbundel op de aanlegsteigers. Mary stapte ook uit en liep op de man af. 'Pig?' riep ze, maar de wind voerde het geluid weg. Ze riep nog eens zijn naam en de man draaide zich om. Hij richtte de zaklantaarn op haar en ze was op slag verblind. 'Wie is daar?' vroeg hij. Zijn stem was diep en hij had een zwaar zuidelijk accent.
'Ik wil u alleen een paar dingen vragen,' zei ze, met het felle licht nog
steeds in haar ogen.
'Wat voor dingen?' vroeg hij.
'Ik heb een paar vragen over Ed Orman.'
Hij liet de zaklantaarn zakken. 'Ga verder,' zei hij.
'Wat weet u over hem?' vroeg ze.
'Alleen dat hij me elke maand een cheque stuurt. Meer hoef ik ook niet te weten.'
'Wist u dat hij bij een van zijn studenten een kind heeft verwekt?' De man verplaatste zijn gewicht. Mary kon nog steeds zijn gezicht niet zien, maar zag wel dat hij te dik was: zijn buik hing over zijn riem. 'Wat heb ik daarmee te maken?' vroeg Pig.
'Uw naam is ter sprake gekomen bij zaken waarbij Ed Orman betrokken was.'
'Wat voor zaken?'
'De verdwijning van een meisje dat Deanna Ward heet, bijvoorbeeld.' Mary drukte nu door in een poging iets te bereiken. De remmingen die ze aan het begin van de dag had gehad waren verdwenen en het had iets opwindends om voor hem te staan en tegen hem te praten alsof zij degene was die de situatie beheerste. 'Ik weet niet waar je het over hebt,' zei de man. 'Ed Orman denkt van wel.'
Daar ging hij niet op in. Onder aan de oever deinde de Thatch en de boten stootten tegen de houten zijkant van hun ligplaats, een kakofonie van geluid in het donker. Op het moment dat ze haar mond opende om iets te zeggen, ging de zaklantaarn weer aan en zag ze niets meer. Mary hield haar arm voor haar ogen en toen kon ze zijn voeten zien - alleen zijn schoenen, die op haar af kwamen. Ze deinsde achteruit, maar hij pakte haar vast en trok haar naar zich toe. Nog steeds verblind rook ze zijn adem: muf, onfris en op een vreemde manier gronderig. Mary rukte zich los en rende ervandoor. Ze voelde zijn lichaamswarmte vlak achter zich. Ze zag haar Camry, het portier stond nog open. Van binnen uit de auto kwam gerinkel: haar mobieltje. Het leek van duizend kilometer ver weg te komen, terwijl de auto maar een meter of dertig verderop stond. O god, Mary. Wat heb je gedaan? Op een of andere manier wist ze achter het stuur te springen en het portier dicht te trekken. Pig was maar een stap achter haar en toen ze het portier dichttrok, zat zijn hand ertussen. 'Godver,' gromde hij, en hij viel achteruit tegen de auto naast de hare. Ze schoot achteruit Montgomery Street op en reed plankgas in de richting van Winchester. Tegen de tijd dat ze op de snelweg was, was ze het telefoontje helemaal vergeten.